RvdW 2023/849:Beklag, beslag ex art. 94 Sv op goederen onder broer van klager t.z.v. verdenking van witwassen en heling. Ontvankelijkheid cassatieberoep i.v.m. teruggave van deel van voorwerpen aan broer van klager. Rb heeft vastgesteld dat last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen is gegeven. Hieruit volgt dat, gelet op art. 134 lid 2 sub a Sv, beslag al was beƫindigd op moment van beslissing op klaagschrift. Dat teruggave aan beslagene en niet aan klager is gelast, doet daaraan niet af. In deze zaak is immers, nu klager niet beslagene is, niet de regeling van art. 116 lid 3 Sv van toepassing. Daarom doet zich ook niet bijzondere geval voor waarin beklag had moeten worden opgevat als beklag over voornemen van OvJ tot teruggave aan ander dan beslagene, alsof deze teruggave nog niet had plaatsgevonden (vgl. daarover NJ 1996/526, m.nt. T.M. Schalken). Vorenstaande brengt met zich dat cassatiemiddel tevergeefs is voorgesteld. Nu Rb klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in beklag ten aanzien van deze voorwerpen, kan HR cassatieberoep van klager in zoverre niet in behandeling nemen. Klager n-o t.a.v. deel van inbeslaggenomen voorwerpen.