Totstandkoming Belastingplan 2023 (36202)

Totstandkoming Belastingplan 2023 (36202)

Redactie

fd9e3f0d-360b-45b6-beb1-93c9975221ba

Op Prinsjesdag 2022 is het wetsvoorstel Belastingplan 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2023. Hieronder behandelen wij het Belastingplan 2023 (kamernummer 36202). Tenzij anders is vermeld, geldt een datum van inwerkingtreding van 1 januari 2023.

Inkomstenbelasting

Het tarief eerste schijf box1 (tot € 73.071) wordt verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Voor AOW-gerechtigden geldt een tarief van 19,03%.

De maximale algemene heffingskorting gaat naar € 3070 (2022: € 2888).

De arbeidskorting wordt vanaf 1 januari 2023 elk jaar verhoogd.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting is maximaal € 2694 (2022: € 2534).

Het huidige tarief in box 3 wordt met 1%-punt per jaar verhoogd naar 34% in 2025. Met ingang van 1 januari 2023 wordt het heffingvrije vermogen verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.

Het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2023 verhoogd van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer. Per 1 januari 2024 wordt het maximum vervolgens verder worden verhoogd naar € 0,22 per kilometer.

De fiscale oudedagsreserve (FOR), wordt uitgefaseerd. Per 1 januari 2023 kan een oudedagsreserve niet verder meer worden opgebouwd, waarbij de tot en met 31 december 2022 opgebouwde oudedagsreserve op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld.

De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd. Met ingang van 2023 wordt deze aftrek in verschillende stappen (inclusief de eerdere afbouw van de zelfstandigenaftrek op basis van het Belastingplan 2020 en het Belastingplan 2021) verlaagd van € 6310 in 2022 naar € 900 in 2027. In 2023 geldt een bedrag van € 5030. De startersaftrek blijft overigens ongewijzigd (€ 2123).

De middelingsregeling wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. Er is overgangsrecht opgenomen voor jaren na 2022, mits ook 2022 in het middelingstijdvak wordt betrokken. Dit betekent dat middelen over een middelingstijdvak met alleen kalenderjaren vanaf 2023 niet meer mogelijk is. Het laatste tijdvak waarover nog kan worden gemiddeld omvat derhalve de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024.

De leegwaarderatio blijft bestaan en wel met geactualiseerde percentages. Deze percentages worden in de toekomst actueel gehouden. Beoogd is dat de belastingheffing over het rendement op verhuurd vastgoed in box 3 meer zal gaan aansluiten bij de werkelijke waarde. Voor tijdelijke contracten wordt de leegwaarderatio afgeschaft. Bij verhuur aan gelieerde partijen wordt uitgegaan van het hoogste percentage in de tabel van de leegwaarderatio. Dat percentage bedraagt vanaf 1 januari 2023 100%.

Per 1 januari 2023 wordt de wettekst over de culturele multiplier voor partners in lijn gebracht met de huidige uitvoeringspraktijk. Dat wil zeggen dat voor de toepassing van de multiplier de culturele giften van fiscale partners worden samengevoegd en dit bedrag vervolgens wordt verhoogd met 25%, maar ten hoogste met € 1250.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt vanaf 2025 afgeschaft, behalve voor ouders met (een of meer) kinderen die vóór 1 januari 2025 zijn geboren.

De afbouw van de algemene heffingskorting (AHK) wordt niet langer uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het inkomen uit werk en woning, maar van het verzamelinkomen. Dit bestaat uit het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) verminderd met het daarin begrepen te conserveren inkomen.

Het overgangsrecht dat was opgenomen met betrekking tot de fiscale aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting wordt met terugwerkende kracht, zijnde per 1 januari 2022, gerepareerd.

