Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenregeling
Bijlage XIIa
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
25-11-2021, Stcrt. 2021, 48293 (uitgifte: 03-12-2021, regelingnummer: 2021-0000193512)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2021, Stcrt. 2021, 48293 (uitgifte: 03-12-2021, regelingnummer: 2021-0000193512)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
behorend bij artikel 4.17b
Werkveldspecifiek document voor aanwijzing en toezicht (WDA&T) op certificatie-instellingen behorend bij het: certificatieschema voor het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige
Document: WDAT-VD
Inhoud
- 1.
Inleiding
- 2.
Definities
- 3.
Werkveldspecifieke kenmerken
- 3.1.
Beschrijving document
- 3.2.
Actieve partijen
- 3.3.
Risicoanalyse m.b.t. functioneren CKI
- 4.
Eisen ten behoeve van de aanwijzing
- 4.1.
Persoonscertificatie Vuurwerkdeskundige
- 4.2.
Centraal College van Deskundigen SCVE
- 4.3.
Klachten en bezwaarschriften
- 4.4.
Onderhoud van het WSCS-VD
- 4.5.
Certificatiepersoneel
- 4.6.
Uitbesteding
- 4.7.
Eisen aan personeel van onderaannemers
- 4.8.
Instructies, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid
- 4.9.
Personeelsdossiers
- 4.10.
Gegevens op het certificaat
- 4.11.
Toezicht op de certificaathouder
- 4.12.
Hercertificatie
- 4.13.
Gebruik van het persoonscertificaat en beeldmerken
- 4.14.
Aanwijzingscriteria
- 5.
Toezicht
- 6.
Maatregelen
1. Inleiding
Het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, het ter plaatse opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen van professioneel vuurwerk, alsmede het bewerken, verwerken, verpakken, herverpakken, voormonteren, monteren en assembleren van professioneel vuurwerk in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 Vuurwerkbesluit, betreft een risicovolle beroepsactiviteit. Om het maatschappelijke belang — veiligheid en gezondheid in verband met de arbeid — te waarborgen, is door de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte certificatieregeling voor de borging van de vakbekwaamheid van vuurwerkdeskundigen. Het certificaat wordt onder deze regeling verstrekt door CKI's. Om certificaten te mogen verstrekken dient een CKI hiertoe te worden aangewezen door de minister van SZW. Dit gebeurt door een toetsing aan dit WDA&T. In dit document is aangegeven aan welke regels en procedures de betreffende CKI's zich dienen te houden.
2. Definities
Begrip of afkorting | : | Betekenis |
---|---|---|
Aanvrager van een certificaat | : | De persoon die bij de certificatie-instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat voor vuurwerkdeskundige. |
Aanwijzing | : | Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW. |
Beoordeling | : | Beoordeling (initiële, of her-) door de nationale accreditatie-instantie van instellingen op basis van het door de minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de nationale accreditatie-instantie schriftelijk rapporteert of de instelling competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven. Bij het vaststellen van het WDA&T door de minister van SZW wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale systematiek en normen. |
BHST | : | Stichting die een wettelijke certificatieregeling beheert. In onderhavig geval is dit de Stichting Certificering Vuurwerk en Explosieven (SCVE). |
Calamiteit | : | Een (ernstige) ongewenste gebeurtenis waarbij gevaar voor gezondheid en veiligheid bestaat. |
Certificaat | : | Een certificaat in de zin van artikel 20 Arbowet. Een certificaat wordt beschouwd als een verklaring van overeenstemming (conformiteitsverklaring) zoals bedoeld in de relevante accreditatie-normen. |
Certificaathouder | : | Persoon die in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat. |
Certificatieproces | : | Alle activiteiten via welke een CKI beoordeelt en besluit of een persoon voldoet en blijft voldoen aan de normen, zoals opgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema. |
Certificatiereglement | : | Bepalingen voor de uitvoering van het certificatieproces en de relaties tussen kandidaat en CKI. |
Certificatiesysteem | : | Set van procedures en middelen benodigd om het certificatieproces uit te voeren per certificatieschema, dat leidt tot de uitgifte van een certificaat van vakbekwaamheid, inclusief onderhoud. |
