Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/150
Tardief verweer in hoger beroep dat de zaak in strijd met art. 6 lid 2 Sv bij een niet-bevoegde rechter is aangebracht. Uitleg strekking art. 6 lid 2 Sv en ‘aanvang’ vervolging.
HR 23-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:75
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/04537
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:75, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:870, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 10‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑04‑2023
- Wetingang
Art. 6 Sv
Samenvatting
De verdediging kon niet voor het eerst in hoger beroep met succes een verweer over de relatieve bevoegdheid van de rechtbank voeren (vgl. NJ 2012/177 en NJ 2014/147).
Art. 6 lid 2 Sv strekt ertoe dat zaken tegen medeverdachten door dezelfde rechter worden behandeld. Dat houdt in dat als een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.