Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/512
Diefstal van geldbedrag van coffeeshop, art. 310 Sr. 1. Bewijsklacht. Kon hof camerabeelden van coffeeshop voor bewijs gebruiken, terwijl hof ttz. in hoger beroep aan deze camerabeelden een ontlastende betekenis heeft toegekend? 2. Vordering benadeelde partij. Is toewijzing van vordering b.p. tot bedrag van € 6.561,50 toereikend gemotiveerd, nu hof verdachte partieel heeft vrijgesproken van bedrag van (ongeveer) € 6.561? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 23-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:505
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
22/01660
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:505, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑04‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:265, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑03‑2024
Essentie
Diefstal van geldbedrag van coffeeshop, art. 310 Sr. 1. Bewijsklacht. Kon hof camerabeelden van coffeeshop voor bewijs gebruiken, terwijl hof ttz. in hoger beroep aan deze camerabeelden een ontlastende betekenis heeft toegekend? 2. Vordering benadeelde partij. Is toewijzing van vordering b.p. tot bedrag van € 6.561,50 toereikend gemotiveerd, nu hof verdachte partieel heeft vrijgesproken van bedrag van (ongeveer) € 6.561? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01660
Datum 23 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.