Einde inhoudsopgave
Regeling veiligheid zeeschepen
Bijlage 3b Eisen aan schip dat wordt gebezigd voor het aan boord nemen van drenkelingen met een lengte van minder dan 24 meter
Geldend
Geldend vanaf 03-04-2019
- Bronpublicatie:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 15450 (uitgifte: 02-04-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/53132)
- Inwerkingtreding
03-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 15450 (uitgifte: 02-04-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/53132)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
Vervoersrecht / Zeevervoer
Staatsrecht / Staatsinrichting
behorend bij artikel 20a, eerste lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen
- 1.
Een schip dat wordt gebezigd voor het aan boord nemen van drenkelingen voldoet aan bijlage 3a met de volgende aanvullingen:
- a.
ten aanzien van vrijboord en uitwateringsmerk zijn de eisen van het Uitwateringsverdrag van toepassing;
- b.
ten aanzien van de stabiliteit van het schip in onbeschadigde toestand zijn de eisen van de IS-Code 2008 van toepassing.
- 2.
Voor het maken van berekeningen voor lekstabiliteit worden de volgende volumepermeabiliteit toegepast:
Ruimten
Permeabiliteit (%)
Bestemd voor voorraden
60 of 95 indien beperkte hoeveelheid voorraden aanwezig is
Ingenomen door verblijven
95
Ingenomen door machines
85
Bestemd voor vloeistoffen
0 of 951.
- 3.
Andere cijfers van volumepermeabiliteit kunnen worden gebruikt als deze zijn onderbouwd met berekeningen.
- 4.
De lekstabiliteit wordt berekend bij het volledig vervuld raken van één compartiment.
- 5.
Voor schepen met één romp en catamarans, niet zijnde schepen als bedoeld in punt 7, wordt als omvang van de beschadiging aangenomen:
- i.
langsscheeps: beschadiging tussen waterdichte dwarsschotten;
- ii.
dwarsscheeps: beschadiging van kleine omvang tot waterdichte langsschotten;
- iii.
verticaal: van de lijn van de onderkant van de spanten naar boven zonder begrenzing.
Indien op een bepaalde plaats een beschadiging van kleinere omvang een gevaarlijkere toestand kan veroorzaken dan wordt deze beschadiging aan de berekeningen ten grondslag gelegd.
- 6.
Ten aanzien van de vereiste stabiliteit van het schip in de eindtoestand na beschadiging en nadat mogelijke vereffening door overvloeien heeft plaatsgevonden, geldt dat:
- i.
de hellingshoek waarbij statisch evenwicht optreedt niet meer dan 7° bedraagt;
- ii.
de kromme van armen van statische stabiliteit van het schip in de eindtoestand van vollopen een minimum bereik van 15° voorbij de evenwichtsstand heeft, waarbij de grootste waarde van de arm van statische stabiliteit binnen dat bereik een waarde van niet minder dan 100 mm heeft;
- iii.
het oppervlak onder de kromme van restarmen van positieve statische stabiliteit ten minste 0,015 mrad bedraagt, gemeten vanaf de evenwichtshoek;
- iv.
de waterlijn in beschadigde toestand niet minder dan 76 mm bedraagt, gemeten van het vrijboorddek.
- 7.
Voor schepen met een klein waterlijnoppervlak en met een groot vrijboord in onbeschadigde toestand, zoals catamarans, wordt als omvang van de beschadiging aangenomen:
- i.
langsscheeps: 10% van de lengte van het schip waarbij beschadiging is opgetreden langs de gehele scheepslengte tussen waterdichte dwarsschotten welke zijn geplaatst op een onderlinge afstand welke niet minder is dan de langsscheepse omvang van schade in de zijde. Wanneer de afstand tussen twee waterdichte dwarsschotten minder is dan de schadelengte, dan worden voor de lekstabiliteitberekeningen een of meer dwarsschotten genegeerd op een zodanige wijze dat de desbetreffende compartimentlengte gelijk is aan of groter is dan de schadelengte. De bovengenoemde schadelengte wordt niet toegepast binnen de voorpiek- en achterpiekcompartimenten;
- ii.
dwarsscheeps: een afstand tot de hartlijn van het schip binnenboord gemeten vanaf de scheepshuid loodrecht op het vlak van kiel en steven ter hoogte van de hoogstgelegen indelingslastlijn;
- iii.
verticaal: vanaf de lijn van de onderkant van de spanten naar boven zonder begrenzing.