Certificerings- en Keuringsinstelling (CKI) | : | Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen, keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten. |
CCvD-VD | : | Het Centraal College van Deskundigen, onderdeel van en gefaciliteerd door SCVE, dat belanghebbende partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten op zodanige wijze dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen. |
Competentie | : | Gedemonstreerd vermogen om kennis en vaardigheden toe te passen en, waar relevant, gedemonstreerde persoonlijke eigenschappen, zoals gedefinieerd in het certificatieschema. |
Consumentenvuurwerk | : | Vuurwerk dat bestemd is voor particulier gebruik. Consumentenvuurwerk wordt (beschouwd als) professioneel vuurwerk als consumentenvuurwerk wordt bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling (met uitzondering van het tot ontbranding brengen tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur en met uitzondering van het tot ontbranding brengen van fop- en schertsvuurwerk gedurende het gehele jaar) en/of als consumentenvuurwerk wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling. |
Controle | : | Periodieke beoordeling door de nationale accreditatie-instantie van CKI's tegen de voor beoordeling geldende regels van de minister (WDA&T). |
Deskundige | : | Een persoon die over zodanige theoretische en praktische vakbekwaamheid beschikt dat hij in staat is om op een veilige en adequate wijze met professioneel vuurwerk te kunnen werken. |
Entreecriteria | : | Criteria, zoals vooropleiding en werkervaring, waaraan de kandidaat moet voldoen om toegelaten te worden tot het certificatieproces. |
Examen | : | Het geheel van toetsopgaven (toetsvragen en/of toetsopdrachten), bedoeld om de individuele kandidaat te kunnen beoordelen in de mate waarin hij of zij aan de eindtermen conform de normen voldoet. |
Examencommissie | : | Commissie binnen de structuur van de CKI onder wiens verantwoordelijkheid de examens worden afgenomen. |
Examenreglement | : | Bepalingen voor de uitvoering van examens in de relatie tussen de kandidaat en de exameninstelling. |
Grondige kennis | : | Parate kennis die nodig is om veilig met professioneel vuurwerk te kunnen werken (feitenkennis), alsmede inzicht om deze kennis toe te kunnen passen in alle voorkomende situaties, zowel bekende als nieuwe en onbekende situaties. |
Groot vuurwerk | : | Professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten (open lucht) tijdens een evenement of voorstelling. Consumentenvuurwerk dat wordt bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling of dat wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling wordt aangemerkt als groot vuurwerk. |
Kennis | : | Informatie waarvan de deskundige op de hoogte dient te zijn, en waarvan de deskundige dient te weten dat deze van belang is voor het werken met professioneel vuurwerk. |
Klacht | : | Mondelinge, telefonische of schriftelijke uiting waaruit blijkt dat niet aan de gestelde eisen of aan de verwachtingen is voldaan. |
Nuffic | : | Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. |
Professioneel vuurwerk | : | Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk. Indien er sprake is van vuurwerk dat niet voldoet aan de eisen voor consumentenvuurwerk, levert dat een indicatie op dat het professioneel vuurwerk betreft. Voor het onderscheid tussen consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk is niet de aard van het vuurwerk, maar de bestemming beslissend. Er zijn twee categorieën professioneel vuurwerk te onderscheiden, te weten Pyrotechnische Speciale Effecten en Groot Vuurwerk. |
Pyrotechnische Speciale Effecten | : | Professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling met geringe publieksafstanden en waarvan door de fabrikant of importeur is aangegeven dat het voor dit gebruik geschikt is. |
Risicoanalyse | : | Risicoanalyse met betrekking tot het functioneren van de CKI, waaruit motivatie, voor te maken keuzes in werkveldspecifiek probleemgebied, blijkt, op te nemen in het beoogde werkveldspecifieke certificatieschema. |
Toezicht | : | Het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren. |
Vakbekwaamheidseisen | : | De eisen die, binnen een bepaald werkveld of een bepaalde beroepsgroep, gesteld worden aan personen met betrekking tot hun kennis, vaardigheden en houdingen inzake specifieke handelingen of taken. |
