Einde inhoudsopgave
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 19a [WHOA-griffierechten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
23-11-2022, Stb. 2022, 491 (uitgifte: 08-12-2022, kamerstukken: 36040)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2022, Stb. 2022, 492 (uitgifte: 08-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de indiening van verzoeken als bedoeld in de artikelen 42a, 371, eerste lid, 376, eerste lid, 377, derde lid, 378, eerste lid, 379, eerste lid, en 383, zevende lid, van de Faillissementswet wordt van de verzoeker het griffierecht geheven bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken met betrekking tot een vordering van onbepaalde waarde op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd.
2.
Voor de indiening van een verzoek tot homologatie van een akkoord als bedoeld in artikel 383, eerste lid, van de Faillissementswet wordt van de verzoeker het griffierecht geheven bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 en niet meer dan € 1.000.000 op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd.
3.
Voor de indiening van een verzoek tot afwijzing van het verzoek tot homologatie van het akkoord als bedoeld in artikel 383, achtste lid, van de Faillissementswet wordt van een stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder het griffierecht geheven bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd. De hoogte van het griffierecht wordt bepaald aan de hand van het bedrag van hun vordering of het nominale bedrag van hun aandeel.
4.
Bij de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt, dat als het verzoek wordt gedaan door een herstructureringsdeskundige, het griffierecht wordt geheven van de schuldenaar.