Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het Energiehandvest
Bijlagen bij het Verdrag inzake het Energiehandvest
Geldend
Geldend vanaf 21-01-2010
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende de 'Inhoudsopgave' van de bijlagen kan niet worden doorgevoerd. De wijzigingsopdracht betreffende het eerste lid, letters a en b, komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
24-04-1998, Trb. 2010, 149 (uitgifte: 06-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-1998, Trb. 2010, 149 (uitgifte: 06-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1. Bijlage EM I: Energiegrondstoffen en energieprodukten
(Overeenkomstig artikel 1, vierde lid)
Kernenergie | 26.12 | Uranium- of thoriumertsen en concentraten daarvan. | |
26.12.10 | Uraniumerts en concentraten daarvan. | ||
26.12.20 | Thoriumerts en concentraten daarvan. | ||
28.44 | Radioactieve chemische elementen en radioactieve isotopen (kweekmateriaal en isotopen daaronder begrepen), alsmede verbindingen daarvan; mengsels en afvallen die deze produkten bevatten. | ||
28.44.10 | Natuurlijk uranium en verbindingen daarvan. | ||
28.44.20 | Uranium verrijkt met U235 en verbindingen daarvan; plutonium en verbindingen daarvan. | ||
28.44.30 | Uranium waaruit U235 is afgescheiden en verbindingen daarvan; thorium en verbindingen daarvan. | ||
28.44.40 | Radioactieve elementen en isotopen, alsmede radioactieve verbindingen, andere dan die bedoeld bij de onderverdelingen 28.44.10, 28.44.20 of 28.44.30. | ||
28.44.50 | Gebruikte (bestraalde) splijtstof-elementen van kernreactoren. | ||
28.45.10 | Zwaar water (deuteriumoxide). | ||
Steenkool, aardgas, aardolie en aardolieprodukten, elektrische energie | 27.01 | Steenkool, briketten, eierkolen en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen. | |
27.02 | Bruinkool, ook indien geperst, andere dan git. | ||
27.03 | Turf (turfstrooisel daaronder begrepen), ook indien geperst. | ||
27.04 | Cokes en half-cokes, van steenkool, van bruinkool of van turf, ook indien geperst; retortenkool. | ||
27.05 | Steenkoolgas, watergas, generatorgas en dergelijke gassen, andere dan aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen. | ||
27.06 | Teer uit steenkool, uit bruinkool of uit turf en andere minerale teersoorten, ook indien gedehydreerd of gedeeltelijk gedistilleerd, zogenaamde mengteer daaronder begrepen. | ||
27.07 | Olie en andere produkten, verkregen bij het destilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer; soortgelijke produkten waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische overtreft (b.v. benzol, toluol, xylol, naftaleen, andere aromatische koolwaterstoffenmengsels, fenolen, creosootolie en andere). | ||
27.08 | Pek en pekcokes, van steenkoolteer of van andere minerale teer. | ||
27.09 | Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze mineralen. | ||
27.10 | Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe. | ||
27.11 | Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen. | ||
Vloeibaar gemaakt: | |||
— aardgas | |||
— propaan | |||
— butanen | |||
— ethyleen, propyleen, butyleen en butadieen (27.11.14) | |||
— andere | |||
gasvormig: | |||
— aardgas | |||
— andere | |||
27.13 | Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen. | ||
27.14 | Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt: bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen. | ||
27.15 | Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (b.v. bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt (‘cutback’)). | ||
27.16 | Elektrische energie. | ||
Andere energie | 44.01.10 | Brandhout, in blokken, in klompen, als rijshout, in bundels of in vergelijkbare vormen. | |
44.02 | Houtskool (houtskool van schalen van vruchten of van noten daaronder begrepen), ook indien geperst. |
2. Bijlage EM II: Energiegrondstoffen en energieproducten
(Overeenkomstig artikel 1, vierde lid)
3. Bijlage EQ I: Lijst van uitrusting op energiegebied
(Overeenkomstig artikel 1, lid 4 bis)
Ten behoeve van deze bijlage zijn ‘ex-posten’ opgenomen om aan te geven dat de productenomschrijving niet uitputtend is voor de gehele reeks producten van de posten van de nomenclatuur van de Werelddouaneorganisatie of van de codes van het geharmoniseerd systeem die hieronder volgen.
