Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/2.8:2.8 Adoptie
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/2.8
2.8 Adoptie
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS400330:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van Raak-Kuiper 2007, p. 125.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De art. 1:198 lid 1, onder e, en 199, onder e, BW noemen de adoptie als mogelijkheid om het juridisch ouderschap (moederschap en vaderschap) te vestigen. Dit gebeurt bij rechterlijke uitspraak. Veel van wat hierboven geschreven is, is nog in de klassieke man/vrouw-, vader/moeder-vorm.
De veranderde denkwijze in de samenleving en de daaruit resulterende wetgeving hebben geleid tot een gelijkstelling van de man en de vrouw in veel van de situaties waarin het aanvankelijk alleen ongelijksoortige paren betrof. Met name in het adoptierecht was dit een logisch gevolg, omdat hier sprake is van een fictieve afstamming.
Van Raak-Kuiper benadrukt dat naast de adoptie het afstammingsrecht talrijke ficties kent, o.a.1
de erkenning door de niet-genetische vader; (nu ook niet-genetische moeder, toevoeging PK)
het van rechtswege vader worden van de echtgenoot (nu ook echtgenote of geregistreerde partner, toevoeging PK), niet zijnde de genetische vader;
de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de instemmende levensgezel (uiteraard voor zover het erfelijk materiaal niet van hem afkomstig is);
de draagmoeder die een kind baart, ontstaan uit een haar geschonken eicel.
De schrijver kan zich vinden in een aantal van haar ideeën over een mogelijke ‘verbetering’ van het afstammingsrecht, hoewel deze een andere oorsprong hebben dan hij in dit proefschrift propageert. Hij citeert: ‘Om het afstammingsrecht in alle gevallen in overeenstemming te laten zijn met de biologische realiteit zou een zeer grondige herziening van het afstammingsrecht noodzakelijk zijn’. (Vandaar dit proefschrift.) ‘Dan zou bijvoorbeeld de erkenning een waarheidshandeling dienen te worden en zouden de regels ‘pater est quem nuptiae demonstrant’ en ‘mater semper certa est’ uit het afstammingsrecht moeten verdwijnen.’
Dit betekent dat de openstelling van het huwelijk en het creëren van het geregistreerd partnerschap enerzijds en de mogelijkheid tot adoptie voor homoseksuele paren anderzijds geleid hebben tot de noodzaak van een nadere precisering van het ouderschap. In hoofdstuk 5 wordt de adoptie uitgebreid behandeld.