De maatregelen over afwikkeling van een oudedagsverplichting (ODV) worden gecodificeerd met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017. Volgens het Verzamelbesluit pensioenen (V-N 2019/6.8) mag een ODV ook na de ingang van de termijnen uit deze ODV aangewend worden voor een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht, mits dit plaatsvindt vóór de uiterste ingangsdatum van een lijfrente of de uitkering van de termijnen van een lijfrenterekening, onderscheidenlijk een lijfrentebeleggingsrecht, zijnde het einde van het kalenderjaar waarin de leeftijd die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, wordt bereikt. Onder nader te stellen voorwaarden wordt het mogelijk dat een ODV ook kan worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht na het kalenderjaar waarin de leeftijd wordt bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd (V-N 2022/32.6).

Per 2024 worden twee schijven geïntroduceerd in het box 2-tarief. Het basistarief wordt 24,5% voor de eerste € 67.000 (bedrag 2024) aan inkomsten per belastingplichtige en een tarief van 31% voor het meerdere. In het geval van fiscaal partnerschap geldt dat inkomen uit aanmerkelijk belang een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel is dat aan beide partners kan worden toegerekend.

Loonbelasting

Tarief en heffingskortingen: zie onderdeel inkomstenbelasting.

Reiskostenvergoeding: zie onderdeel inkomstenbelasting.

De uitzondering op de gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups vervalt per 1 januari 2023. Er is overgangsrecht voor aanmerkelijkbelanghouder(s) die in 2022 al gebruikma(a)k(t)en van de regeling. Zij kunnen de regeling blijven toepassen. Het overgangsrecht vervalt met ingang van 1 januari 2025.

De 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt per 1 januari 2024 beperkt tot de zogenoemde Balkenende-norm. In 2022 bedraagt deze € 216.000 op jaarbasis. Er geldt een overgangsregeling voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast. De aftopping van de 30%-regeling vindt voor hen pas toepassing vanaf 1 januari 2026. Voorgesteld wordt dat vanaf 2023 per kalenderjaar een keuze dient te worden gemaakt voor het vergoeden van extraterritoriale kosten (ETK) op declaratiebasis dan wel op basis van de 30%-regeling. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor de eerste vier maanden van tewerkstelling vanwege het proces van aanvragen van een zogenoemde 30%-beschikking. De voorgestelde maatregel op basis waarvan een keuze dient te worden gemaakt, geldt voor alle extraterritoriale werknemers, dus voor zowel ingekomen als uitgezonden werknemers.

Vennootschapsbelasting

De schijfgrens in de vennootschapsbelasting (VPB) wordt vanaf 1 januari 2023 verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast wordt het tarief voor een belastbaar bedrag tot en met € 200.000 verhoogd van 15% naar 19%.

Omzetbelasting

Het algemene BTW-tarief blijft van toepassing op de levering van met lachgas gevulde patronen, behalve lachgas dat kwalificeert als geneesmiddel.

Het BTW-nultarief gaat gelden op leveringen, intracommunautaire verwervingen, invoer en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking, bestemd om te worden geïnstalleerd op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

Overdrachtsbelasting

Het algemene tarief overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%.

Schenk- en erfbelasting

Leegwaarderatio: zie onderdeel inkomstenbelasting.

De verhoogde vrijstelling eigen woning (EW) vervalt per 1 januari 2024. Per 1 januari 2023 wordt de vrijstelling EW verlaagd tot € 28.947 (bedrag 2023). De huidige spreidingsmogelijkheid vervalt voor schenkingen EW die voor het eerst in 2023 worden gedaan. De spreidingsmogelijkheid voor schenkingen EW die in 2022 zijn gedaan, wordt beperkt tot twee jaar.

Autobelastingen

In de Wet BPM 1992 wordt de vrijstelling voor een bestelauto van de ondernemer (ondernemersvrijstelling) met ingang van 1 januari 2025 afgeschaft. Verder wordt de grondslag voor bestelauto’s omgezet naar CO2-uitstoot. Voor de inschrijving van bestelauto’s is daarmee voortaan BPM verschuldigd afhankelijk van de CO2-uitstoot. Hiermee wordt de grondslag in de BPM voor bestelauto’s gelijkgetrokken met die voor personenauto’s.