Ex 3919
Platen, vellen, foliën, stroken, strippen en andere platte producten, van kunststof, zelfklevend, ook indien op rollen:
Ex 3919.10 — Op rollen met een breedte van niet meer dan 20 cm
-- Bestemd voor de bescherming van olie- en gasleidingen en onderzeese leidingen
Ex 73041)
Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal:
7304.10 — Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen
- —
Bekledingsbuizen (casings), exploitatiebuizen (tubings) en boorpijpen (drill pipes) van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning2)
7304.212) — Boorpijpen (drill pipes)
7304.292) — Andere
Ex 7305
Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst, met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal:
- —
Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen:
7305.11 — Overlangs gelast, door booglassen onder poederdek
7305.12 — Op andere wijze overlangs gelast
7305.19 — Andere
7305.20 — Bekledingsbuizen (casings) van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning
Ex 73063)
Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal:
7306.10 — Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen
7306.20 — Bekledingsbuizen (casings) en exploitatiebuizen (tubings), van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning
7307
Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van ijzer of van staal.
Ex 7308
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen en brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken:
7308.20 — Vakwerkmasten en andere masten
7308.40 — Steiger-, bekistings-, steun- en stutmateriaal
Ex 7308.90 — Andere
-- Delen voor olie- en gasboorplatforms
Ex 7309
Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 liter, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding:
Ex 7309.00 -- Voor vloeistoffen
-- Met een inhoudsruimte van meer dan 1 miljoen liter, speciaal ontworpen voor strategische oliereserves
-- Voorzien van een warmte-isolerende bekleding
Ex 7311
Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van ijzer of van staal:
-- Met een inhoud van meer dan 1.000 liter
Ex 73124)
Kabels, strengen, lengen en dergelijke artikelen, van ijzer of van staal, niet-geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit:
Ex 7312.10 — Kabels en strengen
-- Kabels, bekleed, niet bekleed, of verzinkt, van de soort gebruikt in de sector energie
Ex 7326
Andere werken van ijzer of van staal:
Ex 7326.90 — Andere
-- Contactverbindingen voor optische vezelkabel
Ex 7613
Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of voor vloeibaar gemaakt gas, van aluminium:
-- Met een inhoud van meer dan 1.000 liter
Ex 7614
Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van aluminium, niet geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit:
Ex 7614.10 — Met een kern van staal
-- Van de soort gebruikt bij de opwekking, de transmissie en de distributie van elektriciteit
Ex 7614. 90 — Andere
-- Van de soort gebruikt bij de opwekking, de transmissie en de distributie van elektriciteit
Ex 7806
Andere werken van lood:
-- Bergingsmiddelen met loden bekleding ter afscherming van radioactieve straling, voor het vervoer of de opslag van sterk radioactieve stoffen
Ex 8109
Zirconium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen:
Ex 8109.90 — Andere
-- Patronen of hulzen voor splijtstofelementen
Ex 8207
Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien of vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren:
- —
Grond- en gesteenteboren:
8207.135) — Waarvan het werkzaam deel bestaat uit cermets
8207.19 — Andere, delen daaronder begrepen
Ex 83076)
Buigzame buizen (slangen), van onedel metaal, met of zonder hulpstukken (fittings):
-- Uitsluitend bestemd voor olie- en gasputten
8401
Kernreactoren; niet-bestraalde splijtstofelementen (patronen), voor kernreactoren; machines en apparaten voor isotopenscheiding.
