Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 133
Executiegeschil. Afwijzing vordering tot opheffing executoriaal derdenbeslag gelegd door vader voor door de moeder verbeurde dwangsommen wegens niet-nakoming van vastgestelde omgangsregeling en tot op nihil stellen van dwangsommen. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
HR 26-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5831
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C05/316HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ5831
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5831, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5831, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2007
Essentie
Executiegeschil. Afwijzing vordering tot opheffing executoriaal derdenbeslag gelegd door vader voor door de moeder verbeurde dwangsommen wegens niet-nakoming van vastgestelde omgangsregeling en tot op nihil stellen van dwangsommen. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Eiseres], eiseres tot cassatie, adv. mr. P. Garretsen,
tegen
[Verweerder], verweerder in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij kort gedingvonnis van 14 juli 2004 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Haarlem eiseres tot cassatie — verder te noemen: [eiseres] — veroordeeld tot nakoming van de bij beschikking van 26 maart 2004 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.