Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 126
Cassatie; ontvankelijkheid. Verzoekers moeten in hun cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de brief waarbij verzoekers te kennen geven cassatieberoep in te stellen, niet is ingediend noch is getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en het vervolgens door een advocaat bij de Hoge Raad ingediende verzoekschrift niet binnen de cassatietermijn is ingekomen en geen beroep doet op bijzondere omstandigheden die overschrijding van de cassatietermijn zouden kunnen rechtvaardigen.
HR 26-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ1614
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/093HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AZ1614
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ1614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2007
Essentie
Cassatie; ontvankelijkheid.
Verzoekers moeten in hun cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de brief waarbij verzoekers te kennen geven cassatieberoep in te stellen, niet is ingediend noch is getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en het vervolgens door een advocaat bij de Hoge Raad ingediende verzoekschrift niet binnen de cassatietermijn is ingekomen en geen beroep doet op bijzondere omstandigheden die overschrijding van de cassatietermijn zouden kunnen rechtvaardigen.
Partij(en)
- 1.
[Verzoeker 1],
- 2.
[Verzoekster 2],
verzoekers tot cassatie, adv. mr. J. Groen.
Voorgaande uitspraak
1
[Verzoeker 1],
2
[Verzoekster 2],
verzoekers tot cassatie, adv. mr. J. Groen.