Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/309
Economische zaak. (Opzettelijke) overtreding art. 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen (meermalen gepleegd) door rechtspersoon met een vervoermiddel per spoor, waarbij niet alle daarop betrekking hebbende veiligheidsvoorschriften zijn nageleefd. Klachten o.m. over de toerekening van de tenlastegelegde gedragingen aan de rechtspersoon, het (voorwaardelijk) opzet van machinisten en de toerekening van dat opzet aan de rechtspersoon, en de verwerping van het beroep op afwezigheid van alle schuld. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 02-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:327
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/04710
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:327, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑2021
Essentie
Economische zaak. (Opzettelijke) overtreding art. 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen (meermalen gepleegd) door rechtspersoon met een vervoermiddel per spoor, waarbij niet alle daarop betrekking hebbende veiligheidsvoorschriften zijn nageleefd. Klachten o.m. over de toerekening van de tenlastegelegde gedragingen aan de rechtspersoon, het (voorwaardelijk) opzet van machinisten en de toerekening van dat opzet aan de rechtspersoon, en de verwerping van het beroep op afwezigheid van alle schuld. HR: art. 81 lid 1 RO.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben N. van Schaik en S.D. Groen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.