Werken met | : | Het tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan ter plaatse opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen, alsmede het bewerken, verwerken, verpakken, herverpakken, voormonteren, monteren en assembleren van professioneel vuurwerk in een inrichting als bedoeld in het Vuurwerkbesluit. |
Werkplan (bedoeld in artikel 4.9 eerste lid van het Arbobesluit) | : | Document waarin beschreven de werkzaamheden in algemene zin, de specifieke werkzaamheden op het gebied van groot vuurwerk en/of pyrotechnische speciale effecten, de risico's verbonden aan de werkzaamheden, een beschrijving van te nemen c.q. genomen maatregelen en ondertekend door de persoon die het certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk bezit. |
WDA&T | : | Term gebruikt door SZW voor een werkveldspecifiek document van aanwijzing en toezicht. Daarin zijn de normen vastgelegd waaraan CKI's dienen te voldoen om aangewezen te worden door de minister van SZW. Ook bevat het de voorwaarden waarbinnen aanwijzing plaatsvindt. |
WDAT-VD | : | Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht voor het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige (VD). Document: WDAT-VD. |
WSCS | : | Term gebruikt door SZW voor een werkveldspecifiek certificatieschema dat door de minister van SZW is geaccepteerd te gebruiken binnen een specifieke aanwijzing als CKI voor personen, producten of systemen. |
WSCS-VD | : | Werkveldspecifiek certificatieschema voor het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige (VD). Document: WSCS-VD. |
3. Werkveldspecifieke kenmerken
3.1. Beschrijving document
Dit werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht (WDAT-VD) heeft betrekking op arbeid in relatie tot professioneel vuurwerk. Het werkveldspecifieke document is door de minister van SZW vastgesteld. Dit vastgestelde document vervangt eerdere versies. Op- en/of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het Centraal College van Deskundigen VD.
3.2. Actieve partijen
Binnen het kader van dit document voor aanwijzing en toezicht zijn bij de opstelling betrokken geweest:
- •
Stichting Certificatie Vuurwerk & Explosieven (SCVE)
- •
Centraal College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige (CCvD-VD)
3.3. Risicoanalyse m.b.t. functioneren CKI
Persoonscertificatie heeft tot doel aan belanghebbenden vertrouwen te bieden ten aanzien van de competentie van certificaathouders. Dit vertrouwen is gebaseerd op het voldoen door de CKI aan de hierna beschreven principes. Indien hieraan niet wordt voldaan, leidt dit tot risico's met betrekking tot het functioneren van de CKI en kan het vertrouwen van belanghebbenden in de persoonscertificatieregeling Vuurwerkdeskundige worden geschaad. In het WSCS-VD, alsmede in onderhavig document, is specifiek voor de persoonscertificatieregeling Vuurwerkdeskundige aangegeven op welke wijze aan bedoelde principes invulling moet worden gegeven door de CKI. Dit om te voorkomen dat de risico's met betrekking tot deze principes zich manifesteren.
Onpartijdigheid
In het beleid en de procedures van de CKI moet zijn vastgelegd dat alle aanvragers van het persoonscertificaat eerlijk en gelijk worden behandeld. De CKI dient zich hierbij te houden aan hetgeen is gesteld in de certificatie-eisen en het certificatiereglement. Het is de CKI verboden aanvragers van het certificaat de toegang tot de certificatieprocedure te verhinderen of belemmeren. Besluiten van de CKI moeten zijn gebaseerd op objectief bewijs van (non-)conformiteit in relatie tot de certificatie-eisen en niet worden beïnvloed door andere belangen of andere partijen.
Deskundigheid
De CKI moet beschikken over voldoende medewerkers, met inbegrip van een daarvoor verantwoordelijk management, met de benodigde opleiding, training, vakinhoudelijke deskundigheid, houding en ervaring om de certificatietaken met betrekking tot het persooncertificatieschema Vuurwerkdeskundige te kunnen verrichten.
Verantwoordelijkheid
De CKI beschikt over beleid en procedures met betrekking tot het toekennen, handhaven, herverstrekken, opschorten en intrekken van het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige, alsmede met betrekking tot het uitbreiden of beperken van het toepassingsgebied van het persoonscertificaat.
