Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Bijlage III Voorschriften voor de bepaling van de omvang en het niveau van schorsingen van vastleggingen of betalingen als bedoeld in artikel 23, lid 11
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1. Bepaling van het niveau van de schorsing van vastleggingen
worden in eerste instantie de maxima gehanteerd die zijn vastgesteld in artikel 23, lid 11, derde alinea, onder a) t/m c). Dit niveau wordt verlaagd, als sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:
- a)
als het werkloosheidscijfer in de lidstaat voor het jaar dat voorafgaat aan de gebeurtenis dat is vernoemd in artikel 23, lid 9, het gemiddelde in de Unie overschrijdt met meer dan twee procentpunten, wordt het maximumniveau van schorsing verlaagd met 15 %;
- b)
als het werkloosheidscijfer in de lidstaat voor het jaar dat voorafgaat aan de gebeurtenis dat is vernoemd in artikel 23, lid 9, het gemiddelde in de Unie overschrijdt met meer dan vijf procentpunten, wordt het maximumniveau van schorsing verlaagd met 25 %;
- c)
als het werkloosheidscijfer in de lidstaat voor het jaar dat voorafgaat aan de gebeurtenis dat is vernoemd in artikel 23, lid 9, het gemiddelde in de Unie overschrijdt met meer dan acht procentpunten, wordt het maximumniveau van schorsing verlaagd met 50 %;
- d)
als het percentage personen in de lidstaat voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt, het gemiddelde van de Unie overschrijdt met meer dan 10 procentpunten in het jaar dat voorafgaat aan de gebeurtenis dat is vernoemd in artikel 23, lid 9, wordt het maximumniveau van schorsing verlaagd met 20%;
- e)
als zich in de lidstaat een daling van het reële bbp voordoet gedurende twee of meer opeenvolgende jaren vóór de gebeurtenis dat is vernoemd in artikel 23, lid 9, wordt het maximumniveau van schorsing verlaagd met 20 %;
- f)
als de schorsing betrekking heeft op vastleggingen voor de jaren 2018, 2019 of 2020, wordt het niveau dat het resultaat is van de toepassing van artikel 23, lid 11, als volgt verlaagd:
- i)
voor 2018 wordt het niveau van de schorsing verlaagd met 15 %;
- ii)
voor 2019 wordt het niveau van de schorsing verlaagd met 25 %;
- iii)
voor 2020 wordt het niveau van de schorsing verlaagd met 50 %.
De verlaging van het niveau van de schorsing die het resultaat is van de toepassing van de punten a) t/m f), bedraagt in totaal niet meer dan 50 %.
Als de situatie beschreven in punt b) of c) zich tegelijk voordoet zowel met die van punt d) als met die van punt e), wordt het effect van de schorsing met een jaar uitgesteld.
2. Bepaling van de omvang van de schorsing van vastleggingen voor verschillende programma's en prioriteiten
Een voor een lidstaat uitgesproken schorsing van vastleggingen heeft in eerste instantie op proportionele wijze betrekking op alle programma's en prioriteiten.
De schorsing laat evenwel de volgende programma's en prioriteiten onverlet:
- i)
programma's en prioriteiten waarvoor al een overeenkomstig artikel 23, lid 6, vastgesteld schorsingsbesluit is genomen;
- ii)
programma's en prioriteiten waarvan de middelen moeten worden verhoogd als gevolg van een verzoek om herprogrammering dat de Commissie in het jaar van de in artikel 23, lid 9, bedoelde gebeurtenis overeenkomstig artikel 23, lid 1, heeft ingediend;
- iii)
programma's en prioriteiten waarvan de middelen binnen de twee jaar die voorafgaan aan de in artikel 23, lid 9, bedoelde gebeurtenis, zijn verhoogd als gevolg van een overeenkomstig artikel 23, lid 5, vastgesteld besluit;
- iv)
programma's of prioriteiten die van kritiek belang zijn voor de aanpak van negatieve economische of sociale omstandigheden. In zulke programma's of prioriteiten begrepen zijn programma's en prioriteiten ter ondersteuning van voor de Unie bijzonder belangrijke investeringen in verband met het YEI. Programma's en prioriteiten kunnen worden beschouwd als zijnde van zulke kritiek belang, als zij dienen ter ondersteuning van investeringen die verband houden met de uitvoering van aanbevelingen die aan de lidstaat in kwestie zijn gericht in het kader van het Europees semester en betrekking hebben op structurele hervormingen, of met prioriteiten die dienen ter ondersteuning van armoedebestrijding of financieringsinstrumenten ter bevordering van het concurrentievermogen van mkb-bedrijven.
3. Bepaling van het uiteindelijke niveau van de schorsing van vastleggingen voor de programma's waarop de schorsing betrekking heeft
De uitsluiting van een prioriteit binnen een programma gebeurt door de vastleggingen voor het programma te verlagen in verhouding tot de toewijzing aan de prioriteit.
Het niveau van schorsing dat op de vastleggingen van de programma's moet worden toegepast, is het niveau dat nodig is om te komen tot het gecombineerde schorsingsniveau dat is bepaald in punt 1.
4. Bepaling van de omvang en het niveau van de schorsing van betalingen
Ook de schorsing van de betalingen laat de programma's en prioriteiten in punt 2, onder i) t/m iv), onverlet.
Het niveau van schorsing dat moet worden toegepast, overschrijdt niet 50 % van de in het kader van programma's en prioriteiten te verrichten betalingen.