Met ingang van 1 januari 2025 wordt de afschrijvingstermijn (BPM voor gebruikte bestelauto’s) van vijf jaar verlengd naar 25 jaar.

Overgangsbepalingen regelen dat een ondernemer die een gebruikte bestelauto importeert, afhankelijk van de datum eerste toelating, de ondernemersvrijstelling kan toepassen.

De BPM-belastingplicht wordt vanaf 2025 verschoven van de tenaamgestelde naar de inschrijver van de bestelauto in het kentekenregister. De belastingplicht voor de tenaamgestelde blijft alleen van toepassing voor bestelauto’s die voor een bepaald doel zijn ingericht, zoals voor gehandicaptenvervoer.

Het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers wordt verhoogd. Een ondernemer betaalt nu voor een bestelauto een verlaagd tarief. In 2025 betreft de verhoging van de MRB 15%, in 2026 gaat het om een verdere verhoging met 6,96%.

Milieuheffingen

Aanscherpen CO2-heffing industrie: de wetswijziging zorgt per saldo voor een versnelde lineaire afbouw van het aantal dispensatierechten voor de industrie. De voorgestelde wetswijziging bestaat uit drie onderdelen.\

1. Herijking reductiefactor op basis van de nieuwe benchmarks die binnen het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) worden gebruikt;

2. Aanscherping reductiefactor CO2-heffing industrie op basis van het coalitieakkoord;

3. Herijking tarief op basis van de tariefstudie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Per saldo komt de reductiefactor door de combinatie van deze onderdelen voor het jaar 2023 uit op 1,213. De reductiefactor neemt ieder daaropvolgend kalenderjaar af met 0,078. Het tariefpad van de CO2-heffing industrie wordt niet gewijzigd per 1 januari 2023.

Er komt een incidentele verlaging van de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit en een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting. Het kabinet temporiseert maatregelen uit het coalitieakkoord die betrekking hebben op de energiebelasting. De verhoging van het tarief op aardgas en de verlaging van het tarief voor elektriciteit als klimaatprikkel in de energiebelasting worden doorgevoerd vanaf 2024 in plaats van 2023.

Verder stelt de regering voor het energiebelastingstelsel te vereenvoudigen. De tarieven voor de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) worden opgenomen in de energiebelasting.

De vliegbelasting wordt verhoogd met € 17,95. Het nieuwe tarief komt uit op € 26,43 per vertrekkende passagier.

Toeslagen

De regering wil voorkomen dat gasthuishoudens minder of geen toeslag ontvangen als gevolg van het (tijdelijk) opvangen van Oekraïense ontheemden. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze wijziging past Belastingdienst/Toeslagen, bij wijzigingen in de huishoudsamenstelling door het opvangen van ontheemden uit Oekraïne, de toeslag van gasthuishoudens hier niet op aan. Het toeslagpartnerbegrip voor samengestelde gezinnen of het medebewonerschap in de huurtoeslag is niet van toepassing voor degenen die op grond van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 onder de Richtlijn 2001/55/EG vallen. Deze maatregel heeft terugwerkende kracht tot en met 24 februari 2022.

Het kabinet stelt voor dat een getrouwd persoon die in de opvang verblijft, op verzoek niet meer als toeslagpartner wordt aangemerkt voor de duur van het verblijf aldaar.

Accijns

De tabaksaccijns wordt zodanig verhoogd dat de gemiddelde verkoopprijs voor een pakje sigaretten van twintig stuks in 2024 op ongeveer € 10 uitkomt. Dit gebeurt in twee gelijke, opvolgende stappen.

