Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1079
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Uithuisplaatsing; art. 1:265b lid 1 BW. Art. 8 EVRM.
HR 18-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1608
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00615
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1608, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:874, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑08‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Uithuisplaatsing; art. 1:265b lid 1 BW.Art. 8 EVRM.
Partij(en)
[de moeder], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, hierna: de moeder, advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg, tegen DE GECERTIFICEERDE INSTELLING JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM, gevestigd te Amsterdam, VERWEERSTER in cassatie, hierna: de GI, advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Conclusie
Conclusie A-G mr. M.L.L.C. Lückers:
In deze jeugdzaak wordt de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing in cassatie bestreden met een reeks op art. 8 EVRM gebaseerde klachten.