Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/260
Noodweer. Hof heeft de verwerping van het beroep op noodweer doen steunen op de grond dat geen sprake is geweest van een noodzaak tot verdediging omdat verdachte zich aan de aanval had kunnen onttrekken. ‘s Hofs kennelijke oordeel dat van verdachte ook mocht worden gevergd zich — nog verdergaand dan hij deed — te (blijven) onttrekken aan de confrontatie, is niet begrijpelijk. HR neemt daarbij in aanmerking dat het Hof heeft vastgesteld dat aangever verdachte met een hondenriem heeft geslagen, dat verdachte een paar keer heeft getracht zich te onttrekken aan een door aangever gezochte (verdere) confrontatie en dat aangever de confrontatie bleef zoeken hoewel verdachte intussen een mes bij zich had gestoken en dat aan aangever had getoond.
HR 26-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:106
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 januari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
14/01999
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:106, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2529, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2015
Essentie
Noodweer. Hof heeft de verwerping van het beroep op noodweer doen steunen op de grond dat geen sprake is geweest van een noodzaak tot verdediging omdat verdachte zich aan de aanval had kunnen onttrekken. ‘s Hofs kennelijke oordeel dat van verdachte ook mocht worden gevergd zich — nog verdergaand dan hij deed — te (blijven) onttrekken aan de confrontatie, is niet begrijpelijk. HR neemt daarbij in aanmerking dat het Hof heeft vastgesteld dat aangever verdachte met een hondenriem heeft geslagen, dat verdachte een paar keer heeft getracht zich te onttrekken aan een door aangever gezochte (verdere) confrontatie en dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.