Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.4:10.4 Recht op afstammingsinformatie bij adoptiefkinderen
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.4
10.4 Recht op afstammingsinformatie bij adoptiefkinderen
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS401528:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Eindrapport ZonMw 2011, p. 65.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de aanvang van dit hoofdstuk werden enkele cijfers van het CBS getoond. Daaruit blijkt dat het probleem rond de afstammingsinformatie bij de adoptiekinderen, de partneradopties inbegrepen, maximaal 800 kinderen per jaar betreft. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat slechts een relatief klein aantal van deze kinderen, die op enig moment door hun adoptiefouders zijn geïnformeerd over het geadopteerd zijn, daadwerkelijk op zoek gaat naar hun oorspronkelijke ouders, naar hun ‘roots’.1 Meer dan 65% bleek niet bezig met het zoeken naar zijn oorspronkelijke ouders. Uit dezelfde literatuur blijkt dat na een geslaagde ‘encounter’ met één of beide oorspronkelijke ouder(s) de resultaten wat betreft het welbevinden van deze kinderen erg wisselend zijn: van bevredigend tot uitgesproken teleurstellend. Een gedeelte van de adoptiekinderen die wel statusinformatie hadden gekregen, bleek geen interesse te vertonen om alsnog op zoek te gaan naar zijn of haar oorsprong. Verder bleek dat deze statusinformatie door adoptiefouders vaak pas was gegeven na massieve druk van buitenaf, hetzij van organisaties die zich het ‘wel en wee’ van adoptiekinderen aantrekken, hetzij van ‘goedwillende’ familieleden, buren, vrienden en bekenden, die door vragen of gedragingen bij het kind vraagtekens doen ontstaan over zijn ‘werkelijke’ oorspronkelijke ouders. De dan ontstane twijfel kan dan in een aantal gevallen tot ernstige problemen aanleiding geven in de ontwikkeling van zijn identiteit.
Een belangrijk moment in de ontwikkeling van het individu is de identificatie met één van zijn ouders. Vanzelfsprekend gaat dit het gemakkelijkst als men deze ouders van jongs af aan kent. Het is overigens in dit verband zeer interessant dat uit het eerder aangehaalde Eindrapport ZonMw, dat de nationale adoptie betrof, bleek dat relatief veel geadopteerden een overeenkomst met één of beide adoptiefouders meenden te hebben. Het volgende citaat spreekt voor zich: ‘Nogal wat overeenkomsten in uiterlijk met minimaal één adoptieouder werd door 21,6% van de geadopteerden gerapporteerd, en 48% vond dat ze qua persoonlijkheid en intelligentie nogal wat tot veel op minimaal één van de adoptiefouders leek’. Het introduceren van een ‘nieuw’ ouderpaar naast de op dat moment aanwezige ‘ouders’ kan derhalve zeer wel tot problemen leiden.
Voor de geadopteerde kinderen die meer over hun afkomst willen weten, zijn er talrijke mogelijkheden, omdat de adoptieprocedure is omgeven door een dicht woud van administratieve handelingen. Deze kinderen hebben ‘geluk’, althans om hun recht te effectueren.