Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 11, derde tot en met zesde lid, komen te luiden:
3
De toeslag op een loondervingsuitkering wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld indien de loondervingsuitkering waarop de toeslag wordt of werd betaald ook op die wijze wordt betaald en indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat.
4
Een toeslag als bedoeld in het derde lid wordt beëindigd zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat. Indien de belanghebbende binnen een redelijke termijn om een beschikking verzoekt, wordt deze zo spoedig mogelijk alsnog verstrekt.
5
Een herziening van de toeslag als gevolg van een wijziging van het minimumloon of als gevolg van een indexering van het dagloon of de grondslag waarnaar de loondervingsuitkering is berekend vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
6
De vakantie-uitkering wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- B.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen weigert de toeslag tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger van een verplichting als bedoeld in artikel 13 of artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel ter zake van het niet binnen de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen daarvoor vastgestelde termijn nakomen door genoemde personen van een verplichting als bedoeld in artikel 12, of in de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
- 2.
Het derde tot en met vijfde lid komen te luiden:
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet tijdig nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 12, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen indien dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van toeslag, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot of zijn wettelijk vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.
4
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
5
Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 14a wordt opgelegd.
- C.
Artikel 14a komt te luiden:
Artikel 14a
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 2 269 ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger van een verplichting als bedoeld in artikel 12 of in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 12 of in artikel 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen indien dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van toeslag, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijk vertegenwoordiger, een zodanige waarschuwing is gegeven.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4
Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
5
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
- D.
Artikel 14b vervalt.
- E.
Artikel 14c komt te luiden:
Artikel 14c
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
- F.
De artikelen 14d en 14e vervallen.
- G.
In artikel 14f wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- H.
Artikel 14g komt te luiden:
Artikel 14g
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verrekent de bestuurlijke boete met een toeslag op grond van deze wet, een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of de Wet arbeid en zorg, die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd ontvangt.
2
De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen indien degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomen kunstenaars.
3
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4.4.4.2.10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
4
Zolang degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting, bedoeld in artikel 14a, vierde lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in afwijking van artikel 4.4.1.9, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4.4.4.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
- I.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaalt de toeslag waarop op grond van deze wet recht bestaat.
- 2.
Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5
Onverminderd het eerste tot en met vierde lid vindt betaling plaats:
- a.
binnen zes weken na indiening van de aanvraag indien artikel 11, derde lid, van toepassing is;
- b.
bij de eerstvolgende betaling van de toeslag nadat wijziging van het minimumloon heeft plaatsgevonden of tegelijk met de eerstvolgende gewijzigde loondervingsuitkering indien artikel 11, vijfde lid, van toepassing is;
- c.
tegelijk met de betaling van de vakantie-uitkering op de loondervingsuitkering indien artikel 11, zesde lid, van toepassing is.
- J.
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17
Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald, wordt een voorschot op een nog niet vastgestelde toeslag beschouwd als een toeslag op grond van deze wet.
- K.
In artikel 20 vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid, het vijfde lid.
- L.
Artikel 20a, eerste lid, komt te luiden:
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de onverschuldigd betaalde toeslag, bedoeld in artikel 20, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.
- M.
Artikel 20b, tweede lid, komt te luiden:
2
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.
- N.
In artikel 26 wordt ‘boeten’ vervangen door: bestuurlijke boeten.
- O.
In artikel 40 wordt ‘Overtreding van bepalingen van’ vervangen door: Een gedraging die in strijd is met.
- P.
Artikel 43a vervalt.