Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 27 Verplichting om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen toereikende maatregelen nemen om bij het uitvoeren van orders het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. In geval van een specifieke instructie van de cliënt is de beleggingsonderneming evenwel verplicht de order volgens die specifieke instructie uit te voeren.
Wanneer een beleggingsonderneming een order voor rekening van een cliënt uitvoert, wordt voor de bepaling van het best mogelijke resultaat uitgegaan van de totale tegenprestatie, die bestaat uit de prijs van het financiële instrument en de uitvoeringskosten, die alle uitgaven omvatten die ten laste komen van de cliënt en rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de order, zoals vergoedingen aan de plaats van uitvoering, clearing- en afwikkelingsvergoedingen en alle andere vergoedingen die worden betaald aan derden die bij de uitvoering van de order zijn betrokken.
Om een optimale uitvoering in overeenstemming met de eerste alinea te realiseren wanneer er meer dan een concurrerend platform is om een order voor een financieel instrument uit te voeren, wordt met het oog op een analyse en vergelijking van de resultaten die voor de cliënt zouden worden behaald bij uitvoering van de order op elk van de in het uitvoeringsbeleid van de beleggingsonderneming genoemde plaatsen van uitvoering die deze order kunnen uitvoeren, in deze analyse met de eigen provisies en de kosten voor de uitvoering van de order op elk van de in aanmerking komende plaatsen van uitvoering rekening gehouden.
2.
Vervallen.
3.
Met betrekking tot financiële instrumenten die onder de handelsverplichtingen van de artikelen 23 en 28 van Verordening (EU) nr. 600/2014 vallen, schrijven de lidstaten de beleggingsonderneming voor dat deze na de uitvoering van een order namens een cliënt die cliënt in kennis stelt van de plaats waar de order is uitgevoerd.
4.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen doeltreffende regelingen vaststellen en handhaven om aan lid 1 te voldoen. De lidstaten schrijven met name voor dat beleggingsondernemingen een beleid inzake orderuitvoering vaststellen en toepassen dat de beleggingsondernemingen in staat stelt om voor de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat te behalen overeenkomstig het bepaalde in lid 1.
5.
Het orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van financiële instrumenten, informatie over de verschillende plaatsen waar de beleggingsonderneming de orders van haar cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de beleggingsonderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten deugdelijke informatie over hun orderuitvoeringsbeleid verstrekken. In die informatie wordt duidelijk, voldoende nauwkeurig en op een voor cliënten gemakkelijk te begrijpen wijze uitgelegd hoe de onderneming orders voor de cliënt zal uitvoeren. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen vooraf de instemming van hun cliënten met hun orderuitvoeringsbeleid verkrijgen.
De lidstaten schrijven voor dat wanneer het orderuitvoeringsbeleid voorziet in de mogelijkheid om orders buiten een handelsplatform uit te voeren, de beleggingsondernemingen hun cliënten of potentiële cliënten met name van deze mogelijkheid op de hoogte brengen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de uitdrukkelijke toestemming van hun cliënten verkrijgen alvorens orders van cliënten buiten een handelsplatform uit te voeren. De beleggingsonderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties verkrijgen.
6.
Vervallen.
7.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die orders van cliënten uitvoeren, toezicht houden op de doeltreffendheid van hun regelingen en beleid voor orderuitvoering, om mogelijke tekortkomingen te identificeren en waar passend te corrigeren. De lidstaten schrijven met name voor dat dergelijke beleggingsondernemingen op gezette tijden nagaan of de in het orderuitvoeringsbeleid opgenomen plaatsen van uitvoering tot het best mogelijke resultaat voor de cliënt leiden dan wel of zij hun uitvoeringsregelingen moeten wijzigen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de cliënten met wie zij een doorlopende cliëntenrelatie hebben, kennisgeven van wezenlijke wijzigingen in hun orderuitvoeringsregelingen of hun orderuitvoeringsbeleid.
8.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten desgevraagd kunnen aantonen dat zij hun orders hebben uitgevoerd in overeenstemming met het orderuitvoeringsbeleid van de beleggingsonderneming en de bevoegde autoriteit desgevraagd kunnen aantonen onderhavig artikel te hebben nageleefd.
9.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
- a)
de criteria ter bepaling van het relatieve gewicht van de verschillende factoren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking kunnen worden genomen om het best mogelijke resultaat te bepalen, rekening houdend met de omvang en de soort van de order en met de vraag of de cliënt een particuliere belegger dan wel een professionele cliënt is;
- b)
factoren die een beleggingsonderneming in aanmerking kan nemen bij de toetsing van haar uitvoeringsregelingen en van de omstandigheden waarin wijzigingen in die regelingen aangewezen zouden kunnen zijn; meer bepaald de factoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke plaatsen van uitvoering de beleggingsondernemingen in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat te bereiken bij de uitvoering van de orders van de cliënten;
- c)
de aard en de omvang van de informatie over het orderuitvoeringsbeleid die overeenkomstig lid 5 aan de cliënten moet worden verstrekt.
10.
De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de criteria waar rekening mee moet worden gehouden bij het vaststellen en beoordelen van de doeltreffendheid van het beleid inzake de uitvoering van orders overeenkomstig de leden 5 en 7, rekening houdend met de vraag of de orders worden uitgevoerd namens niet-professionele cliënten of professionele cliënten.
Die criteria omvatten ten minste het volgende:
- a)
de factoren die bepalend zijn voor de keuze van de plaatsen van uitvoering in het beleid inzake de uitvoering van orders;
- b)
de frequentie van de beoordeling en actualisering van het beleid inzake de uitvoering van orders;
- c)
de wijze waarop klassen van financiële instrumenten als bedoeld in lid 5 worden geïdentificeerd.
ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 december 2024 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.