Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 83 Uitstel van betalingstermijn
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2018.
- Bronpublicatie:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Inwerkingtreding
02-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De gedelegeerde ordonnateur in de zin van het Financieel Reglement kan de betalingstermijn voor een aanvraag betreffende een tussentijdse betaling maximaal zes maanden uitstellen als:
- a)
er op basis van door een auditinstantie van de lidstaat of van de Unie verstrekte informatie duidelijke aanwijzingen zijn voor significante tekortkomingen in de werking van het beheers- en controlesysteem;
- b)
de gedelegeerde ordonnateur aanvullende verificaties moet verrichten naar aanleiding van informatie die ter kennis van die ordonnateur is gekomen, die hem doet vermoeden dat uitgaven in een betalingsaanvraag verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen;
- c)
een van de krachtens artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement vereiste documenten niet is ingediend.
De lidstaat kan ermee instemmen dat de duur van de onderbreking met nog eens drie maanden wordt verlengd.
De fondsspecifieke voorschriften voor het EFMZV kunnen specifieke gronden vastleggen voor uitstel van betalingen verbonden aan de niet-naleving van regels die van toepassing zijn uit hoofde van het gemeenschappelijk visserijbeleid, die evenredig zullen zijn, gezien de aard, ernst, duur en het zich herhaaldelijk voordoen van die niet-naleving.
2.
De gedelegeerd ordonnateur beperkt het uitstel tot het deel van de uitgaven waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft waarvoor de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde elementen gelden, tenzij niet kan worden uitgemaakt om welk deel van de uitgaven het gaat. De gedelegeerd ordonnateur stelt de lidstaat en de managementautoriteit onmiddellijk schriftelijk in kennis van de reden voor het uitstel en verzoekt hen de situatie recht te zetten. De gedelegeerde ordonnateur beëindigt het uitstel zodra de nodige maatregelen zijn genomen.