Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/190
Beklag o.g.v. art. 5 lid 1 onder 11 jo 552a Sv, beslag ex art. 94 Sv op diverse goederen onder klager en vennootschap (bedrijf dat handelt in ‘smart drugs’ en ‘designer drugs’) waarvan klager bestuurder is n.a.v. rechtshulpverzoeken van Amerikaanse autoriteiten. 1. Is Rb Oost-Brabant bevoegd om te beslissen op beklag, nu beslaglegging in Baambrugge en Maarssen heeft plaatsgevonden? Art. 5 lid 1 onder 11 punt 1 jo 552a lid 3 en 552a lid 4 Sv. 2. Motivering beslissing tot ongegrondverklaring beklag. Is voldaan aan vereiste van dubbele strafbaarheid? 3. Heeft Rb binnen voorgeschreven termijn van 30 dagen na ontvangst van klaagschrift beslist? Art. 5 lid 1 onder 11 jo. 552a lid 9 Sv. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 30-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:79
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, T. Kooijmans, F. Posthumus
- Zaaknummer
23/02532 Br
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:79, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1182, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2023
Essentie
Beklag o.g.v. art. 5 lid 1 onder 11 jo 552a Sv, beslag ex art. 94 Sv op diverse goederen onder klager en vennootschap (bedrijf dat handelt in ‘smart drugs’ en ‘designer drugs’) waarvan klager bestuurder is n.a.v. rechtshulpverzoeken van Amerikaanse autoriteiten. 1. Is Rb Oost-Brabant bevoegd om te beslissen op beklag, nu beslaglegging in Baambrugge en Maarssen heeft plaatsgevonden? Art. 5 lid 1 onder 11 punt 1 jo 552a lid 3 en 552a lid 4 Sv. 2. Motivering beslissing tot ongegrondverklaring beklag. Is voldaan aan vereiste van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.