Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.8:10.8 Kan een vrouw verplicht worden om afstammingsinformatie te geven?
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.8
10.8 Kan een vrouw verplicht worden om afstammingsinformatie te geven?
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS394464:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek, Advies nr. 27 van 8 maart 2004 betreffende de donatie van sperma en eicellen, p. 9 en 20.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Essentieel voor de beantwoording van deze vraag zijn enkele belangrijke nationale en internationale regelingen: recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer op grond van art. 10 GWen op grond van art. 8 lid 1 EVRM: een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven etc. De persoonlijke levenssfeer van art. 10 lid 1 GW wordt dus nader gepreciseerd in art. 8 lid 1 EVRM: privéleven (‘private life’/‘vie privée’) en familie- en gezinsleven (‘family life’/‘vie familiale’).
Verplichtingen opleggen aan de vrouw om altijd de naam van de echte vader te onthullen is in strijd met beide artikelen. In het algemeen wordt ook in de literatuur hierover zo gedacht. Merkwaardig in dit licht is dan natuurlijk wel dat de vrouw en haar echtgenoot zouden kunnen worden verplicht om andere informatie wel bekend te moeten maken, zoals de ontstaansgeschiedenis van hun kind. Als het laatste deel van art. 8 lid 2 EVRM niet van toepassing wordt verklaard om de inbreuk op de rechten van de vrouw te rechtvaardigen, moet dit natuurlijk ook gelden voor beide ouders. Volgens de eerste volzin van art. 8 lid 2 EVRM is immers geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van eerdergenoemd recht.
Zoals al eerder gesteld, wordt in art. 5 IVRK de autonomie van de ouders bevestigd: ‘De staten eerbiedigen de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders’. Dit zijn dezelfde ouders die in dit verdrag onder art. 7 lid 1 IVRK bedoeld worden. In dit artikel wordt immers niet op deze ‘ouders’ de plicht gelegd om het kind, voor zover mogelijk, te informeren over zijn ‘echte’ ouders. Het IVRK is een verdrag tussen Staten. De Staten worden in art. 7 lid 1 IVRK verplicht om vanaf de geboorte, voor zover mogelijk, duidelijkheid te verschaffen over wie de ouders zijn.
Nog belangrijker is art. 8 lid 1 IVRK: ‘De Staten die partij zijn, verbinden zich tot eerbiediging van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden, met inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen zoals wettelijk erkend, zonder onrechtmatige inmenging’. Hier staat duidelijk dat de Staten niet het recht hebben om wettelijk erkende familiebetrekkingen te verstoren door de wettelijk erkende ‘ouders’ te verplichten de naam c.q. namen van de oorspronkelijke ouder (s) aan het kind mee te delen. De vraag of dit verdrag directe werking (tussen de burgers onderling) heeft, lijkt in deze irrelevant. De Staten dienen zich te onthouden van iedere activiteit die de eerbiediging van art. 8 lid 1 IVRK in gevaar brengt, derhalve ook van regelgeving die tussen de burgers onderling werking heeft.
Ook in de definitieve versie van het advies van het Raadgevend Comité voor Bio- Ethiek wordt de vraag al opgeworpen welke ouders in dit art. 7 IVRK (en de andere artikelen van dit verdrag) worden bedoeld: de biologische ouders of de sociaalopvoedkundige ouders.1 Verondersteld wordt dat de toevoeging ‘voor zover mogelijk’ aan de verdragsluitende Staten een bepaalde beoordelingsruimte laat; anderzijds wordt gesteld dat de term ‘ouders’ niet verder gedefinieerd is. Het lijkt echter duidelijk dat met deze ‘ouders’ alleen die personen zouden moeten worden bedoeld, die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van dit kind dan wel de verantwoordelijkheid van een ander (adoptie) hebben overgenomen. In het kader van dit proefschrift is het dus niet van belang van wie de oorspronkelijke gameten waren of naar welke uterus het embryo is getransfereerd. Het artikel spreekt de ‘juridische’ ouders aan.
Afgezien van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw zou een actie, gericht op de waarheid, de relatie tussen de twee partners onherroepelijk kunnen verstoren, uitmondend in een scheiding. Deze scheiding en de bij het kind opgeroepen onzekerheid over de echte vader kunnen zeker tot ernstige psychologische problemen leiden bij het kind. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze nieuwe ‘scheidingen’ aan het nu al extreem hoge aantal door het CBS geregistreerde echtscheidingen zouden moeten worden toegevoegd.
Bij deze 18.000 echtscheidingen per jaar zijn al meer dan 30.000 kinderen betrokken. Alleen al het feit dat ouders niet langer samen met het kind een gezin willen blijven vormen, leidt tot mogelijk meer dan 50.000 kinderen die hulp nodig hebben. Bij dit aantal behoeven echt nog niet de kinderen te komen, die ten gevolge van de ‘plicht’ van de vrouw om de echte vader te noemen uit een voorheen stabiel gezin bij een scheiding betrokken raken. Kortom, het belang van het kind de iure beschermt hier de facto het belang van de vrouw.