Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 287
Klagers, de zesjarige scholiere Johanna Appel-Irrgang en haar ouders, stellen zich op het standpunt dat de verplichte lessen ethiek op de openbare lagere school van Johanna een seculier karakter hebben en botsen met hun protestants-christelijke geloofovertuiging. Zij hebben zich in de procedure voor het EHRM op het standpunt gesteld dat het verplicht stellen van deze lessen door de onderwijsautoriteiten, zonder de mogelijkheid van een vrijstelling, een inbreuk vormt op het recht van Johanna op vrijheid van godsdienst (art. 9 EVRM) en het recht van haar ouders om hun kind te doen onderwijzen conform hun geloofsovertuiging (Prot. 1 art. 2 EVRM).
EHRM 06-10-2009, ECLI:NL:XX:2009:BL5285
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
6 oktober 2009
- Magistraten
P. Lorenzen, R. Jaeger, K.l Jungwiert, R. Maruste, I. Berro-Lefèvre, M. Lazarova Trajkovska, Z. Kalaydjieva
- Zaaknummer
45216/07
- LJN
BL5285
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onderwijsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BL5285, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 06‑10‑2009
- Wetingang
Essentie
Appel-Irrgang tegen Duitsland.
Klagers, de zesjarige scholiere Johanna Appel-Irrgang en haar ouders, stellen zich op het standpunt dat de verplichte lessen ethiek op de openbare lagere school van Johanna een seculier karakter hebben en botsen met hun protestants-christelijke geloofovertuiging. Zij hebben zich in de procedure voor het EHRM op het standpunt gesteld dat het verplicht stellen van deze lessen door de onderwijsautoriteiten, zonder de mogelijkheid van een vrijstelling, een inbreuk vormt op het recht van Johanna op vrijheid van godsdienst (art. 9 EVRM) en het recht van haar ouders om hun kind te doen onderwijzen conform hun ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.