Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1093
Poging doodslag door vuurwapengeweld politie bij aanhouding verdachte. Geen beroep op art. 42 Sr indien niet is gehandeld overeenkomstig beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
HR 06-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1488
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/04464
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237583:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Politierecht / Bevoegdheden
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1488, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:592, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Poging tot doodslag door politieambtenaar die vuurwapengeweld heeft gebruikt bij aanhouding verdachte. Succesvol beroep op de strafuitsluitingsgrond van art. 42 Sr (handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift) is slechts mogelijk als is gehandeld overeenkomstig de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Samenvatting
In het geval een politieambtenaar wordt vervolgd wegens een geweldsmisdrijf omdat hij ter aanhouding van een verdachte vuurwapengeweld heeft aangewend, is een succesvol beroep op art. 42 Sr slechts mogelijk als is gehandeld overeenkomstig de mede in art. 7 lid 1 en 5 Politiewet tot uitdrukking gebrachte beginselen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.