De CKI is ervoor verantwoordelijk dat voor het nemen van een certificatiebesluit voldoende objectief en relevant bewijs wordt verzameld. Wanneer voldoende bewijs van conformiteit met de certificatie-eisen is vergaard, besluit de CKI het persooncertificaat Vuurwerkdeskundige toe te kennen aan de aanvrager in kwestie. Wanneer onvoldoende bewijs van conformiteit is vergaard, leidt dit tot afwijzing van de aanvraag voor het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige door de CKI.
Indien certificatiewerkzaamheden (bijvoorbeeld examinering) aan een externe partij worden uitbesteed door de CKI, dient hieraan een schriftelijke overeenkomst ten grondslag te liggen. Deze beschrijft de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van beide partijen, alsmede de regelingen met betrekking tot vertrouwelijkheid en het voorkomen van belangenverstrengeling alsmede, voor zover nodig, bezwaar en beroep. Het nemen van een certificatiebesluit kan niet worden uitbesteed door de CKI.
Openheid
Om het vertrouwen in certificatie te waarborgen, moet de CKI ervoor zorg dragen dat niet-vertrouwelijke informatie over het certificatieproces (bijvoorbeeld onderzoek naar aanleiding van klachten) toegankelijk is voor partijen die daar belang in stellen.
Vertrouwelijkheid
Ten behoeve van het certificatieproces, moet de CKI kunnen beschikken over persoonsgegevens en examenresultaten van aanvragers en certificaathouders. De CKI dient deze informatie vertrouwelijk te behandelen om te voorkomen dat de klanten bezwaar maken tegen het verzamelen en bewaren ervan.
Ontvankelijkheid voor klachten
Partijen die belang hebben bij certificatie verwachten dat klachten worden onderzocht en dat deze, als ze terecht zijn, worden gevolgd door passende maatregelen. Een effectieve klachtenbehandeling is van belang voor de bescherming van de CKI, diens klanten en andere belanghebbenden bij certificatie tegen fouten, omissies of onredelijk gedrag. Het vertrouwen dat door belanghebbenden wordt gesteld in certificatie, is mede hiervan afhankelijk.
4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing
4.1. Persoonscertificatie Vuurwerkdeskundige
Voor het beoordelen en aanwijzen van CKI's voor het WSCS-VD gelden de eisen van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012, alsmede de eisen die gesteld worden aan de CKI op grond van aanwijzing. Voor zover in dit WDAT-VD niet wordt afgeweken van resp. een nadere uitwerking wordt gegeven van de accreditatienorm NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012, wordt deze norm geacht onverkort van toepassing te zijn.
4.2. Centraal College van Deskundigen SCVE
De CKI verplicht zich op grond van de overeenkomst met de SCVE tot het gebruik van het door de SCVE vastgestelde CCvD (en door SZW geaccordeerde en in regelgeving verankerde) schema's voor Vuurwerkdeskundige. Het CCvD behartigt de belangen van alle bij het werkveld Vuurwerkdeskundige betrokken partijen (aanbieders en afnemers van het certificaat, overheden, CKI's, exameninstellingen) op een eerlijke en gelijke wijze, zonder dat enig belang de overhand heeft. Het CCvD ontwikkelt, beheert en onderhoudt het Schema voor aanwijzing en toezicht alsmede het werkveldspecifieke certificatieschema Vuurwerkdeskundige. De CKI past het certificatieschema dat door het CCvD wordt beheerd onverkort toe.
In NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012 wordt aangegeven dat het scheme committee (CCvD) zelf kan bepalen op welke wijze bepaalde elementen uit het werkveldspecifieke certificatieschema Vuurwerkdeskundige gewijzigd kunnen gaan worden. In onderhavig geval is de navolgende, hiervan afwijkende, regeling met betrekking tot wijzigingen van toepassing.
Na de acceptatie in het CCvD van wijzigingen in het WSCS, biedt het CCvD het gewijzigde schema aan aan de minister van SZW. De Minister verklaart vervolgens het schema verbindend door middel van een statische verwijzing in de wet- en regelgeving. Indien de Minister overwegende bezwaren heeft tegen één of meer onderdelen treedt hij daarover in overleg met het CCvD. Het CCvD kan de schema's vervolgens aanpassen. Indien het CCvD zich niet kan vinden in de bezwaren van minister zal zij dit met redenen omkleed aan de minister duidelijk maken. De Minister neemt vervolgens een besluit.
