Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Indien de ambtenaar of degene die recht op een ouderdoms- of invaliditeitsuitkering heeft, is overleden zonder een echtgenoot na te laten die recht heeft op overlevingspensioen, hebben de kinderen die op het ogenblik van het overlijden te zijnen laste zijn in de zin van artikel 2 van bijlage VII, recht op wezenpensioen overeenkomstig artikel 21 van bijlage VIII.
Hetzelfde recht hebben de kinderen die aan dezelfde voorwaarden voldoen bij overlijden of hertrouwen van de echtgenoot die recht op overlevingspensioen heeft.
Indien de ambtenaar of degene die recht op een ouderdomspensioen of een invaliditeitsuitkering heeft, is overleden, zonder dat voldaan wordt aan de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden, hebben de kinderen, van wie erkend is dat zij te zijnen laste komen in de zin van artikel 2 van bijlage VII, recht op een wezenpensioen onder de voorwaarden, vastgesteld in artikel 21 van bijlage VIII; het pensioen bedraagt evenwel de helft van het overeenkomstig laatstgenoemd artikel berekende bedrag.
Het wezenpensioen dat wordt toegekend aan een met een ten laste komend kind gelijkgestelde persoon in de zin van artikel 2, lid 4, van bijlage VII, mag niet meer bedragen dan het dubbele van de kindertoelage.
In geval van adoptie geeft het overlijden van de natuurlijke ouder in wiens plaats de adoptieouder is getreden, geen recht op een wezenpensioen.
De rechten, bedoeld in de eerste, tweede en derde alinea, zijn van toepassing in geval van overlijden van een gewezen ambtenaar die recht heeft op een vergoeding uit hoofde van artikel 50 van het statuut, artikel 5 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (1), artikel 3 van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 2530/72 van de Raad (2) of artikel 3 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1543/73 van de Raad (3), alsmede in geval van overlijden van een gewezen ambtenaar die zijn dienst vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft beëindigd en verzocht heeft in het genot te worden gesteld van een tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de pensioengerechtigde leeftijd zou hebben bereikt, uitgesteld ouderdomspensioen.
Aan eenzelfde persoon kan niet meer dan één wezenpensioen ten laste van de Unie worden uitgekeerd. Wie voor de toekenning van meer dan één wezenpensioen in aanmerking zou komen, ontvangt het pensioen met het hoogste bedrag.
Voetnoten
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 2530/72 van de Raad van 4 december 1972 tot vaststelling van de bijzondere tijdelijke maatregelen betreffende de aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen ingevolge de toetreding van nieuwe lidstaten, alsmede betreffende de beëindiging van de dienst van ambtenaren van deze Gemeenschappen (PB L 272 van 5.12. 1972, blz. 1).
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1543/73 van de Raad van 4 juni 1973 tot vaststelling van de bijzondere maatregelen welke tijdelijk van toepassing zijn op de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die bezoldigd worden uit de kredieten voor onderzoek en investeringen (PB L 155 van 11.6.1973, blz. 1).