Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/687
Onderzoek Kapel. Criminele organisatie die zich bezighield met gewelddadige handel in hard- en softdrugs. Redelijke termijn in h.b. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 17 juni 2008, NJ 2008/358 m.b.t. beperkte toetsing in cassatie van oordeel feitenrechter inzake redelijke termijn en gevallen waarin sprake is van overschrijding van redelijke termijn. Hof heeft vastgesteld dat redelijke termijn in h.b. is overschreden en heeft daarbij kennelijk tot uitgangspunt genomen dat verdachte niet in voorlopige hechtenis verkeerde, zodat behandeling van zaak in h.b. behoorde te zijn afgerond binnen 2 jaren nadat rechtsmiddel was ingesteld. Dat uitgangspunt is niet onbegrijpelijk, gelet op omstandigheid dat uit stukken blijkt dat verdachte tussen instellen van h.b. en uitspraak van hof ongeveer 21 maanden van ruim 26 maanden in vrijheid heeft doorgebracht. Volgt verwerping.
HR 15-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:893
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/05611
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:893, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:336, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2021
Essentie
Onderzoek Kapel. Criminele organisatie die zich bezighield met gewelddadige handel in hard- en softdrugs. Redelijke termijn in h.b. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 17 juni 2008, NJ 2008/358 m.b.t. beperkte toetsing in cassatie van oordeel feitenrechter inzake redelijke termijn en gevallen waarin sprake is van overschrijding van redelijke termijn. Hof heeft vastgesteld dat redelijke termijn in h.b. is overschreden en heeft daarbij kennelijk tot uitgangspunt genomen dat verdachte niet in voorlopige hechtenis verkeerde, zodat behandeling van zaak in h.b. behoorde te zijn afgerond binnen 2 jaren nadat rechtsmiddel was ingesteld. Dat uitgangspunt is niet onbegrijpelijk, gelet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.