4.3. Klachten en bezwaarschriften
Specifiek voor het WSCS-VD, dient de CKI een klachtenregeling en een bezwaarprocedure vast te stellen. Deze regelingen moeten voldoen aan het in het WSCS-VD gestelde. De regelingen dienen te waarborgen dat bezwaarschriften en klachten op een onafhankelijke en onbevooroordeelde wijze worden afgehandeld.
Voorschriften met betrekking tot het handelen van certificaathouders zijn vastgelegd in de Gedragscode Vuurwerkdeskundige, zoals opgenomen in bijlage A van het WSCS-VD. De aanvrager/certificaathouder Vuurwerkdeskundige dient zich hieraan bij certificatie en hercertificatie schriftelijk te conformeren.
4.4. Onderhoud van het WSCS-VD
De toetsmethodiek die wordt toegepast bij het bepalen van de competentie van aanvragers van het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige, is beschreven in de hoofdstukken 9 tot en met 11 van het WSCS-VD. Op basis van rapportages van de CKI (zie verder), bepaalt het CCvD tenminste jaarlijks de voortdurend de eerlijkheid, validiteit, betrouwbaarheid en actualiteit van de toetsmethodiek.
Wijzigingen in de certificatie-eisen Vuurwerkdeskundige, alsmede de daarop van toepassing zijnde overgangsregeling, worden door de CKI bekend gemaakt aan de certificaathouders, bijvoorbeeld door publicatie ervan. De CKI waarborgt dat alle certificaathouders binnen de overgangstermijn worden onderzocht op conformiteit met de gewijzigde certificatie-eisen. De CKI waarborgt dat toegang tot de certificatieprocedure niet wordt beperkt of belemmerd op basis van ongepaste financiële of andere voorwaarden, zoals het lidmaatschap van een beroepsvereniging. De CKI maakt tijdens het certificatieproces geen onderscheid tussen aanvragers van het certificaat Vuurwerkdeskundige, op basis van het feit of deze al dan niet een opleiding of training op het gebied van professioneel vuurwerk hebben gevolgd.
De CKI onderzoekt tenminste jaarlijks de eerlijkheid, validiteit en betrouwbaarheid van de examenmethodiek, en rapporteert hierover schriftelijk aan het CCvD Vuurwerkdeskundige. De CKI dient voor dit onderzoek te beschikken over een beschrijving van de toegepaste methoden (zoals het verzamelen en bewaren van statistische gegevens). In de rapportage beschrijft de CKI verder het algehele verloop van elk examen en op welke wijze eventuele afwijkingen die zich daarbij hebben voorgedaan zijn gecorrigeerd.
4.5. Certificatiepersoneel
Bij de uitvoering van het werkveldspecifieke certificatieschema Vuurwerkdeskundige is het navolgende certificatiepersoneel betrokken.
Beoordelaar exameninstelling Vuurwerkdeskundige: Deze onderzoekt door middel van audits of exameninstellingen voldoen aan de van toepassing zijnde eisen uit het werkveldspecifieke certificatieschema Vuurwerkdeskundige en rapporteert zijn/haar bevindingen en conclusies schriftelijk aan de beslisser (zie onder).
Beoordelaar persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige: Deze beoordeelt op basis van de door exameninstellingen aangeleverde examenresultaten of kandidaten in aanmerking komen voor een persoonscertificaat Vuurwerkdeskundigen rapporteert zijn/haar bevindingen en conclusies schriftelijk aan de beslisser (zie hieronder).
Beslisser persoonscertificaat en exameninstelling Vuurwerkdeskundige: Deze besluit, op basis van de rapportages van de beoordelaar exameninstelling en de beoordelaar persoonscertificaat, tot het al dan niet accepteren van een exameninstelling voor het certificatieschema Vuurwerkdeskundige, respectievelijk het al dan niet toekennen van een persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige aan een aanvrager.
