Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/8.7.1:8.7.1 Inleiding
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/8.7.1
8.7.1 Inleiding
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS616899:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In paragraaf 2.4.3 zijn de comfort levels ter sprake gekomen. Met dergelijke comfort levels wordt aangegeven wat de kans is dat een bepaald fiscaal rechtsgevolg dat voortvloeit uit een (beoogde) handeling of samenstel van handelingen uiteindelijk ook het werkelijke rechtsgevolg is als het aan de rechter zal worden voorgelegd. In de praktijk worden meestal de volgende comfort levels (opinies) onderscheiden:
more likely than not;
should;
will of shall.
Zoals ik eerder heb opgemerkt, geven de genoemde comfort levels belastingadviseurs de mogelijkheid om een inschatting te maken van de succeskans van een bepaald rechtsgevolg zonder er een exacte waarschijnlijkheidswaarde aan te verbinden. Weliswaar wordt de grens van ‘more likely than not’ exact bij 50% gelegd; de vraag is echter of een adviseur die een ‘more likely than not’-opinie afgeeft inderdaad een harde grens van 50% hanteert.
Hoewel het in de opiniepraktijk niet gebruikelijk is om met exacte waarschijnlijkheidswaarden te werken, ontkomt een belastingadviseur die een opinie wil afgeven er niet aan om op één of andere manier een inschatting te maken van de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten. Kan dat niet exact, dan toch bij voorkeur zo exact mogelijk. De adviseur zal tenslotte zelfs bij relatief vage kwalificaties als ‘more likely than not’, ‘should’ en ‘will’ (of welke andere opinie een belastingadviseur aan een rechtsgevolg zou willen verbinden) een keuze voor één van deze opinies moeten maken.
De keuze voor één van deze opinies, is afhankelijk van het beschikbare bewijs. Als we kijken welk bewijs de belastingadviseur daarbij in aanmerking moet nemen, dan kunnen we eenvoudig stellen dat dat al het bewijs is dat voorhanden is. (Dit is wat ik hierboven het epistemische bewijs heb genoemd.) Het gaat namelijk om de kans van de mogelijke rechtsgevolgen wanneer een bepaalde situatie aan de rechter wordt voorgelegd. Dat vergt een objectieve benadering waarbij geen enkel bewijselement buiten beschouwing kan worden gelaten.