De verlaagde accijnstarieven zoals die van toepassing zijn sinds 1 april 2022 worden verlengd tot en met 30 juni 2023. De verlaging bedraagt per liter voor ongelode benzine 17,3 cent, diesel 11,1 cent en voor LPG 4,1 cent. Voor de periode 1 juli tot en met 31 december 2023 stelt het kabinet voor de hoge brandstofprijzen incidenteel gedeeltelijk te blijven dempen.

Verbruiksbelasting

De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt verhoogd met € 11,37 naar € 20,20 per hectoliter.

Mineraalwater wordt met ingang van 1 januari 2024 van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken uitgezonderd. Per dezelfde datum wordt het tarief per hectoliter alcoholvrije drank verhoogd met € 2,47 naar € 22,67.

Om ervoor te zorgen dat voor lichte bieren minimaal eenzelfde tarief blijft gelden als voor frisdrank, zal het laagste accijnstarief op bier met ingang van 2023 en 2024 met dezelfde bedragen worden verhoogd als het tarief op alcoholvrije dranken.

Caribisch Nederland

Voor Caribisch Nederland wordt een tweetal fiscale maatregelen doorgevoerd. In de eerste plaats is dat het continueren van de per 1 april 2022 doorgevoerde accijnsverlaging op benzine. In de tweede plaats betreft dat het beleidsmatig verhogen van de belastingvrije som met 500 USD.

Nota van wijziging Belastingplan 2023

In de nota van wijziging van 4 oktober 2022 zijn de volgende maatregelen opgenomen:

De aftrek van periodieke giften wordt per 1 januari 2023 beperkt tot € 250.000. Daarbij geldt een uitzondering voor op 4 oktober 2022, 16.00 uur reeds aangegane verplichtingen tot het doen van periodieke giften. Deze uitzondering is van toepassing tot en met 31 december 2026;

De doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling wordt afgeschaft;

De werkkostenregeling wordt verruimd door de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen van 1,7% naar 1,92%;

De premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) wordt verlaagd;

In de Mijnbouwwet komt in 2023 en 2024 een tijdelijke verhoging van de cijns. Het gaat om een tijdelijk cijnstarief van 65% voor dat deel van de omzet dat behaald is met de verkoop van aardgas tegen een gemiddelde prijs hoger dan € 0,50 per m3. Deze verhoging geldt zowel voor de landzijde als voor de zeezijde;

De (op)levering en installatie van zonnepanelen en windturbines bij elektriciteitsbedrijven in de algemene bestedingsbelasting van de BES-eilanden wordt met het nultarief belast. Andere ondernemers en particulieren op de BES-eilanden krijgen een vrijstelling op de levering en installatie van zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines. Ook bij invoer geldt een vrijstelling van invoerrechten.

Derde nota van wijziging Belastingplan 2023

In de derde nota van wijziging worden de maatregelen in de energiebelasting aangepast in verband met de introductie van een prijsplafond. Het prijsplafond komt in de plaats van de maatregelen in de energiebelasting die erop waren gericht de kostenstijging van energie te dempen in 2023. Dit betekent dat de eerder aangekondigde tijdelijke tariefverlaging in de eerste verbruiksschijf aardgas en elektriciteit en de tijdelijke verhoging van de belastingvermindering geen doorgang vinden. Met de opgenomen wijziging van de Mijnbouwwet wordt bewerkstelligd dat onder de voor de cijns relevante omzet eveneens wordt begrepen het resultaat uit een rechtshandeling die strekt tot het afdekken van een prijsrisico dat ter zake van gewonnen of te winnen koolwaterstoffen wordt gelopen (hedgecontracten). Daarnaast worden met deze nota van wijziging enkele omissies hersteld en een redactionele aanpassing voorgesteld.

Vierde nota van wijziging

In de vierde nota van wijziging zijn de volgende maatregelen opgenomen:

beperken gevolgen van aanstaande uitbreiding aanverwantschap;

verhogen vrije ruimte WKR;

uitzondering mineraalwater van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.

