Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenregeling
Artikel 8.20 Algemene vereisten inzake de mondelinge mededeling
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
06-12-2006, Stcrt. 2006, 252 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: ARBO/A&V/2006/99971)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2006, Stcrt. 2006, 252 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: ARBO/A&V/2006/99971)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De mondelinge mededeling vindt plaats tussen een spreker of zender en een of meer toehoorders, en wel in de vorm van korte teksten, woordgroepen of afzonderlijke woorden, eventueel gecodeerd.
2.
De mondelinge boodschappen zijn zo kort, eenvoudig en duidelijk mogelijk.
3.
De taalvaardigheid van de spreker en het gehoorvermogen van de toehoorder zijn voldoende om een ondubbelzinnige communicatie tot stand te brengen.
4.
De mondelinge mededeling is direct door middel van gebruik van de menselijke stem of indirect door middel van de menselijke stem of spraaksynthese, verspreid door een middel ad hoc.
5.
Indien de mondelinge mededeling wordt gebruikt in plaats van of ter aanvulling van hand- of armseinen en er geen codes worden gebruikt, worden met name de volgende woorden gebruikt:
- a.
start, om het begin van een commando aan te duiden;
- b.
stop, om een beweging te onderbreken of te beëindigen;
- c.
einde, om de werkzaamheden stop te zetten;
- d.
hijsen, om een last te doen hijsen;
- e.
vieren, om een last te doen vieren;
- f.
vooruit, achteruit, naar rechts, naar links, in combinatie met het juiste hand- of armsein, om een beweging in een bepaalde richting te doen plaatsvinden;
- g.
gevaar, om een noodstop af te dwingen;
- h.
snel, om een beweging te versnellen.