Einde inhoudsopgave
Regeling veiligheid zeeschepen
Artikel 20 Eisen op grond van bijzondere Codes (IMO, CMOU, MCA)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
28-11-2017, Stcrt. 2017, 69767 (uitgifte: 07-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2017/283780)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2017, Stcrt. 2017, 69767 (uitgifte: 07-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2017/283780)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
Vervoersrecht / Zeevervoer
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Een schip waarvoor op grond van de artikelen 5 of 5e het certificaat, behorende bij de MODU-Code 1979, de MODU-Code 1989, de MODU-Code 2009 of de SCV-Code benodigd is, of ten aanzien waarvan op grond van de artikelen 5b, 5c, 5d of 6 voor toepassing van de LY2-Code, de LY3-Code, de CCSS-Code, de SCV-Code, de DSC-Code, de SPS-Code of de SPS-Code 2008 is gekozen, voldoet aan de eisen van de desbetreffende Code.
2.
Indien in een Code als bedoeld in het eerste lid wordt verwezen naar het Uitwateringsverdrag of het SOLAS-verdrag, wordt dat verdrag toegepast met inachtneming van alle op grond van artikel 71 van het besluit toepasselijke wijzigingen van dat verdrag.
3.
In afwijking van het eerste lid zijn op een Caribisch-Nederlands schip, gebouwd voor 1 juli 2014, de eisen van de CCSS-Code en de SCV-Code, voor zover het schip daaraan niet reeds voldoet, slechts van toepassing voorzover dat praktisch uitvoerbaar en redelijk is.
4.
Voor Caribisch-Nederlandse schepen is artikel 37 van het besluit slechts van toepassing voorzover dat praktisch uitvoerbaar en redelijk is.