Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Artikel 86 Budgettaire vastleggingen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
Het besluit tot goedkeuring van het programma overeenkomstig artikel 23 vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de kennisgeving ervan aan de betrokken lidstaat schept een juridische verplichting.
In dat besluit wordt de totale bijdrage van de Unie per fonds en per jaar vermeld. Voor programma's in het kader van de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’ wordt echter per programma in elke lidstaat 50 % van de bijdrage voor de jaren 2026 en 2027 (‘flexibiliteitsbedrag’) ingehouden; dat bedrag wordt pas definitief toegewezen aan het programma na de vaststelling van het besluit van de Commissie naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie overeenkomstig artikel 18.
2.
De vastleggingen in de begroting van de Unie voor elk programma worden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 verricht door de Commissie, in jaarlijkse tranches voor elk fonds.
3.
In afwijking van artikel 111, lid 2, van het Financieel Reglement geschieden de vastleggingen in de begroting voor de eerste tranche nadat de Commissie het programma heeft goedgekeurd.