RvdW 2022/325:Gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno en verspreiden en aanbieden van kinderporno door gedurende lange periode via internet grote hoeveelheid digitale foto- en filmbestanden met kinderporno te verzamelen, art. 240b Sr. 1. Proeftijd van 6 jaren, art. 14b lid 2 Sr. Oordeel hof dat is voldaan aan de in art. 14b lid 2 Sr genoemde voorwaarde dat ‘er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde wederom misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor onaantastbaarheid van lichaam van een of meer personen’ is niet begrijpelijk. Het hof heeft namelijk geen feiten en omstandigheden vastgesteld waaruit dergelijke gedragingen van verdachte kunnen worden afgeleid, terwijl misdrijven waaronder bewezenverklaarde is gekwalificeerd ook niet zonder meer kunnen worden gekarakteriseerd als misdrijven die dergelijke gedragingen omvatten (vgl. HR 12 juni 2018, RvdW 2018/741). 2. Toezichtgeoriënteerde gedragsvoorwaarde, art. 14c Sr. Kon hof als bijzondere voorwaarde opleggen dat veroordeelde meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens huisbezoek? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 7 juli 2020, NJ 2020/410, m.nt. N. Jörg, inhoudende dat bijzondere voorwaarde a.b.i. art. 14c lid 2 sub 14 Sr gedrag van veroordeelde dient te betreffen, en uit HR 28 september 2021, NJ 2022/9, m.nt. J.M. Ten Voorde, inhoudende dat regelingen van art. 14c lid 3 sub b Sr en art. 6:3:14 Sv er niet aan in de weg staan dat bijzondere voorwaarde a.b.i. art. 14c lid 2 sub 14 Sr wordt gesteld die ertoe strekt toezicht op andere door rechter o.g.v. art. 14c lid 2 Sr gestelde bijzondere voorwaarde(n) mogelijk te maken of te bevorderen. Door hof gestelde bijzondere voorwaarde dat veroordeelde ‘meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens huisbezoek’ voldoet niet aan hiervoor genoemde eisen en is daarom in strijd met art. 14c lid 2 sub 14 Sr. Hoewel hof voldoende duidelijk tot uitdrukking heeft gebracht dat deze bijzondere voorwaarde het toezicht op naleving van bijzondere voorwaarden beoogt te regelen, blijkt uit voorwaarde immers niet met welke frequentie en op welke wijze controles van gegevensdragers mogen worden uitgevoerd, welke functionarissen daarbij betrokken mogen zijn en hoe is gewaarborgd dat persoonlijke levenssfeer van verdachte daarbij niet verdergaand wordt beperkt dan nodig is voor beoogd toezicht. Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. strafoplegging en terugwijzing.