Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/478
Mishandeling door tijdens ijshockeywedstrijd speler van tegenpartij vast te pakken en met kracht naar grond te trekken, art. 300 Sr. 1. Mishandeling in sport- of spelsituatie. Heeft hof toereikend gemotiveerd dat handelwijze van verdachte ‘buiten grenzen van sport- en spelsituatie was gelegen’ en derhalve wederrechtelijk was? 2. Bewijsklacht opzet. 3. Causaal verband tussen gedraging en letsel. 4. Toewijzing vordering b.p. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 24-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:494
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/00968
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:494, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:86, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2020
Essentie
Mishandeling door tijdens ijshockeywedstrijd speler van tegenpartij vast te pakken en met kracht naar grond te trekken, art. 300 Sr. 1. Mishandeling in sport- of spelsituatie. Heeft hof toereikend gemotiveerd dat handelwijze van verdachte ‘buiten grenzen van sport- en spelsituatie was gelegen’ en derhalve wederrechtelijk was? 2. Bewijsklacht opzet. 3. Causaal verband tussen gedraging en letsel. 4. Toewijzing vordering b.p. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00968
Datum 24 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.