Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 70 Sancties voor inbreuken
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Onverminderd de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van onderzoeksbevoegdheden en bevoegdheden om herstelmaatregelen op te leggen overeenkomstig artikel 69 en onverminderd het recht van de lidstaten om strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, stellen de lidstaten voorschriften vast en zien zij erop toe dat hun bevoegde autoriteiten bestuursrechtelijke sancties en maatregelen kunnen opleggen die van toepassing zijn op alle inbreuken op deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 600/2014 en op de ter uitvoering van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde nationale bepalingen, en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. Dergelijke sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en zijn ook van toepassing op inbreuken die niet specifiek worden genoemd in de leden 3, 4 en 5.
De lidstaten kunnen besluiten geen voorschriften vast te stellen voor bestuursrechtelijke sancties inzake inbreuken ten aanzien waarvan reeds strafrechtelijke sancties krachtens hun nationale recht gelden. In dit geval delen de lidstaten de Commissie de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen mede.
Uiterlijk op 3 juli 2017 stellen de lidstaten de Commissie en ESMA in kennis van de nationale wetten, verordeningen en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van dit artikel, met inbegrip van de relevante strafrechtelijke bepalingen. Zij stellen de Commissie en ESMA onverwijld in kennis van alle eventuele latere wijzigingen ervan.
2.
De lidstaten dragen er zorg voor dat als beleggingsondernemingen, marktexploitanten, aanbieders van datarapporteringsdiensten, kredietinstellingen op het vlak van beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten en nevendiensten, en bijkantoren van ondernemingen in derde landen aan verplichtingen onderworpen zijn, bij een inbreuk op deze verplichtingen sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd, met inachtneming van de het nationale recht vastgelegde voorwaarden op terreinen die niet geharmoniseerd worden door deze richtlijn, aan de leden van het leidinggevend orgaan van beleggingsondernemingen en marktexploitanten, en aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van het nationale recht verantwoordelijk zijn voor een inbreuk.
3.
De lidstaten zien erop toe dat een inbreuk op een van de volgende bepalingen van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. 600/2014 in ieder geval wordt beschouwd als een inbreuk op deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 600/2014:
- a)
met betrekking tot deze richtlijn:
- i)
artikel 8, onder b);
- ii)
artikel 9, leden 1 t/m 6;
- iii)
- iv)
artikel 16, leden 1 t/m 11;
- v)
artikel 17, leden 1 t/m 6;
- vi)
artikel 18, leden 1 t/m 9 en de eerste zin van artikel 18, lid 10;
- vii)
de artikelen 19 en 20;
- viii)
artikel 21, lid 1;
- ix)
- x)
artikel 24, leden 1 t/m 5 en 7 t/m 10 en artikel 24, lid 11, eerste en tweede alinea;
- xi)
artikel 25, leden 1 t/m 6;
- xii)
- xiii)
artikel 27, leden 1 t/m 8;
- xiv)
- xv)
- xvi)
- xvii)
- xviii)
- xix)
artikel 33, lid 3;
- xx)
- xxi)
- xxii)
artikel 36, lid 1;
- xxiii)
- xxiv)
- xxv)
artikel 45, leden 1 t/m 6 en lid 8;
- xxvi)
artikel 46, lid 1, artikel 46, lid 2, onder a) en b),
- xxvii)
- xxviii)
artikel 48, leden 1 t/m 11;
- xxix)
artikel 49, lid 1;
- xxx)
vervallen;
- xxxi)
artikel 51, leden 1 tot en met 4, en artikel 51, lid 5, tweede zin;
- xxxii)
- xxxiii)
- xxxiv)
- xxxv)
- xxxvi)
artikel 58, leden 1 t/m 4;
- b)
met betrekking tot Verordening (EU) nr. 600/2014:
- i)
artikel 3, leden 1 en 3;
- ii)
artikel 4, lid 3, eerste alinea;
- ii bis)
- iii)
- iv)
artikel 7, lid 1, derde alinea, eerste zin;
- v)
artikel 8, lid 1;
- v bis)
artikel 8 bis, leden 1 en 2;
- v ter)
- vi)
- vii)
- vii bis)
- viii)
- ix)
artikel 13, leden 1 en 2;
- x)
artikel 14, leden 1, 2 en 3;
- xi)
- xii)
artikel 17, lid 1, tweede zin;
- xiii)
vervallen;
- xiv)
- xv)
- xvi)
artikel 22, lid 2;
