Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 9 Leidinggevend orgaan
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/65/EU)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/65/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten die de vergunning verlenen overeenkomstig artikel 5 zorgen ervoor dat beleggingsondernemingen en hun leidinggevende organen voldoen aan artikel 88 en artikel 91 van Richtlijn 2013/36/EU.
ESMA en EBA stellen gezamenlijk richtsnoeren vast inzake de punten die zijn opgenomen in artikel 91, lid 12, van Richtlijn 2013/36/EU.
2.
Bij het verlenen van de vergunning overeenkomstig artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten leden van het leidinggevend orgaan toestemming verlenen om nog één aanvullend niet-uitvoerend bestuursmandaat te bekleden dan is toegestaan overeenkomstig artikel 91, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU. De bevoegde autoriteiten brengen ESMA regelmatig op de hoogte van dergelijke toestemmingen.
EBA en ESMA coördineren de verzameling van informatie als bedoeld in de eerste alinea van dit lid en in artikel 91, lid 6, van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot beleggingsondernemingen
3.
De lidstaten dragen er zorg voor dat het leidinggevend orgaan governanceregelingen opstelt, toezicht houdt op en verantwoording aflegt voor de uitvoering ervan; deze regelingen garanderen een doeltreffend en prudent bestuur van de beleggingsonderneming en voorzien onder meer in een scheiding van taken in de beleggingsonderneming en in de voorkoming van belangenconflicten, en dit op een wijze die de integriteit van de markt en de belangen van de cliënten bevordert.
Onverminderd de voorschriften zoals vastgelegd in artikel 88, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU, wordt in deze regelingen ook het volgende in acht genomen:
- a)
het leidinggevend orgaan bepaalt de organisatie van de onderneming voor het verlenen van beleggingsdiensten en -activiteiten en nevendiensten, zoals onder meer de vereiste kennis, vaardigheden en ervaring van het personeel, de middelen, procedures en regelingen voor het verlenen van diensten en verrichten van activiteiten door de onderneming, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijfsactiviteiten en alle vereisten waaraan de onderneming moet voldoen; het keurt deze organisatie goed en ziet toe op de uitvoering ervan;
- b)
het leidinggevend orgaan bepaalt een beleid op het gebied van diensten, activiteiten, producten en operaties die worden aangeboden of verstrekt, in overeenstemming met de risicotolerantie van de onderneming en de kenmerken en behoeften van de cliënten van de onderneming waaraan deze worden aangeboden of verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende stresstests; het keurt dit beleid goed en ziet toe op de uitvoering ervan;
- c)
het leidinggevend orgaan bepaalt een vergoedingsbeleid voor de personen die bij de dienstverlening aan cliënten betrokken zijn, dat verantwoord ondernemerschap en een billijke behandeling van cliënten aanmoedigt en belangenconflicten in de betrekkingen met de cliënten voorkomt; het keurt dit beleid goed en ziet toe op de uitvoering ervan.
Het leidinggevend orgaan monitort en beoordeelt periodiek de adequaatheid en de implementatie van de strategische doelstellingen van de onderneming bij het verlenen en verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten en nevendiensten, de doeltreffendheid van de governanceregelingen van de beleggingsonderneming en de adequaatheid van de beleidsregels voor het verlenen van diensten aan cliënten, en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.
De leden van het leidinggevend orgaan hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.
4.
De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de leden van het leidinggevend orgaan van de beleggingsonderneming als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring beschikken en voldoende tijd besteden aan de vervulling van hun taken in de beleggingsonderneming, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het leidinggevend orgaan van de onderneming een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt.
5.
De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis stelt van alle leden van haar leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie verschaft die nodig is om te beoordelen of de onderneming aan de leden 1, 2 en 3 voldoet.
6.
De lidstaten schrijven voor dat ten minste twee personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen, daadwerkelijk het beleid van de aanvragende beleggingsonderneming bepalen.
In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke persoon wordt geleid. De lidstaten schrijven evenwel voor dat:
- a)
er alternatieve regelingen moeten zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke beleggingsondernemingen en een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt te garanderen;
- b)
de betrokken natuurlijke personen als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden.