Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/449
Personen- en familierecht. Ouderlijk gezag na echtscheiding (art. 1:251a BW) of van ongehuwde ouders (art. 1:253c lid 1, onder a, BW); verplichting tot afwijzing verzoek toekenning gezamenlijk gezag indien aan ‘klemcriterium’ is voldaan?; beoordelingsruimte rechter; belang kind.
HR 27-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:533
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 maart 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02804
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS196856:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:533, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:22, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2019
- Wetingang
Art. 1:251a, 1:253c BW; art. 8 EVRM
Essentie
Personen- en familierecht. Ouderlijk gezag na echtscheiding (art. 1:251a BW) of van ongehuwde ouders (art. 1:253c lid 1, onder a, BW); verplichting tot afwijzing verzoek toekenning gezamenlijk gezag indien aan ‘klemcriterium’ is voldaan?; beoordelingsruimte rechter; belang kind.
Samenvatting
Art. 1:253c BW vormt voor ongehuwde ouders de pendant van de regeling van het ouderlijk gezag na ontbinding van het huwelijk (art. 1:251a BW). In beide gevallen is (het behoud, respectievelijk de verkrijging van) gezamenlijk gezag het uitgangspunt, en eenhoofdig gezag de uitzondering. Beide bepalingen moeten op dezelfde wijze worden uitgelegd. In art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.