RvdW 2024/510:Uitkeringsfraude (€ 125.000) door gedurende periode van ruim 9 jaren te verzwijgen dat hij in Luxemburg een fulltime baan heeft als vrachtwagenchauffeur en daar vervolgens invalidenpensioen ontvangt, art. 227b Sr. Had hof (afzonderlijk) moeten beslissen op opmerking van raadsman m.b.t. overschrijding van redelijke termijn t.a.v. betekening van verstekmededeling van vonnis Rb (‘vonnis Rb d.d. 10 september 2013 is eerst op 20 november 2019 aan cliënt uitgereikt, terwijl hij zich niet onvindbaar heeft gehouden’), nu hof enkel heeft beslist op zijn opmerking m.b.t. overschrijding van redelijke termijn in hoger beroep? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2008/358, m.nt. P.A.M. Mevis t.a.v. overschrijding van redelijke termijn in geval OM bij de ex art. 366 Sv voorgeschreven betekening van verstekmededeling niet nodige voortvarendheid heeft betracht. Gelet op wat raadsman heeft aangevoerd over overschrijding van redelijke termijn bij betekening van verstekmededeling, had hof hierover gemotiveerde beslissing moeten nemen. Omdat zo’n beslissing in ’s hofs uitspraak ontbreekt, is middel terecht voorgesteld. HR doet zaak zelf af door ervan uit te gaan dat bij betekening van verstekmededeling de redelijke termijn is overschreden en opgelegde gevangenisstraf van 199 dagen (mede gelet op overschrijding van redelijke termijn in cassatie) met 30 dagen te verminderen.