Vijfde nota van wijziging

In de vijfde nota van wijziging zijn de volgende maatregelen opgenomen:

uitsluiten boeten als negatief loon;

aanpassing dekking vrijstelling bestelauto’s in de zin van de Wet BPM 1992;

verhoging van de kansspelbelasting;

verhoging van de tabaksaccijns.

Stand van zaken:

Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Op 10 november 2022 heeft de Tweede Kamer het voorstel aangenomen. Ook amendementen nr. 39 (laadpalen), 41 (extra schijf voor gas in de energiebelasting), 42 (extra schijf voor elektriciteit in de energiebelasting) en 87 (schrappen van de verhoging van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken) zijn aangenomen. En de volgende moties zijn aangenomen: 93, 94, 95, 96, 100, 101, 102, 103, 104, 107, 108, 109, 110, 112, 114, 115, 121 en 122. Op 22 november 2022 is motie nr. 105 aangenomen over een sociaal tarief voor energie.

Op 22 december 2022 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen en de volgende moties: I, K, N, Q, S, T en U.

e0579509-5205-42aa-980b-2122db861709

Documenten bij dit thema

Wetgeving in wording

Kies voorgestelde versie in de tijdsbalk bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.

Art. 2.10 Wet IB 2001

Art. 2.10a Wet IB 2001

Art. 2.13 Wet IB 2001

Art. 3.15 Wet IB 2001

Art. 3.17 Wet IB 2001

Art. 3.18 Wet IB 2001

Art. 3.53 Wet IB 2001

Art. 3.59 Wet IB 2001

Art. 3.62 Wet IB 2001

Art. 3.63 Wet IB 2001

Art. 3.65 Wet IB 2001

Art. 3.67 Wet IB 2001

Art. 3.68 Wet IB 2001

Art. 3.69 Wet IB 2001

Art. 3.70 Wet IB 2001

Art. 3.71 Wet IB 2001

Art. 3.72 Wet IB 2001

Art. 3.73 Wet IB 2001

Art. 3.76 Wet IB 2001

Art. 3.79 Wet IB 2001

Art. 3.93 Wet IB 2001

Art. 3.95 Wet IB 2001

Art. 3.124 Wet IB 2001

Art. 3.126 Wet IB 2001

Art. 3.127 Wet IB 2001

Art. 3.128 Wet IB 2001

Art. 3.129 Wet IB 2001

Art. 3.130 Wet IB 2001

Art. 3.131 Wet IB 2001

Art. 3.154 Wet IB 2001

Art. 3.155 Wet IB 2001

Art. 4.2 Wet IB 2001

Art. 5.5 Wet IB 2001

Art. 5.20 Wet IB 2001

Art. 6.17 Wet IB 2001

Art. 6.36 Wet IB 2001

Art. 6.38 Wet IB 2001

Artikel LIIa Belastingplan 2023 (overgangsrecht art. 6.38)

