Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/4.4.2.2
4.4.2.2 Ernstige bezwaren
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Dit is slechts anders in het geval het gaat om een bevel tot bewaring bij verdenking van een terroristisch misdrijf (art. 67, vierde lid Sv).
Kamerstukken II 1972-1973, 9994, nr. 8, p.10. Vgl. ook HR 18 februari 1997, NJ 1997, 144, rov. 5.5 (over ‘ernstige bezwaren’ in het kader van artikel 56, eerste en tweede lid Sv).
Kamerstukken II 1968-1969, 9994, nr. 7, p.4; Kamerstukken II 1972-1973, 9994, nr. 8, p.10, ook aangehaald in: Uit Beijerse 1998, p. 91; Uit Beijerse 2008, p. 478.
Kamerstukken II 1972-1973, 9994, nr. 8, p. 10. Zie ook: Uit Beijerse 1998, p. 91.
Corstens 2014, p. 450.
Zie o.m.: Goudsmit 1930, p. 359; Marx 1935, p. 521-522, aangehaald in: Uit Beijerse 1998, p. 80-81. Zie ook: Van den Brink & Liefaard 2014, p. 49.
Voor toepassing van voorlopige hechtenis dienen ernstige bezwaren tegen de verdachte te bestaan, die moeten blijken uit concrete feiten en omstandigheden (art. 67, derde lid Sv).1 Ernstige bezwaren veronderstellen een hogere graad van verdenking dan artikel 27, eerste lid Sv: een redelijk vermoeden van schuld volstaat niet.2 Het moet volgens de wetgever gaan om “sterke verdenkingen, gegrond op feiten of omstandigheden (dus niet op intuïtie)”.3 Prima facie moet “aannemelijk” zijn dat de verdachte zich aan een in artikel 67, eerste lid Sv genoemd misdrijf schuldig heeft gemaakt.4 De wetgever achtte het onnodig en bovendien ondoenlijk om dit vereiste nader te concretiseren in de wet.5 Corstens stelt dat sprake moet zijn van een “stevige verdenking”, waarvoor bijvoorbeeld enkel een anonieme tip ontoereikend moet worden geacht.6 Tegelijkertijd hoeft nog geen sprake te zijn van wettig en overtuigend bewijs in de zin van artikel 338 en 339 Sv. Wel wordt in de literatuur al lange tijd aangenomen dat de voor ernstige bezwaren vereiste graad van verdenking toeneemt naarmate de voorlopige hechtenis langer voortduurt, het onderzoek vordert en de zittingsdatum dichterbij komt.7