De aan dit personeel gestelde eisen zijn hierna weergegeven.
Beoordelaar exameninstelling Vuurwerkdeskundige
- •
Met succes afgeronde opleiding tot lead-auditor van kwaliteitsmanagementsystemen;
- •
Beroepsopleiding op minimaal HBO-niveau;
- •
Kennis van en ervaring op het gebied van examinering en inzicht in toetsmethoden, alsmede voldoen aan tenminste een van de volgende eisen:
- —
Met succes afgelegd examen vuurwerkdeskundige in de toepassingsgebieden Groot Vuurwerk en Pyrotechnische Speciale Effecten;
- —
Veiligheidskundige opleiding op minimaal HVK-niveau (of gelijkwaardig).
Beoordelaar persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige
- •
Ervaring met het beoordelen dossiers in het kader van persoonscertificatie;
- •
Beroepsopleiding op minimaal MBO-niveau;
- •
Kennis van en ervaring op het gebied van examinering;
- •
Kennis van persoonscertificatie (NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012).
Beslisser persoonscertificaat en exameninstelling Vuurwerkdeskundige
- •
Met succes afgeronde opleiding tot lead-auditor van kwaliteitsmanagementsystemen;
- •
Beroepsopleiding op minimaal HBO-niveau;
- •
Kennis van en ervaring op het gebied van examinering en inzicht in toetsmethoden;
- •
Managementfunctie binnen de CKI;
- •
Minimaal drie jaar ervaring met persoonscertificatie (NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012).
4.6. Uitbesteding
Een CKI is bevoegd om, met inachtneming van de door SZW aan de aanwijzing van die CKI verbonden eisen, het ontwikkelen en afnemen van examens Vuurwerkdeskundige door externe exameninstellingen te laten verrichten. Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst tot uitbesteding te worden gesloten waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de CKI en de exameninstelling zijn opgenomen. Ingeval van uitbesteding aanvaardt de CKI de volledige eindverantwoordelijkheid voor de uitbestede werkzaamheden. De CKI verstrekt aan SCVE te allen tijde een accurate lijst van onderaannemers in het kader van de persoonscertificatieschema Vuurwerkdeskundige.
Alvorens tot acceptatie van een exameninstelling over te gaan, beoordeelt de CKI deze op het voldoen aan de eisen uit de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 van het WSCS SCVE-VD. De resultaten en conclusies van deze beoordeling legt de CKI schriftelijk vast. De CKI herhaalt deze beoordeling van de exameninstelling tenminste jaarlijks. Ook woont de CKI tenminste jaarlijks een examen Vuurwerkdeskundige van de exameninstelling bij en legt de resultaten en conclusies hiervan schriftelijk vast. Indien door de CKI tijdens een beoordeling van de exameninstelling of bijwoning van een examen Vuurwerkdeskundige wordt vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de gestelde eisen, dient de exameninstelling corrigerende maatregelen door te voeren, ten einde de vastgestelde afwijking te corrigeren en herhaling te voorkomen. De maximale termijn voor het doorvoeren van corrigerende maatregelen bedraagt drie maanden, met dien verstande dat dit te allen tijde vóór het eerstvolgende examen Vuurwerkdeskundige dient plaats te vinden.
4.7. Eisen aan personeel van onderaannemers
De eisen die gelden voor examenpersoneel zijn vastgelegd in paragraaf 5.3 van het WSCS SCVE-VD. Het examenpersoneel wordt voor aanstelling door de CKI beoordeeld op het voldoen aan deze eisen. Registraties van deze beoordeling worden door de CKI bewaard in het personeelsdossier van de betreffende medewerker van de exameninstelling.
Niet uitbesteedbaar is de certificatiebeslissing, de afgifte van certificaten met de daaraan voorafgaande beoordeling van bewijsstukken, alsmede het hernieuwen van certificaten. De eisen aan de CKI die voortvloeien uit de overeenkomst met de SCVE en de toepassing van de certificatieregeling gelden onverkort voor de exameninstelling.
