Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Artikel 38 Monitoringcomité
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
Binnen drie maanden na de datum waarop een lidstaat in kennis wordt gesteld van het besluit tot goedkeuring van het programma richt deze, na overleg met de beheerautoriteit, een comité op dat de uitvoering van het programma monitort (‘monitoringcomité’).
Een lidstaat kan één monitoringcomité voor meerdere programma's oprichten.
2.
Ieder monitoringcomité stelt zijn reglement van orde vast met inbegrip van bepalingen betreffende het voorkomen van belangenconflicten en de toepassing van het transparantiebeginsel.
3.
Het monitoringcomité komt ten minste één keer per jaar bijeen en evalueert alles wat de voortgang van het programma belemmert om zijn doelstellingen bereiken.
4.
5.
De leden 1 tot en met 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op programma's die beperkt blijven tot de specifieke doelstelling bepaald in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening, noch op de daarmee samenhangende technische bijstand.