- xvi bis)
artikel 22 bis, lid 1, en artikel 22 bis, leden 5 tot en met 8;
- xvi ter)
artikel 22 ter, lid 1;
- xvi quater)
artikel 22 quater, lid 1;
- xvii)
- xviii)
- xix)
artikel 26, lid 1, eerste alinea, artikel 26, leden 2 tot en met 5, artikel 26, lid 6, eerste alinea en artikel 26, lid 7, eerste tot en met vijfde en achtste alinea;
- xx)
artikel 27, lid 1;
- xxa)
Artikel 27 septies, leden 1, 2 en 3, Artikel 27 octies, leden 1 tot en met 5, en Artikel 27 nonies, leden 1 tot en met 5, wanneer een APA of een ARM over een afwijking beschikt overeenkomstig artikel 2, lid 3;
- xxi)
artikel 28, lid 1;
- xxii)
- xxiii)
artikel 30, lid 1;
- xxiv)
artikel 31, lid 3;
- xxv)
- xxvi)
- xxvii)
- xxviii)
de artikelen 40, 41 en 42.
4.
Het verlenen van beleggingsdiensten en/of het verrichten van beleggingsactiviteiten zonder de vereiste vergunning of goedkeuring overeenkomstig de volgende bepalingen van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt tevens beschouwd als een inbreuk van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. 600/2014 op:
- a)
- b)
de derde zin van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 of artikel 11, lid 1, van die verordening, en, wanneer een APA of een ARM overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening afwijkt, artikel 27 bis van die verordening;
5.
Verzuim om mee te werken of te voldoen aan een onderzoek, een inspectie of een aanvraag als bedoeld in artikel 71 wordt ook beschouwd als een inbreuk op deze richtlijn.
6.
De lidstaten zorgen er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om in de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde inbreuken ten minste de volgende bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen op te leggen:
- a)
een openbare verklaring, overeenkomstig artikel 71, waarin de natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden genoemd;
- b)
een bevel waarin wordt gelast dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt;
- c)
in het geval van een beleggingsonderneming, een marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF of OTF heeft, of een gereglementeerde markt, de intrekking of schorsing van de vergunning van de instelling in overeenstemming met de artikelen 8 en 43 van deze richtlijn en, wanneer een APA of een ARM overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 afwijkt, de intrekking of schorsing van de vergunning overeenkomstig artikel 27 sexies van die verordening;
- d)
een tijdelijk of, bij herhaalde ernstige inbreuken, permanent verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de beleggingsonderneming of enigerlei andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende functies in beleggingsondernemingen te bekleden;
- e)
een tijdelijk verbod voor de beleggingsonderneming om lid of deelnemer te zijn van gereglementeerde markten, MTF's of een cliënt van OTF's;
- f)
in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de munteenheid is, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, of ten belope van 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de meest recente jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is goedgekeurd; indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of de soort inkomsten die daar overeenkomstig de toepasselijke wetgevingshandelingen inzake jaarrekeningen mee overeenstemt volgens de meest recente door het leidinggevende orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening;
- g)
in het geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de munteenheid is, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op 2 juli 2014;
- h)
maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste twee keer het bedrag van het aan de inbreuk ontleende voordeel indien dat kan worden bepaald, zelfs indien dat bedrag de in de punten f) en g) genoemde maximumbedragen overschrijdt.
7.
De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid geven om soorten sancties op te leggen in aanvulling op de sancties genoemd in lid 6 of sancties op te leggen die de in lid 6, onder f), g) en h,) genoemde bedragen overschrijden.