Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.7:10.7 Recht op afstammingsinformatie is niet absoluut
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/10.7
10.7 Recht op afstammingsinformatie is niet absoluut
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS395713:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 3 januari 1997, NJ 1997/451, m.nt. J. de Boer (dochter op zoek naar identiteit biologische vader).
Van Raak-Kuiper 2007, p. 192, aanbeveling XIV.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Natuurlijk zijn er ook kinderen geboren uit eenmalige slippertjes, waarbij de vrouw de verwekker van het kind niet met name kent, maar in het merendeel van deze kinderen is de moeder de enige die weet wie de echte vader is. Om zijn recht op afstammingsinformatie te effectueren zou het kind aan zijn moeder moeten kunnen vragen wie de echte vader is. Om dit recht niet alleen als een holle frase te zien, zou de moeder verplicht moeten kunnen worden, zoals in de Valkenhorstuitspraken, om de naam van de vader bekend te maken.
Als de moeder dat, om haar moverende redenen, niet wil, zou zij door de rechter daartoe gedwongen moeten kunnen worden. Immers, de belangen van het kind gaan vóór de belangen van de moeder (of de belangen van de vader in de verschillende uitspraken).
Echter, hier blijkt het relatieve recht van het kind. De moeder verplichten om de naam van de verwekker prijs te geven betekent een inbreuk op haar privacy, o.a. gegarandeerd in art. 8 lid 1 EVRM, dat niet alleen familie- en gezinsleven, maar ook privéleven beschermt. Op grond hiervan lijkt de moeder zich te kunnen onttrekken aan de plicht om deze informatie te verschaffen. Voor zover de auteur weet, zijn er nog geen juridische procedures geweest van kinderen jegens hun moeder om de naam van de echte vader te vertellen. Hij is ervan overtuigd dat deze procedures, gezien de strikte opstelling van de Hoge Raad, een redelijke kans van slagen kunnen hebben.1
Art. 8 lid 2 EVRM verbiedt de inmenging van enig openbaar gezag in de uitoefening van het recht (respect voor het privéleven), tenzij dit bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is (in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of) voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. In het IVRK wordt het recht van het kind beschreven en door de verdragsluitende staten gegarandeerd. Rechtlijnig geredeneerd zouden deze rechten van het kind kunnen worden begrepen onder ‘de bescherming van de rechten (en vrijheden) van anderen’, in casu het kind. In de zaak Godelli v. Italy gebruikte het Europese Hof het afwezig zijn van een goede balans om de belangen van de anonieme moeder en het later zoekende kind, als partijen in art. 8 lid 1 EVRM, tegen elkaar af te wegen om tot een voor de intussen oudere klaagster gunstige uitspraak te komen. Met enige goede wil kan de beslissing van het Hof ook worden uitgelegd in de geest van art. 8 lid 2 EVRM: de autoriteiten mogen geen inbreuk maken op het ‘right to respect for his private and family life (…)’, tenzij dit de uitoefening van een hoger recht, in dit geval het recht van het kind om, voor zover mogelijk, zijn ouders te kennen, belemmert. Het idee om de moeder te verplichten de naam van de vader te laten vertellen aan het kind is al eerder naar voren gebracht door Van Raak-Kuiper.2 In haar aanbeveling XIV stelt zij zelfs het hanteren van een dwangsom of gijzeling voor.
Behalve de juridische bezwaren, conflicterende rechten van de vrouw en van het kind, kleven aan deze gedachtegang ook praktische bezwaren. Bij aanname van een aantal van meer dan 30% van de kinderen die niet de partner van de ‘juridische’ moeder als biologische vader hebben, betekent dit dat tussen rond de 50.000 vrouwen ieder jaar weer gedwongen zouden moeten worden om de ‘waarheid’ te vertellen, niet in het belang van het kind, maar in het belang van effectuering van het recht van het kind op afstammingsinformatie. Veel van deze koekoekskinderen (deze term is ontleend aan het proefschrift van Van Raak- Kuiper) zullen onder normale omstandigheden nooit te weten komen dat hun vader niet hun echte vader is. Omdat ook de partner van de vrouw dit niet weet, tenzij een toevallige DNA-test bij het kind en de ‘vader’ wordt uitgevoerd, kan het kind opgroeien in een stabiele omgeving met een juridische moeder en een voedstervader die van niets weet. Ook hier geldt weer: ‘Wat niet weet wat niet deert’.
Voor een goed begrip: in een normaal gezin ontstaan bij kinderen niet spontaan vragen over het echte vaderschap van hun vader. In de afgelopen 25 jaar heeft de auteur naar aanleiding van zijn doctoraalscriptie over het draagmoederschap en de laatste tijd vooral naar aanleiding van de hype van programma’s als ‘DNA onbekend’ en ‘Spoorloos’, regelmatig mensen gevraagd of zij wel eens aan hun moeder hebben gevraagd of hun vader wel hun ‘echte’ biologische vader was. Steevast kreeg hij als antwoord: ‘Natuurlijk niet! Waarom zou ik?’ Deze antwoorden geven naar zijn idee zeer duidelijk aan dat in de normale setting van een stabiele samenlevingsvorm van man en vrouw bij kinderen geen onrust of vraagtekens ontstaan over een dubieuze afstamming.