4.8. Instructies, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid
De CKI is ervoor verantwoordelijk dat elke eigen medewerker en elke medewerker van de gecontracteerde exameninstelling de beschikking heeft over een schriftelijke instructie, met daarin diens taken en verantwoordelijkheden. Deze instructies worden actueel gehouden.
Personeel van de CKI en de exameninstelling dat is betrokken bij het certificatieschema Vuurwerkdeskundige, dient een verklaring te ondertekenen, waarin zij te kennen geven de instructies van de CKI te zullen naleven, met inbegrip van die met betrekking tot vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid van commerciële of andere belangen. Ook dienen zij te verklaren geen banden te hebben of te hebben gehad met aanvragers van het certificaat Vuurwerkdeskundige en examenkandidaten, waardoor hun onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.
Mocht zich onverhoopt een mogelijke belangenverstrengeling voordoen, dan is de examinator in kwestie verplicht dit onverwijld te melden aan de CKI. De CKI neemt in dat geval maatregelen om te voorkomen dat de vertrouwelijkheid en onpartijdigheid van het examen niet in gevaar komt. Dit houdt in dat de examenkandidaat in kwestie wordt beoordeeld door een andere examinator. Dit wordt schriftelijk vastgelegd in het examenverslag.
4.9. Personeelsdossiers
De CKI beschikt over een actueel dossier van elke eigen medewerker en elke medewerker van de gecontracteerde exameninstelling. Dit dossier is toegankelijk voor de persoon in kwestie en bevat de volgende informatie:
- •
Naam en adres;
- •
Werkgever en functie;
- •
Opleiding en werkervaring;
- •
Ervaring en training met betrekking tot functie die wordt vervuld in het kader van het certificatieschema Vuurwerkdeskundige;
- •
Taken en verantwoordelijkheden binnen de CKI;
- •
Verslagen van beoordeling- en/of functioneringsgesprekken;
- •
Registraties van kwalificatie(s) in het kader van de persoonscertificatieschema Vuurwerkdeskundige;
- •
Datum van de meest recente aanpassing van het dossier.
4.10. Gegevens op het certificaat
In hoofdstuk 12 van het WSCS SCVE-VD is beschreven welke gegevens door de CKI worden vermeld op de persoonscertificaten Vuurwerkdeskundige.
4.11. Toezicht op de certificaathouder
De wijze waarop de CKI gedurende de geldigheidstermijn van het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige toezicht houdt op de certificaathouder, is beschreven in hoofdstuk 6 van het WSCS SCVE-VD.
4.12. Hercertificatie
De criteria waaraan de certificaathouder Vuurwerkdeskundige dient te voldoen bij hercertificatie zijn beschreven in hoofdstuk 11 van het WSCS SCVE-VD.
4.13. Gebruik van het persoonscertificaat en beeldmerken
De CKI dient certificaathouders Vuurwerkdeskundige aantoonbaar te informeren over de voorschriften met betrekking tot het gebruik van het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige en de hierbij behorende logo's/merktekens. Deze voorschriften moeten schriftelijk zijn vastgelegd en deel uitmaken van de certificatieovereenkomst tussen beide partijen. Hierin moeten tevens de sancties worden beschreven die gelden bij onjuist gebruik van certificaten en/of logo's/merktekens, zoals opschorting of intrekking van het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige.
De certificaathouder mag, indien van toepassing, door middel van een door de CKI beschikbaar gesteld beeldmerk of pictogram kenbaar maken gecertificeerd te zijn als Vuurwerkdeskundige. Het gebruik van logo's van andere (bijvoorbeeld SCVE of RvA), al dan niet in combinatie met het beeldmerk of pictogram van de CKI, is uitsluitend toegestaan conform de voorwaarden van de eigenaar van het desbetreffende logo.
4.14. Aanwijzingscriteria
De CKI wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van de artikelen 1.5a t/m 1.5d Arbobesluit op de volgende criteria getoetst:
- 4.14.1.
De aangewezen CKI en de werknemers die met de keuringen of beoordelingen zijn belast, voeren deze uit met de grootste mate van beroepsintegriteit.
- 4.14.2.
Er is een integriteitsbeleid, dat waar nodig in duidelijke voorschriften is uitgewerkt. Het personeel heeft zich aantoonbaar hieraan geconformeerd.
