Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XI.8.4.6:XI.8.4.6 Aanverwante constructies
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XI.8.4.6
XI.8.4.6 Aanverwante constructies
Documentgegevens:
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS357634:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie § XI.7. De structuur kan worden aangevuld met de hiervoor besproken terugkoopregeling in verband met ‘further advances’ (zie nr. 1093) en eventueel met de in nr. 1095 besproken pandrechtstructuur.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
1131. Retrocessie; cessie onder ontbindende voorwaarde. Behalve de hiervoor besproken borgtochtstructuur zijn er nog andere structuren mogelijk waarmee een soortgelijk resultaat kan worden bereikt als met een borgstelling. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een structuur waarin de vorderingen door het SPV (de cessionaris) aan de originator (de cedent) worden terug overgedragen, indien het wenselijk wordt geacht om het hypotheekrecht uit te winnen. Voorts kan worden gedacht aan een overdracht onder de ontbindende voorwaarde dat de schuldenaar (gedurende een bepaalde tijd) in verzuim verkeert. Het beoogde gevolg is dat de vordering weer terugkeert onder de dekking van het hypotheekrecht.
Wat ik hiervoor heb opgemerkt over de borgtochtconstructie geldt naar mijn mening in gelijke mate voor de hier genoemde constructies. Ook deze structuren houden mijns inziens stand in het faillissement (of de schuldsanering) van de schuldenaar, mits de overeenkomst waarin de originator zich ertoe verplicht om de vordering terug te nemen tot stand is gekomen op een moment waarop het faillissement (of de schuldsanering) van de schuldenaar nog niet viel te verwachten. Is dat het geval dan komt de retrocessie niet in strijd met aan de Faillissementswet ten grondslag liggende beginselen (waaronder het fixatiebeginsel) en is er evenmin sprake van een ongeoorloofde overneming van een vordering als bedoeld in art. 54 Fw.
1132. Voorbehouden pandrecht ten gunste van het SPV. Het faillissementsrisico dat het SPV op de originator loopt, kan worden ondervangen met behulp van een voorbehouden pandrecht ten behoeve van het SPV (zie art. 3:81 lid 1 BW). De retro-overdracht kan geschieden door middel van een openbare of stille cessie, waarbij de retrocessie-akte reeds op ‘closing’ wordt opgemaakt, zodat het SPV in staat is om eenzijdig door mededeling van de cessie of registratie van de akte de vordering – met voorbehouden pandrecht – te laten overgaan naar het vermogen van de originator. Ook hier geldt dat het SPV vervolgens in zijn hoedanigheid van pandhouder een beroep kan doen op het hypotheekrecht.1
Een interessante vraag is of het SPV ook een pandrecht kan voorbehouden in geval van een structuur met een cessie onder ontbindende voorwaarde. Naar mijn mening kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. Het feit dat de retro-overgang niet het gevolg is van een retro-overdracht, maar van het in vervulling gaan van een ontbindende voorwaarde, staat mijns inziens niet aan het bedingen van een voorbehouden pandrecht in de weg. Partijen kunnen zelf de omvang bepalen waarin de retro-overgang plaatsvindt. Beslissend is dat de voorschriften voor vestiging van een pandrecht worden vervuld (zie art. 3:81 lid 1, slot, BW). Het pandrecht kan worden voorbehouden in de akte waarbij de vordering onder ontbindende voorwaarde aan het SPV wordt overgedragen. Overigens wordt het risico dat het voorbehouden pandrecht ongeldig is, voldoende ondervangen door het pandrecht van de security trustee. Voorafgaand aan de overdracht zal de vordering immers door de originator aan de security trustee kunnen worden verpand. Mocht de ontbindende voorwaarde in vervulling gaan dan doet dit geen afbreuk aan het pandrecht van de security trustee (‘droit de suite’).