Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 25 Beoordeling van de geschiktheid en adequaatheid en rapporteren aan cliënten
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-02-2022.
- Bronpublicatie:
16-02-2021, PbEU 2021, L 68 (uitgifte: 26-02-2021, regelingnummer: 2021/338)
- Inwerkingtreding
27-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2021, PbEU 2021, L 68 (uitgifte: 26-02-2021, regelingnummer: 2021/338)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen waarborgen en op verzoek van de bevoegde autoriteiten aantonen dat natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over financiële instrumenten verstrekken, of beleggingsdiensten of nevendiensten aan cliënten verlenen namens de beleggingsonderneming, over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken om hun verplichtingen overeenkomstig artikel 24 en onderhavig artikel na te komen. De lidstaten maken de criteria ter beoordeling van deze kennis en bekwaamheid openbaar.
2.
Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de beleggingsonderneming de nodige informatie in, betreffende de kennis en ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie, met inbegrip van zijn vermogen om verliezen te dragen, en zijn beleggingsdoelstellingen, met inbegrip van zijn risicotolerantie teneinde de beleggingsonderneming in staat te stellen om de cliënt of potentiële cliënt de voor hem geschikte en, met name, met zijn risicotolerantie en vermogen om verliezen te dragen strokende beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen.
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een beleggingsonderneming beleggingsadvies verstrekt waarbij een overeenkomstig artikel 24, lid 11, gebundeld pakket van diensten of producten wordt aanbevolen, de gehele bundel passend is.
Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer waarbij tussen financiële instrumenten wordt gewisseld, winnen beleggingsondernemingen de nodige informatie in met betrekking tot de investering van de cliënt en analyseren zij de kosten en baten van de wissel van financiële instrumenten. Bij het verstrekken van beleggingsadvies delen beleggingsondernemingen de cliënt mee of de baten van de wissel van financiële instrumenten al dan niet groter zijn dan de kosten daarvan.
3.
De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming, wanneer zij andere dan de in lid 2 bedoelde beleggingsdiensten verleend, bij de cliënt of de potentiële cliënt informatie inwint over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort van product of dienst die men voornemens is aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de onderneming kan beoordelen of het aangeboden product of de te verlenen dienst passend is voor de cliënt. Wanneer er overeenkomstig artikel 24, lid 11, een bundel van diensten of producten wordt overwogen, dient bij de beoordeling te worden nagegaan of het gehele gebundelde pakket passend is.
Indien de beleggingsonderneming op grond van de uit hoofde van de eerste alinea ontvangen informatie oordeelt dat het product of de dienst voor de cliënt of de potentiële cliënt ongeschikt is, waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
Indien cliënten of potentiële cliënten de in de eerste alinea bedoelde informatie over hun ervaring en kennis niet verstrekken of indien zij onvoldoende informatie verstrekken, waarschuwt de beleggingsonderneming hen dat zij niet in een positie verkeert om vast te stellen of de aangeboden beleggingsdienst of het aangeboden product voor hen geschikt is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
4.
De lidstaten staan beleggingsondernemingen toe, wanneer zij beleggingsdiensten verlenen welke slechts bestaan uit het uitvoeren van orders van cliënten of het ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, met uitzondering van het verstrekken van kredieten of leningen als omschreven in bijlage I, deel B, punt 1, die geen bestaande kredietlimieten van leningen, rekeningen-courant en rekening-courantkredieten van cliënten omvatten, die beleggingsdiensten aan hun cliënten te verlenen zonder de in lid 3 bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde vaststelling te hoeven doen indien aan de hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de diensten houden verband met de volgende financiële instrumenten:
- i)
tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten aandelen, ingeval het aandelen in ondernemingen betreft, met uitzondering van aandelen in andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe's en aandelen die een derivaat behelzen;
- ii)
tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten obligaties of andere vormen van gesecuritiseerde schuld, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is;
- iii)
geldmarktinstrumenten, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is;
- iv)
aandelen of rechten van deelneming in icbe's, met uitzondering van de in artikel 36, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 583/2010 bedoelde gestructureerde icbe's;
- v)
gestructureerde deposito's, met uitzondering van deposito's met een structuur die het voor de cliënt moeilijk maakt het rendementsrisico of de kosten van vervroegd uitstappen in te schatten;
- vi)
andere niet-complexe financiële instrumenten voor de toepassing van dit lid.
Voor de toepassing van dit punt wordt, indien aan de vereisten en de procedure van de derde en vierde alinea is voldaan, een markt van een derde land geacht gelijkwaardig te zijn aan een gereglementeerde markt.
Op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat stelt de Commissie, overeenkomstig de in artikel 89 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, gelijkwaardigheidsbesluiten vast waarin wordt verklaard of het juridisch en toezichtskader van een derde land verzekert dat een in dat derde land toegelaten gereglementeerde markt aan juridisch bindende voorschriften voldoet die voor de doeleinden van de toepassing van dit punt aan de vereisten welke voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 596/2014, uit titel III van deze richtlijn, uit titel II van Verordening (EU) nr. 600/2014 en uit Richtlijn 2004/109/EG, en die in dat derde land aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen. De bevoegde autoriteit geeft aan waarom zij van mening is dat het juridisch en toezichtskader van het betrokken derde land als gelijkwaardig moet worden beschouwd en verstrekt daartoe relevante informatie.
