Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/322
Faillissementsfraude. Feitelijk leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk door rechtspersoon (art. 341 (oud) Sr). 1. Heeft hof niet beslist op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. opzet van rechtspersoon? 2. Bewijs opzet van rechtspersoon. HR: art. 81 RO.
HR 15-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:368
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 maart 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
20/01012
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:368, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:124, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2022
Essentie
Faillissementsfraude. Feitelijk leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk door rechtspersoon (art. 341 (oud) Sr). 1. Heeft hof niet beslist op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. opzet van rechtspersoon? 2. Bewijs opzet van rechtspersoon. HR: art. 81 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/01012
Datum 15 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 maart 2020, nummer 21-003328-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.