Van een catamaran wordt aangenomen dat een volledige romp beschadigd is, indien de twee rompen volledig onafhankelijk zijn en er geen kruisverbindingen zijn die, indien beschadigd, het andere romp- en natte dekcompartiment zouden vervullen. Van trimarans wordt beschouwd dat zij schade hebben aan vleugel- en middencompartimenten tot aan hartschip.
- 8.
Indien op een bepaalde plaats een kleinere beschadiging dan in de gevallen, bedoeld in punt 7, onderdelen i tot en met iii, wordt verondersteld, die een gevaarlijkere toestand zou veroorzaken, dan wordt deze beschadiging aan de berekeningen ten grondslag gelegd.
- 9.
Als vorm van een beschadiging wordt een rechthoekig blok aangenomen. Waterdichte compartimenten aan de achterkant van de spiegel die niet deel uitmaken van de romplengte en zich niet uitstrekken tot onder de ontwerpwaterlijn, zoals overhangen en appendages, worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van de beschadigde lengte.
- 10.
Elke schade aan alle voorste compartimenten van elke romp van een schip met meerderde rompen, welke valt binnen 5% van de lengte van het voorste deel van de waterdichte romp, gemeten op het midden van het schip, wordt beoordeeld op lekstabiliteit.
- 11.
Ten aanzien van de vereiste stabiliteit van het schip in de eindtoestand na beschadiging en nadat mogelijke vereffening door overvloeien heeft plaatsgevonden, geldt dat:
- i.
de slagzijhoek waarbij statisch evenwicht optreedt niet meer dan 15° bedraagt;
- ii.
voldoende stroeve dekoppervlakken en geschikte vasthoudpunten zoals leuningen langs ontsnappingswegen en toegang tot ontsnappingswegen zijn aangebracht. Daarnaast is aandacht besteed aan de middelen om toegang te krijgen tot de reddingsboten, het instappen en het te water laten;
- iii.
de kromme van armen van positieve statische stabiliteit ten minste 20° bedraagt, gemeten vanaf de hellingshoek waarbij statisch evenwicht optreedt tot de hoek waarbij verder vervuld raken van het schip optreedt;
- iv.
de maximale waarde van de arm van statische stabiliteit in bereik van positieve statische stabiliteit ten minste 200 mm bedraagt;
- v.
het oppervlak onder de kromme van restarmen van positieve statische stabiliteit ten minste 0,045 mrad bedraagt, gemeten vanaf de evenwichtshoek;
- vi.
de uiteindelijke waterlijn behorende bij het statisch evenwicht onder het laagste punt van elke opening is gelegen welke niet is afgesloten door een goedgekeurde waterdichte afsluiting. Dit omvat openingen zoals luchtpijpen, luikdeuren, deuren en eventuele andere waterdichte afsluitingen;
- vii.
deze beschadiging er niet toe mag leiden dat het schip op een waterlijn van minder dan 76 mm drijft, gemeten van het vrijboorddek;
Van het gestelde onder vii kan worden afgeweken indien:
- –
in het ondergedompelde gedeelte van het vrijboorddek geen opslagruimte voor levensreddende apparaten aanwezig zijn;
- –
in het ondergedompelde gedeelte van het vrijboorddek geen onderdeel van een verzamelplaats, inschepingsplaats of onderdeel van een ontsnappingsroute is, en
- –
niet meer dan 10% van de lengte van de dekrand aan de beschadigde kant onder de waterlijn is en dat negatief vrijboord beperkt is tot maximaal 300 mm, gemeten vanaf de dekrand.
Voetnoten
Afhankelijk van het percentage dat de zwaarste eisen oplevert.