Een dergelijk juridisch en toezichtskader van een derde land kan als gelijkwaardig worden beschouwd indien dat kader ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet:
- i)
de markten zijn onderworpen aan een vergunningsplicht en aan effectief toezicht en effectieve handhaving op doorlopende basis;
- ii)
de markten hebben duidelijke en transparante regels voor de toelating van effecten tot de handel, zodat die effecten op een eerlijke, ordentelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en vrij verhandelbaar zijn;
- iii)
de emittenten van effecten zijn onderworpen aan periodieke en doorlopende verplichtingen tot informatieverstrekking, die een hoog niveau van bescherming van de beleggers waarborgen; alsmede
- iv)
transparantie en integriteit van de markt zijn gewaarborgd door het voorkomen van marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie.
- b)
de dienst wordt verleend op initiatief van de cliënt of potentiële cliënt;
- c)
de cliënt of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de beleggingsonderneming bij het verlenen van deze dienst niet verplicht is de adequaatheid van de te verlenen of aangeboden dienst of het aangeboden financiële instrument te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke gedragsregels geniet. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt;
- d)
de beleggingsonderneming komt haar verplichtingen uit hoofde van artikel 23 na.
5.
De beleggingsonderneming legt een dossier aan met de tussen de beleggingsonderneming en de cliënt overeengekomen documenten waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waaronder de beleggingsonderneming diensten aan de cliënt zal verlenen. De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetsteksten.
6.
De beleggingsonderneming verstrekt de cliënt deugdelijke rapporten over de verleende dienst op een duurzame drager. Deze rapporten bevatten periodieke mededelingen aan cliënten, rekening houdend met het type en de complexiteit van de betrokken financiële instrumenten en de aard van de aan de cliënt verleende dienst, alsook, in voorkomend geval, de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt werden verricht of verleend.
Bij het verlenen van beleggingsadvies verstrekt de beleggingsonderneming aan de cliënt, vóór het verrichten van de transactie, een geschiktheidsverklaring op een duurzame drager waarin het verleende advies wordt gespecificeerd evenals hoe dat advies aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele cliënt beantwoordt.
Indien de overeenkomst tot aankoop of verkoop van een financieel instrument wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die de voorafgaande verstrekking van de geschiktheidsverklaring belet, kan de beleggingsonderneming de schriftelijke geschiktheidsverklaring verstrekken op een duurzame drager onmiddellijk nadat de cliënt door een overeenkomst is gebonden, indien aan beide voorwaarden hieronder wordt voldaan:
- a)
de cliënt heeft ingestemd met de ontvangst van de geschiktheidsverklaring zonder onnodige vertraging na het sluiten van de transactie; en
- b)
de beleggingsonderneming heeft de cliënt de mogelijkheid geboden de transactie uit te stellen teneinde de geschiktheidsverklaring vooraf te ontvangen.
Indien een beleggingsonderneming vermogensbeheer verricht of de cliënt ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij een periodieke geschiktheidsbeoordeling zal uitvoeren, bevat het periodieke rapport een bijgewerkte verklaring van de manier waarop de belegging beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele cliënt.
7.
Indien in een woningkredietovereenkomst, waarvoor de bepalingen betreffende de beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten als vastgesteld in Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) gelden, als absolute voorwaarde wordt gesteld dat aan diezelfde consument een beleggingsdienst wordt verleend in verband met specifiek uitgegeven hypothecaire obligatie die de financiering veilig moet stellen en die gelijkluidend is met de hypotheeklening in verband met de woning, opdat de lening kan worden terugbetaald, geherfinancierd of afgelost, is deze dienst niet onderworpen aan de in dit artikel gestelde verplichtingen.
8.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in de leden 2 tot en met 6 van dit artikel neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten aan hun cliënten verlenen, met inbegrip van informatie die moet worden verkregen voor het beoordelen van de geschiktheid of doeltreffendheid van de diensten en financiële instrumenten voor hun cliënten, criteria voor de beoordeling van niet-complexe financiële instrumenten ten behoeve van lid 4, onder a), vi), van dit artikel en de inhoud en vorm van documenten en overeenkomsten voor het verlenen van diensten aan cliënten en van periodieke rapporten aan cliënten over de verleende diensten. In deze gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met het volgende:
- a)
de aard van de dienst die aan de klant of potentiële klant wordt aangeboden of aan hem wordt verleend, met inachtneming van de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties;
- b)
de aard van de aangeboden of in overweging genomen producten, met in, begrip van verschillende soorten financiële instrumenten;
- c)
de niet-professionele of professionele aard van de cliënt of potentiële cliënten, dan wel, in het geval van lid 6, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen.
9.
ESMA stelt uitelijk op 3 januari 2016 richtsnoeren vast waarin de criteria worden vastgesteld voor de overeenkomstig lid 1 vereiste beoordeling van kennis en bekwaamheid.
10.
ESMA stelt uiterlijk op 3 januari 2016 richtsnoeren vast voor de beoordeling van:
- a)
financiële instrumenten met een structuur die het moeilijk maakt voor de cliënt om de eraan verbonden risico's te begrijpen, overeenkomstig lid 4, onder a), ii) en iii), en werkt deze richtsnoeren periodiek bij;
- b)
gestructureerde deposito's met een structuur die het moeilijk maakt voor de cliënt om het rendementsrisico of de kosten van vervroegd uitstappen in te schatten, overeenkomstig lid 4, onder a), v).
11.
ESMA kan richtsnoeren ontwikkelen voor de beoordeling van financiële instrumenten die ten behoeve van lid 4, onder a), vi), als niet-complex zijn geclassificeerd, rekening houdend met de uit hoofde van lid 8 vastgestelde gedelegeerde handelingen, en deze richtsnoeren periodiek bijwerken.
Voetnoten
Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).