Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 293
In 2000 zijn Tsoulakis en zijn echtgenote gescheiden. De Griekse rechter heeft het gezag over hun zoon toegewezen aan de moeder. In hoger beroep wordt de Atheense raad voor de kinderbescherming verzocht over het kind te rapporteren. Na de rapportage bevestigt de appelrechter de uitspraak van de rechter in eerste aanleg. Tsoulakis probeert tevergeefs inzage te krijgen in deze rapportage. Volgens hem is in strijd gehandeld met art. 6 (eerlijk proces) en 8 EVRM (bescherming prive- en gezinsleven).
EHRM 15-10-2009, ECLI:NL:XX:2009:BL5713
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
15 oktober 2009
- Magistraten
N. Vajić, C. Rozakis, K. Hajiyev, D. Spielmann, S. E. Jebens, G. Malinverni, G. Nicolaou
- Zaaknummer
50796/07
- LJN
BL5713
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BL5713, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 15‑10‑2009
- Wetingang
Essentie
Tsourlakis tegen Griekenland
In 2000 zijn Tsoulakis en zijn echtgenote gescheiden. De Griekse rechter heeft het gezag over hun zoon toegewezen aan de moeder. In hoger beroep wordt de Atheense raad voor de kinderbescherming verzocht over het kind te rapporteren. Na de rapportage bevestigt de appelrechter de uitspraak van de rechter in eerste aanleg. Tsoulakis probeert tevergeefs inzage te krijgen in deze rapportage. Volgens hem is in strijd gehandeld met art. 6 (eerlijk proces) en 8 EVRM (bescherming prive- en gezinsleven).
EHRM: In de nationale procedure heeft verzoeker niet geklaagd over schending van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.