Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1131
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Arbitrage. Consumentenrecht. Algemene voorwaarden. Buitengerechtelijke incassokosten. Verlof tot tenuitvoerlegging arbitraal vonnis gewezen tegen consument. Eerlijkheid (arbitraal) beding; termijn van art. 6:236 onder n BW; veertiendagenbrief van art. 6:96 lid 6 BW; ambtshalve beoordeling?
HR 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1731
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01115
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1731, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:769, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2019
- Wetingang
Art. 6 Richtlijn 93/13/EEG; art. 1063 lid 1, art. 1065 lid 1 onder a en e Rv; art. 6:96 lid 6, art. 6:233, 6:236 onder n BW
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Arbitrage. Consumentenrecht. Algemene voorwaarden. Buitengerechtelijke incassokosten. Verlof tot tenuitvoerlegging arbitraal vonnis gewezen tegen consument. Eerlijkheid (arbitraal) beding; termijn van art. 6:236 onder n BW; veertiendagenbrief van art. 6:96 lid 6 BW; ambtshalve beoordeling?
Samenvatting
De voorzieningenrechter die een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in een consumentenzaak beoordeelt, is verplicht om ambtshalve na te gaan of: (i) het arbitrale beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 1993/13; (ii) een beding op grond waarvan de vordering tegen de consument in het arbitrale ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.