Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/823
Bewijs berust niet in beslissende mate op verklaringen getuige die niet door verdediging ondervraagd kon worden.
HR 11-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1032
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juli 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/01633
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1032, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:510, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑11‑2022
- Wetingang
Essentie
Post-Keskin. Bewijs voorbedachte raad berust niet in beslissende mate op verklaringen van getuige die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen.
Samenvatting
De verdediging heeft verzocht om de ex-vriendin van verdachte als getuige te horen in verband met het bewijs dat verdachte het slachtoffer met voorbedachte raad heeft doodgeschoten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdediging het ondervragingsrecht ten aanzien van die getuige niet heeft kunnen uitoefenen, omdat het niet is gelukt haar op te sporen en te horen en het niet aannemelijk is dat zij binnen een aanvaardbare termijn kan worden opgespoord en gehoord. Het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.