RvdW 2023/848:Mishandeling verkoper schoenenwinkel die aanvankelijk identiteit van de hem van school bekende verdachte niet aan politie wil prijsgeven, art. 300 lid 1 Sr. Vrijspraak in eerste aanleg. 1. Bewijsklacht. Is verklaring van aangever betrouwbaar? 2. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. bewijsvoering, art. 359 lid 2 Sv. 3. Bewijsklacht herkenning door politieagent van verdachte op camerabeelden. Heeft hof met vereiste mate van nauwkeurigheid bewijsmiddel aangegeven waaraan het heeft ontleend dat door hof ttz. bekeken camerabeelden dezelfde beelden zijn als camerabeelden waarop herkenning berust van verdachte door verbalisant? Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: ’s Hofs oordeel dat onderliggend conflict reden kan zijn voor aanvankelijke terughoudendheid bij verklaren door aangever, is niet onbegrijpelijk. Daarmee is ’s hofs motivering dat het geen aanleiding ziet om verklaring van aangever over wie hem zou hebben geslagen niet betrouwbaar te achten, niet onbegrijpelijk. Ad 2. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Hof heeft verweer m.b.t. herkenning van verdachte op camerabeelden door verbalisant niet als uos opgevat maar als onderdeel van uos strekkende tot vrijspraak. Mede gelet op omvang van motiveringsplicht die door uos in het leven is geroepen, heeft hof toereikend gemotiveerd waarom het herkenning van verdachte op camerabeelden door verbalisant betrouwbaar acht. Daartoe heeft het immers vastgesteld dat ttz. in hoger beroep bekeken camerabeelden voldoende scherp en gedetailleerd zijn om daarop betrouwbare herkenning te baseren en overwogen dat hof er gelet op inhoud van dossier vanuit gaat dat deze camerabeelden dezelfde camerabeelden betreffen als beelden op basis waarvan verbalisant de verdachte heeft herkend. Ad 3. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Redengevend voor bewezenverklaring is p-v zelf. Omstandigheid ‘dat beelden die verbalisant heeft bekeken, dezelfde scherpe en gedetailleerde beelden zijn als bestand’ is omstandigheid die ten grondslag is gelegd aan weerlegging van betrouwbaarheidsverweer m.b.t. gebezigd bewijsmateriaal. Voor dergelijke weerlegging gelden niet eisen die gelden voor een voor bewezenverklaring redengevende omstandigheid. Dat hoeft ook geen bevreemding te wekken, nu in bewijsmiddelen slechts dat opgenomen dient te worden wat feitenrechter redengevend heeft geacht voor bewezenverklaring, niet ook datgene wat maakt dat hij b.m. redengevend heeft geacht. Volgt verwerping.