Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenregeling
Artikel 4.20b Controle van lood in het bloed
Geldend
Geldend vanaf 22-05-2024
- Bronpublicatie:
13-05-2024, Stcrt. 2024, 16279 (uitgifte: 21-05-2024, regelingnummer: 2024-0000092805)
- Inwerkingtreding
22-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2024, Stcrt. 2024, 16279 (uitgifte: 21-05-2024, regelingnummer: 2024-0000092805)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
In het kader van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2 van het besluit, worden de werknemers ten minste tweemaal per jaar in de gelegenheid gesteld tot het meten van het loodgehalte in het bloed.
2.
De frequentie van het meten van het loodgehalte in bloed kan worden teruggebracht tot eenmaal per jaar, indien het loodgehalte van geen enkele werknemer meer bedraagt dan 50 μg/100 ml bloed en uit de twee opeenvolgende voorafgaande metingen is gebleken dat de concentratie van lood in de lucht minder bedraagt dan 100 μg/m3 lucht.
3.
Het loodgehalte in het bloed als bedoeld in artikel 4.10b, tweede lid, van het besluit wordt gemeten met behulp van de atomaire absorptiespectrometrie of een andere gelijkwaardige methode.
4.
De resultaten van de meting, bedoeld in het eerste lid, worden getoetst aan de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.20a1. De toetsing vindt plaats volgens een voor dat doel geschikte genormaliseerde methode.
5.
Het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 4.10b, eerste lid, van het besluit, wordt de werknemers ten minste eenmaal per jaar aangeboden.