- 4.14.3.
De aangewezen CKI treedt integer en niet buiten zijn bevoegdheden in de markt op.
- 4.14.4.
Het personeel van de aangewezen CKI is aantoonbaar gebonden aan beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van het besluit ter kennis is gekomen, behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties.
- 4.14.5.
De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.
- 4.14.6.
De aangewezen CKI dient te beschikken over een WA verzekering die voldoende dekking biedt voor redelijkerwijs te verwachten risico's.
- 4.14.7.
De aangewezen CKI dient een procedure te hebben waarin geregeld is dat in geval van ontdekking van een vermoeden van direct gevaar voor de veiligheid dit ogenblikkelijk door de desbetreffende medewerker gemeld wordt, en waarin staat beschreven dat de instelling z.s.m. de belanghebbenden informeert, waaronder indien van toepassing de betreffende overheidsinstantie.
- 4.14.8.
Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen CKI dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen CKI dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen CKI niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.
- 4.14.9.
De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb). .
- 4.14.10.
De aangewezen CKI moet zich aantoonbaar laten vertegenwoordigen in het nationale overleg van de instellingen, georganiseerd door het CCvD en de CKI's nemen deel aan het overleg met het CCvD. De CKI's moeten kunnen aantonen de afspraken uit het overleg met het CCvD uit te voeren.
- 4.14.11.
Meldplicht van het weigeren, opschorten of intrekken van certificaten aan de andere CKI's.
- 4.14.12.
De Cki houdt zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan het vastgestelde sanctie- en maatregelenbeid. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.
- 4.14.13.
Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.
- 4.14.14.
Verbod op onderuitbesteding op afgifte van certificaten en de daaraan voorafgaande beoordeling en beslissing.
5. Toezicht
In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht zijn de volgende artikelen van toepassing; artikelen 1.5b en 1.5c Arbobesluit en artikel 1.1a Arboregeling.
Ten behoeve van de informatieverzameling dient de CKI kosteloos:
- a)
Zich jaarlijks voor 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling door de minister van SZW is aangewezen (de schriftelijke verantwoording wordt naar de Nederlandse Arbeidsinspectie, gezonden). In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste de onderwerpen behandeld:
- 1.
de door de instelling afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;
- 2.
wijzigingen in de op het werkveld van de CKI betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;
- 3.
wijzigingen in de op het werkveld van de CKI betrekking hebbende taakverdeling;
- 4.
wijzigingen in de bestuurssamenstelling;
- 5.
wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;
- 6.
aan derden uitbestede werkzaamheden;
- 7.
structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;
- 8.
het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere certificerende instellingen;
- 9.
door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;
- 10.
tegen de beslissingen van de instelling ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze van afhandeling daarvan;
- 11.
een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.
- b)
Mee te werken aan controles in opdracht van SZW (in de praktijk betekent dit dat de controles door de Nederlandse Arbeidsinspectie, en nationale accreditatie-instantie uitgevoerd kunnen worden).
- c)
Tijdige en juiste informatie te verstrekken die SZW nodig heeft om te kunnen beoordelen of zij aan de aanwijzingsnormen blijft voldoen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Nederlandse Arbeidsinspectie, of aan de nationale accreditatie-instantie verstrekt moet worden).
- d)
Terstond informatie te verstrekken aan SZW en aan SCVE in het kader van hun registratietaak, over individuele certificaten/certificaathouders waaraan een sanctie is opgelegd (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Nederlandse Arbeidsinspectie, verstrekt moet worden).
- e)
Informatie te verstrekken aan de Nederlandse Arbeidsinspectie over de wijze waarop zij certificaten heeft verstrekt en van de wijze waarop zij het doen en laten van certificaathouders periodiek beoordeelt.
- f)
Aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of certificaathouders blijven voldoen aan de certificatie-eisen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Nederlandse Arbeidsinspectie, of aan de nationale accreditatie-instantie verstrekt moet worden). In ieder geval worden frequentie, aard en omvang (tijdsduur) van de controles weergegeven.
- g)
SZW in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.
- h)
SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling op basis van een wettelijke specifiek schema.
6. Maatregelen
Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.