Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/852
Poging tot doodslag door met vuurwapen van korte afstand op slachtoffer te schieten terwijl deze in auto zat (art. 287 Sr) en overtreding art. 26 lid 1 WWM. Bewijsvoering (voorwaardelijk) opzet van verdachte op dood van slachtoffer. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2003/552, m.nt. Y. Buruma, m.b.t. voorwaardelijk opzet op gevolg. Oordeel hof dat verdachte met voor poging tot doodslag vereiste opzet heeft gehandeld, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is — ook in licht van gevoerde verweer, inhoudende dat verdachte bewust heeft gericht naar beneden op been van slachtoffer — toereikend gemotiveerd. Daarbij neemt HR in aanmerking dat hof over aard van gedraging heeft vastgesteld dat verdachte zijn vuurwapen door geopend raam van auto heeft gericht op slachtoffer, dat achter stuur van die auto zat, en verdachte toen in heup van slachtoffer heeft geschoten. Verder heeft hof vastgesteld dat daarbij — mede gelet op kleine ruimte waarin slachtoffer zich bevond — sprake was van aanmerkelijke kans dat vitale delen van slachtoffer zouden worden geraakt. Volgt verwerping.
HR 11-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1043
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juli 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/00082
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1043, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:511, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2023
Essentie
Poging tot doodslag door met vuurwapen van korte afstand op slachtoffer te schieten terwijl deze in auto zat (art. 287 Sr) en overtreding art. 26 lid 1 WWM. Bewijsvoering (voorwaardelijk) opzet van verdachte op dood van slachtoffer. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2003/552, m.nt. Y. Buruma, m.b.t. voorwaardelijk opzet op gevolg. Oordeel hof dat verdachte met voor poging tot doodslag vereiste opzet heeft gehandeld, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is — ook in licht van gevoerde verweer, inhoudende dat verdachte bewust heeft gericht naar beneden op been van slachtoffer — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.