Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1081
Erfrecht. Legitieme portie; uitkering (‘Nachbegünstigung’) aan legitimarissen uit vermogen van door erflaatster opgerichte Liechtensteinse ‘Stiftung’ te rekenen tot legitimaire massa (art. 4:65 BW)? ‘Nachbegünstigung’ legaat in zin art. 4:117 BW?; motiveringsklacht.
HR 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1589
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02676
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1589, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:390, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Erfrecht. Legitieme portie; uitkering (‘Nachbegünstigung’) aan legitimarissen uit vermogen van door erflaatster opgerichte Liechtensteinse ‘Stiftung’ te rekenen tot legitimaire massa (art. 4:65 BW)? ‘Nachbegünstigung’ legaat in zin art. 4:117 BW?; motiveringsklacht.
Samenvatting
Vast staat dat de Stiftung een zelfstandige rechtspersoon naar het recht van Liechtenstein is met een eigen vermogen dat afgescheiden is van het vermogen van erflaatster. Dat naar het recht van Liechtenstein een Stiftung uitkeringen kan doen aan haar oprichters of aan bepaalde begunstigden, is tegen die achtergrond onvoldoende voor het oordeel dat met die uitkeringsmogelijkheid bij de berekening van de legitimaire massa en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.