Art. 6.39a Wet IB 2001

Art. 8.9 Wet IB 2001

Art. 8.11 Wet IB 2001

Art. 10.2b Wet IB 2001

Art. 10.6a Wet IB 2001

Art. 10.7 Wet IB 2001

Art. 10a.16 Wet IB 2001

Art. 10a.18 Wet IB 2001

Art. 10a.28 Wet IB 2001

Art. 10a.29 Wet IB 2001

Art. 43 Zorgverzekeringswet

Art. 49 Zorgverzekeringswet

Art. 4 Wet LB 1964

Art. 11e Wet LB 1964

Art. 12a Wet LB 1964

Art. 13a Wet LB 1964

Art. 18ga Wet LB 1964

Art. 20a Wet LB 1964

Art. 20b Wet LB 1964

Art. 22a Wet LB 1964

Art. 31a Wet LB 1964

Art. 35o Wet LB 1964

Art. 38p Wet LB 1964

Art. 39k Wet LB 1964

Art. XIII Belastingplan 2023

Art. 58 Wet financiering sociale verzekeringen

Art. 8 Wet VPB 1969

Art. 22 Wet VPB 1969

Art. 5 Wet op de kansspelbelasting

Art. 21 Successiewet 1956

Art. 33 Successiewet 1956

Art. 33a Successiewet 1956

Art. 82a Successiewet 1956

Art. XVIII Belastingplan 2023

Art. XIX Belastingplan 2023

Art. 14 Wet belastingen van rechtsverkeer

Tabel I Wet OB 1968

Tabel II Wet OB 1968

Art. 17d Wet OB 1968

Art. 20 Wet OB 1968

Art. 16b.17 Wet Milieubeheer

Art. 59 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 60 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 63 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 77 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. XXVII Belastingplan 2023

Art. 7 Wet op de accijns

Art. 10 Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

Art. 3a Awir

Art. 3b Awir

Art. XLII Belastingplan 2023

Art. 24 Wet inkomstenbelasting BES

Art. 6.1 Belastingwet BES

Art. 6.10 Belastingwet BES

Art. 6.11 Belastingwet BES

Art. 3.72 Douane- en Accijnswet BES

Art. 55 Mijnbouwwet

Art. 62 Mijnbouwwet

Art. 63 Mijnbouwwet

Art. 2 Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie

Art. 3 Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie

Oud en nieuwnummer V-N, V-N 2023/1

Eindejaarstips en tips voor 2023, BTW-bulletin 2022/86

Aangenomen moties, V-N 2022/57.11

Belastingplan 2023. Nota naar aanleiding van het verslag Eerste Kamer, V-N 2022/57.3

Belastingplan 2023. Memorie van antwoord Eerste Kamer, V-N 2022/57.2

Pakket Belastingplan 2023. Aangenomen moties, V-N 2022/52.12

Pakket Belastingplan 2023. Aangenomen amendementen, V-N 2022/52.11

Belastingplan 2023. Nota naar aanleiding van het nader verslag, V-N 2022/52.5

Belastingplan 2023. Vijfde nota van wijziging, V-N 2022/52.4

Pakket Belastingplan 2023. Beantwoording vragen tweede wetgevingsoverleg, V-N 2022/52.3

Pakket Belastingplan 2023. Beantwoording vragen eerste wetgevingsoverleg, V-N 2022/52.2

Belastingplan 2023: twee onzinnige en onrechtvaardige voorgestelde wetswijzigingen, Gerard Meussen, WFR 2022/193

Belastingplan 2023. Vierde nota van wijziging, V-N 2022/47.6

Belastingplan 2023. Derde nota van wijziging, V-N 2022/47.5

Belastingplan 2023. Tweede nota van wijziging, V-N 2022/47.4

Belastingplan 2023. Nota van wijziging met aanbiedingsbrief en nader rapport, V-N 2022/47.3

Belastingplan 2023. Nota naar aanleiding van het verslag, V-N 2022/47.2

Plafond in aftrek periodieke lijfrentegiften van € 250.000 per huishouden, V-N 2022/44.4

De rekening gaat naar het MKB, WFR 2022/182

Het Belastingplan 2023 in een onzekere wereld, WFR 2022/181

Belastingplan 2023. Nader rapport, V-N 2022/43.5

Belastingplan 2023. Wettekst en artikelsgewijze toelichting, V-N 2022/43.4

Belastingplan 2023. Memorie van toelichting. Algemeen, V-N 2022/43.3

Aanbiedingsbrief Belastingpakket 2023, V-N 2022/43.2

Uitvergroot, Prinsjesdag 2022, V-N 2022/41.0

Kabinet heeft fiscale beleids- en uitvoeringsagenda naar Tweede Kamer gestuurd, V-N 2022/30.3

Fiscale maatregelen voorjaarsnota 2022, V-N 2022/24.3

Parlementaire geschiedenis

Documenten: