Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenregeling
Artikel 8.11 Plaatsing van borden
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1999
- Bronpublicatie:
25-10-1999, Stcrt. 1999, 239 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-1999, Stcrt. 1999, 239 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De borden worden, rekening houdend met eventuele obstakels, op passende hoogte en op een passende plaats ten opzichte van het gezichtsveld geïnstalleerd, hetzij bij de toegang tot een zone waar een algemeen risico bestaat hetzij in de onmiddellijke nabijheid van een bepaald risico of het te signaleren object, en wel op een goed verlichte en gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats.
2.
Bij slechte natuurlijke verlichtingsomstandigheden worden fluorescerende kleuren, reflecterende materialen of kunstlicht gebruikt.
3.
Een bord wordt verwijderd zodra de situatie die de aanwezigheid ervan rechtvaardigt, niet meer bestaat.