8402
Stoomketels (stoomgeneratoren) anders dan ketels voor centrale verwarming die zowel heet water als lagedrukstoom kunnen produceren; ketels voor oververhit water.
8403
Ketels voor centrale verwarming, andere dan die bedoeld bij post 8402.
8404
Hulptoestellen voor ketels bedoeld bij post 8402 of 8403 (bijvoorbeeld economisers of voorverwarmers, oververhitters, roetblazers, terugvoerinrichtingen voor vliegas); condensors voor stoommachines.
8405
Generatoren voor watergas of voor luchtgas, ook indien, met bijbehorende zuiveringstoestellen; acetyleenontwikkelaars en dergelijke gasgeneratoren werkend met water, ook indien met bijbehorende zuiveringstoestellen.
Ex 8406
Stoomturbines en andere dampturbines.
- —
Andere turbines7):
8406.817) — Met een vermogen van meer dan 40 MW
8406.827) — Met een vermogen van niet meer dan 40 MW
8406.90 — Delen
Ex 84088)
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren):
Ex 8408.90 -- Andere motoren
-- Nieuwe, met een vermogen van meer dan 50 kW
Ex 8409
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408.
8409.99 — Andere
8410
Waterturbines, waterraderen (waterwielen) en regulators daarvoor.
84118)
Turbinestraalmotoren; schroefturbines en andere gasturbines.
84138)
Pompen voor vloeistoffen, ook indien voorzien van een meettoestel, elevatoren voor vloeistoffen.
Ex 84148)
Luchtpompen, vacuümpompen, compressoren voor lucht of voor andere gassen, alsmede ventilatoren; damp- of wasemafzuigkappen met ingebouwde ventilator, ook indien met filter:
- —
Ventilatoren:
Ex 8414.59 — Andere
-- Bestemd voor mijnen en energiecentrales
8414.80 — Andere
8414.90 — Delen
8416
Branders voor het stoken van vuurhaarden met vloeibare brandstof, met verpoederde vaste brandstof of met gas; automatische stookinrichtingen, alsmede daarvoor bestemde werp- en schroefstokers, mechanische roosters, mechanische toestellen voor het verwijderen van as en dergelijke inrichtingen.
Ex 8417
Industriële ovens en ovens voor laboratoria, ovens voor verbranding van afval daaronder begrepen, niet elektrisch.
Ex 8417.80 — Andere
-- Uitsluitend voor vuilverbrandingsovens, laboratoriumovens en ovens voor het sinteren van uranium
Ex 84189)
Koelkasten, vrieskasten en andere machines, apparaten en toestellen voor de koeltechniek, al dan niet elektrisch werkend; warmtepompen, andere dan klimaatregelingstoestellen bedoeld bij post 8415:
- —
Andere machines en toestellen voor de koel- en vriestechniek; warmtepompen:
8418.61 — Compressiemachines waarvan de condensor bestaat uit een warmtewisselaar
8418.69 — Andere
Ex 84199)
Toestellen, apparaten of laboratoriuminrichtingen, ook indien elektrisch verhit, voor de behandeling van stoffen volgens werkwijzen waarbij temperatuurverandering nodig is, zoals verwarmen, koken, branden, roosten, distilleren, rectificeren, steriliseren, pasteuriseren, stomen, drogen, uitdampen, verdampen, condenseren of afkoelen, andere dan toestellen en apparaten voor huishoudelijk gebruik; geisers (doorstroomtoestellen) en andere heetwatertoestellen (voorraadtoestellen of boilers), niet elektrisch:
8419.50 — Warmtewisselaars
8419.60 — Apparaten en inrichtingen voor het vloeibaar maken van lucht of van andere gassen
- —
Andere toestellen, apparaten en inrichtingen:
8419.89 — Andere
Ex 84219)
Centrifuges, centrifugaaldrogers daaronder begrepen; toestellen voor het filtreren of zuiveren van vloeistoffen of van gassen:
- —
Toestellen voor het filtreren of zuiveren van vloeistoffen:
8421.21 — Voor het filtreren of zuiveren van water
- —
Toestellen en apparaten voor het filtreren of zuiveren van gassen:
8421.39 — Andere
Ex 84259)
Takels; lieren (windassen) en kaapstanders; dommekrachten en vijzels:
8425.20 — Lieren voor mijnschachten; lieren speciaal ontworpen voor ondergrondse mijnbouw
Ex 842610)
Dirkkranen; hijskranen; vervoerkabels daaronder begrepen; hefportalen, portaalwagens en transportwagens met kraan:
Ex 8426.20 — Torenkranen
-- Voor platforms buitengaats en boorinstallaties aan land
- —
Andere machines en toestellen:
Ex 8426.91 — Ontworpen om op een wegvoertuig te worden gemonteerd:
-- Hefuitrusting voor het herstellen en voltooien van boorputten
Ex 8429
Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht:
- —
Mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers) en laadschoppen
Ex 8429.51 — Laadschoppen met voorschop
-- Laadtoestellen speciaal ontworpen voor ondergronds gebruik
Ex 8430
Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen van of boren in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers:
- —
Gesteentesnijders, kolenploegen (schaven) en machines voor het boren van tunnels:
8430.31 — Met eigen beweegkracht
8430.39 — Andere
- —
Andere machines voor het boren:
Ex 8430.41 — Met eigen beweegkracht
-- Voor het opsporen of winnen van olieafzettingen of gasvoorraden
Ex 8430.49 — Andere
-- Voor het opsporen of winnen van olieafzettingen of gasvoorraden
Ex 8431
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425tot en met 8430:
-- Alleen voor de machines of toestellen die hieronder vallen
847110)
Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders niet genoemd noch elders onder begrepen.
Ex 8474
Machines en toestellen voor het sorteren, het ziften, het scheiden, het wassen, het breken, het malen, het mengen of het kneden van aarde, van steen, van ertsen of van andere vaste minerale stoffen (poeders en pasta's daaronder begrepen); machines voor het persen, het vormen of het gieten van vaste minerale brandstoffen, van keramische specie, van cement, van gips of van andere minerale stoffen in poeder- of in pastavorm; machines voor het maken van gietvormen van zand:
8474.10 — Machines voor het sorteren, het ziften, het scheiden of het wassen
8474.20 — Machines en toestellen voor het breken, het malen of het verpulveren
Ex 8474.90 — Delen
-- Van gietijzer of van gegoten staal
Ex 847911)
Machines en mechanische toestellen met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:12)
- —
Andere machines en toestellen:
Ex 8479.89 — Andere
-- Wandelende hydraulische mijnstutten
Ex 8481
Kranen, en dergelijke artikelen (reduceerventielen en thermostatisch werkende kleppen daaronder begrepen) voor leidingen, voor ketels, voor reservoirs, voor bakken en voor dergelijke bergingsmiddelen:
8481.10 — Reduceerventielen
8481.20 — Kleppen voor oleohydraulische of pneumatische overbrenging
8481.40 — Overloopkleppen en veiligheidskleppen
8481.80 — Andere artikelen
8481.90 — Delen
Ex 8483
Drijfwerkassen (nokkenassen en krukassen daaronder begrepen) en krukken; kussenblokken en lagerschalen; getande overbrengingen en wrijvingswielen; kogellager- of rollagerassen; tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins aanpassen van de snelheid (koppelomvormers daaronder begrepen); vliegwielen en riemschijven (takelblokken daaronder begrepen); koppelingen en koppelingsorganen (beweeglijke koppelingen zoals cardankoppelingen daaronder begrepen):
Ex 8483.40 — Getande overbrengingen en wrijvingswielen, andere dan enkele tandwielen en andere elementaire overbrengingsorganen; kogellager- en rollagerassen; versnellingsbakken en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins aanpassen van de snelheid (koppelomvormers daaronder begrepen):
-- Overbrengingsorganen, uitsluitend bestemd voor pompstangeenheden in de olie- en gasindustrie
Ex 848413)
Metalloplastische pakking; stellen of assortimenten van pakkingringen en andere pakkingstukken, van verschillende samenstelling, in zakjes, in enveloppen of in dergelijke bergingsmiddelen; mechanische afdichtingen:
8484.10 — Metalloplastische pakking
8484.2014) — Mechanische afdichtingen
850113)
Elektromotoren en elektrische generatoren, andere dan generatoraggregaten
850213)
Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers
850313)
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines bedoeld bij post 8501 of 8502.
Ex 850413)
Elektrische transformatoren, statische omvormers (bijvoorbeeld gelijkrichters), smoorspoelen en zelfinductiespoelen:
- —
Transformatoren en vloeistofisolatie
8504.21 — Met een vermogen van niet meer dan 650 kVA
8504.22 — Met een vermogen van meer dan 650 doch niet meer dan 10.000 kVA
8504.23 — Met een vermogen van meer dan 10.000 kVA
- —
Andere transformatoren:
8504.33 — Met een vermogen van meer dan 16 doch niet meer dan 500 kVA
8504.34 — Met een vermogen van meer dan 500 kVA
8504.40 — Statische omvormers
8504.50 — Andere smoorspoelen en andere inductiespoelen
8504.90 — Delen
Ex 850713)
Elektrische accumulatoren, alsmede scheiplaten daarvoor, ook indien in vierkante of rechthoekige vorm:
-- Met uitzondering van het gebruik voor de niet-energiesectoren
8514
Elektrische ovens voor industrieel gebruik of voor laboratoriumgebruik, ovens werkend met inductieve of met diëlektrische verwarming daaronder begrepen; andere toestellen voor industrieel gebruik of voor laboratoriumgebruik voor de behandeling van stoffen door inductieve of door diëlektrische verwarming.
Ex 852615)
Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening:
8526.10 — Radartoestellen
- —
Andere:
8526.91 — Toestellen voor radionavigatie
853115)
Elektrische toestellen voor hoorbare of voor zichtbare signalen (bijvoorbeeld bellen, sirenes, signaalborden, alarmtoestellen tegen diefstal of brand), ander dan die bedoeld bij de posten 8512 en 8530:
Ex 8532
Elektrische condensatoren, vast, regelbaar of instelbaar:
8532.10 — Vaste condensatoren, berekend op gebruik bij 50/60 Hz, met een blindvermogen van 0,5 var of meer (vermogenscondensatoren)
8535
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, zekeringen, bliksemafleiders, overspanningsveiligheden, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van meer dan 1.000 V.
8536
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van niet meer dan 1.000 V:
Ex 8536.10 — Smeltveiligheden
-- Van meer dan 63 A
Ex 8536.20 — Vermogensschakelaars
-- Van meer dan 63 A
Ex 8536.30 — Andere toestellen, voor het beveiligen tegen elektrische stroom
-- Van meer dan 16 A
- —
Relais:
8536.41 — Voor een spanning van niet meer dan 60 V
8536.49 — Andere
Ex 8536.50 — Andere schakelaars
-- Voor een spanning van meer dan 60 V
8537
Borden, panelen, kasten en dergelijke, voorzien van twee of meer toestellen bedoeld bij post 8535 of 8536, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom, ook indien voorzien van instrumenten of toestellen bedoeld bij hoofdstuk 90 alsmede toestellen voor numerieke besturing, andere dan de schakelapparaten bedoeld bij post 8517.
8538
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij post 8535, 8536 of 8537
Ex 8541
Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen; lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden; gemonteerde piëzo-elektrische kristallen:
Ex 8541.40 — Lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden
-- Lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen)
Ex 8544
Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit; geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt zogenaamd — emaildraad — of anodisch geoxydeerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken:
8544.60 — Andere geleiders van elektriciteit, voor spanningen van meer dan 1.000 V
8544.70 — Optische vezelkabel
Ex 8545
Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik:
8545.20 — Koolborstels
8546
Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd.
8547
Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen enz. aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd.
Ex 8704
Automobielen voor goederenvervoer:
- —
Andere, met een motor met zelfontsteking (diesel- of semi-dieselmotor):
Ex 8704.21 — Met een maximaal toegelaten gewicht van niet meer dan 5 ton
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8704.22 — Met een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 5 doch niet meer dan 20 ton
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8704.23 — Met een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 20 ton
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
- —
Andere, met een motor met vonkontsteking:
Ex 8704.31 — Met een maximaal toegelaten gewicht van niet meer dan 5 ton
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8704.32 — Met een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 5 ton
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8705
Automobielen voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld takelwagens, kraanauto's, brandweerauto's, automobielen met menginstallatie voor beton, veegauto's, sproeiauto's, werkplaatsauto's, röntgenauto's), anders dan hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen of van goederen:
8705.20 — Verrijdbare boortorens
Ex 8709
Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden, trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan:
- —
Transportwagens en trekkers:
Ex 8709. 11 — Elektrische
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8709. 19 — Andere
-- Speciaal vervaardigd voor het vervoer van sterk radioactieve stoffen
Ex 8905
Lichtschepen, pompboten, baggermolens en zandzuigers, drijvende kranen en andere schepen, waarbij het varen slechts van bijkomstige betekenis is vergeleken met de hoofdfunctie; drijvende droogdokken; boor- en werkeilanden, die al dan niet op de zeebodem geplaatst kunnen worden:
8905.20 — Boor- en werkeilanden, die al dan niet op de zeebodem geplaatst kunnen worden
Ex 9015
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandsmeters:
Ex 9015.80 — Andere instrumenten, apparaten en toestellen
-- Slechts voor de geofysica
9015.90 — Delen en toebehoren
Ex 902616)
Instrumenten en apparaten voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromingsmeters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiksmeters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij de posten 9014, 9015, 9028 en 9032:
-- Behalve voor gebruik in de bedrijfstak van de waterdistributie
9027
Instrumenten en apparaten voor natuurkundige of scheikundige analyse (bijvoorbeeld polarimeters, refractometers, spectrometers, analysetoestellen voor gassen of voor rook); instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de viscositeit, de poreusheid, de uitzetting, de oppervlaktespanning en dergelijke; instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van hoeveelheden warmte, geluid of licht (belichtingsmeters daaronder begrepen); microtomen.
9028
Verbruiksmeters en productiemeters voor gassen, voor vloeistoffen of voor elektriciteit, standaardmeters daaronder begrepen.
Ex 902917)
Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke; snelheidsmeters en tachometers, andere dan die bedoeld bij de posten 9014 en 9015; stroboscopen:
Ex 9029.10 — Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke
-- Productietellers
Ex 9029. 90 — Delen en toebehoren
-- Voor productietellers
Ex 903017)
Oscilloscopen, spectrumanalysetoestellen en andere instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van elektrische grootheden; meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor alfa, bèta- en gammastralen, röntgenstralen, kosmische stralen en andere ioniserende stralen:
Ex 9030.10 — Meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor ioniserende stralen:
-- Bestemd voor de sector energie
- —
Andere instrumenten en apparaten voor het meten of verifiëren van spanning, stroomsterkte, weerstand of vermogen, zonder registreerinrichting:
9030.31 — Multimeters (universeelmeters)
9030.39 — Andere
- —
Andere instrumenten, apparaten en toestellen
Ex 9030.8318) — Andere, met registreerinrichting
-- Bestemd voor de sector energie
Ex 9030.89 — Andere
-- Bestemd voor de sector energie
Ex 9030.90 — Delen en toebehoren
-- Bestemd voor de sector energie
903217)
Automatische regelaars of controleïnstrumenten en apparaten
4. Bijlage EQ II: Lijst van uitrusting op energiegebied
(Overeenkomstig artikel 1, vierde lid, bis)
5. Bijlage NI: Energiegrondstoffen en energieprodukten die niet in aanmerking worden genomen voor de definitie van ‘economische activiteit in de energiesector’
(Overeenkomstig artikel 1, vijfde lid)
27.07 | Olie en andere produkten, verkregen bij het destilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer; soortgelijke produkten waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische overtreft (b.v. benzol, toluol, xylol, naftaleen, andere aromatische koolwaterstoffenmengsels, fenolen, creosootolie en andere). |
44.01.10 | Brandhout, in blokken, in klompen, als rijshout, in bundels of in vergelijkbare vormen. |
44.02 | Houtskool (houtskool van schalen van vruchten of van noten daaronder begrepen), ook indien geperst. |
6. Bijlage TRM: Kennisgeving en uitfasering (TRIM's)
(Overeenkomstig artikel 5, vierde lid)
1
De Verdragsluitende Partijen stellen het Secretariaat in kennis van alle met de handel verband houdende investeringsmaatregelen die zij toepassen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 5, binnen:
- a.
90 dagen na de inwerkingtreding van dit Verdrag als de Verdragsluitende Partij lid is van de WTO; of
- b.
12 maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag als de Verdragsluitende Partij geen lid is van de WTO.
Dergelijke met de handel verband houdende investeringsmaatregelen met algemene of specifieke toepassing worden samen met hun belangrijkste kenmerken aangemeld.
2
In het geval van met de handel verband houdende investeringsmaatregelen die worden toegepast uit hoofde van discretionaire bevoegdheid, wordt elke specifieke toepassing aangemeld. Informatie die de legitieme commerciële belangen van bepaalde ondernemingen schade kan berokkenen, hoeft niet openbaar te worden gemaakt.
3
De Verdragsluitende Partijen trekken alle met de handel verband houdende investeringsmaatregelen die krachtens het eerste lid zijn aangemeld in binnen:
- a.
twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag als de Verdragsluitende Partij lid is van de WTO; of
- b.
drie jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag als de Verdragsluitende Partij geen lid is van de WTO.
4
Gedurende de in het derde lid bedoelde periode brengen de Verdragsluitende Partijen in de met de handel verband houdende maatregelen die krachtens het eerste lid zijn aangemeld geen wijzigingen aan in de bepalingen die van kracht waren op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, wanneer die wijzigingen leiden tot een grotere discrepantie met de bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag.
5
Onverlet de bepalingen van het vierde lid, kunnen de Verdragsluitende Partijen, teneinde reeds gevestigde ondernemingen die zijn onderworpen aan een krachtens het eerste lid aangemelde met de handel verband houdende maatregel niet te benadelen, gedurende de uitfasering diezelfde maatregel toepassen op een nieuwe investering wanneer:
- a.
de produkten van een dergelijke investering vergelijkbaar zijn met die van de gevestigde ondernemingen; en
- b.
de toepassing noodzakelijk is om een verstoring van de mededingingsvoorwaarden tussen de nieuwe investeringen en de gevestigde ondernemingen te vermijden.
Een op dergelijke wijze op een nieuwe investering toegepaste met de handel verband houdende maatregel wordt bij het Secretariaat aangemeld. De bepalingen van een dergelijke met de handel verband houdende investeringsmaatregel dienen wat hun effect op de mededinging betreft equivalent te zijn met de bepalingen die gelden voor de gevestigde ondernemingen en dienen op hetzelfde tijdstip af te lopen.
6
Wanneer een staat of een regionale organisatie voor economische integratie toetreedt tot dit Verdrag na de inwerkingtreding ervan, geldt het volgende:
- a.
de kennisgeving waarnaar in het eerste lid en het tweede lid wordt verwezen, vindt uiterlijk plaats op de in het eerste lid bedoelde datum, dan wel de datum van indiening van de akte van toetreding, indien deze later valt; en
- b.
de uitfasering eindigt na de in het derde lid bedoelde datum of de datum waarop het Verdrag in werking treedt voor die staat of regionale organisatie voor economische integratie, indien deze later valt.
7. Bijlage N: Lijst van Verdragsluitende Partijen die vereisen dat minstens 3 afzonderlijke gebieden bij doorvoer zijn betrokken
(Overeenkomstig artikel 7, tiende lid, letter a))
- 1.
Canada en de Verenigde Staten van Amerika
8. Bijlage VC: Lijst van Verdragsluitende Partijen die vrijwillig bindende verbintenissen met betrekking tot artikel 10, derde lid, zijn aangegaan
(Overeenkomstig artikel 10, zesde lid)
9. Bijlage ID: Lijst van Verdragsluitende Partijen die investeerders niet toestaan om een zelfde geschil in een later stadium opnieuw voor internationale arbitrage voor te leggen in het kader van artikel 26
(Overeenkomstig artikel 26, derde lid, letter b), onder i))
- 1.
Australië
- 2.
Azerbeidzjan
- 3.
Bulgarije
- 4.
Canada
- 5.
Kroatië
- 6.
Cyprus
- 7.
Tsjechische republiek
- 8.
Europese Gemeenschappen
- 9.
Finland
- 10.
Griekenland
- 11.
Hongarije
- 12.
Ierland
- 13.
Italië
- 14.
Japan
- 15.
Kazachstan
- 16.
Noorwegen
- 17.
Polen
- 18.
Portugal
- 19.
Roemenië
- 20.
Russische Federatie
- 21.
Slovenië
- 22.
Spanje
- 23.
Zweden
- 24.
Verenigde Staten van Amerika
10. Bijlage IA: Lijst van Verdragsluitende Partijen die investeerders of Verdragsluitende Partijen niet toestaan om een geschil betreffende de laatste zin van artikel 10, eerste lid, voor internationale arbitrage voor te leggen
(Overeenkomstig artikel 26, derde lid, letter c) en artikel 27, tweede lid)
- 1.
Australië
- 2.
Canada
- 3.
Hongarije
- 4.
Noorwegen
11. Bijlage P: Bijzondere subnationale regeling van geschillen
(Overeenkomstig artikel 27, derde lid, letter i))
Deel I
- 1.
Canada
- 2.
Australië
Deel II
1
Wanneer het scheidsgerecht bij het vaststellen van een uitspraak van oordeel is dat een maatregel van een regionale of lokale overheid of instantie van een Verdragsluitende Partij (hierna ‘verantwoordelijke Partij’ genoemd) niet in overeenstemming is met een bepaling van dit Verdrag, treft de verantwoordelijke Partij de in redelijkheid te verwachten maatregelen waarover zij beschikt om de naleving van het Verdrag met betrekking tot de maatregel te verzekeren.
2
De verantwoordelijke Partij meldt binnen 30 dagen aan het Secretariaat schriftelijk hoe zij denkt de naleving van het Verdrag met betrekking tot de maatregelen te verzekeren. Het Secretariaat legt deze kennisgeving voor aan de Conferentie van het Handvest zodra dit praktisch uitvoerbaar is, doch niet later dan bij de eerste bijeenkomst van de Conferentie van het Handvest na indiening van de kennisgeving. Wanneer onmiddellijke naleving niet uitvoerbaar of praktisch onuitvoerbaar is, wordt de verantwoordelijke Partij daartoe een redelijke termijn gegund. Deze termijn wordt vastgesteld door de twee partijen bij het geschil. Wanneer hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, stelt de verantwoordelijke Partij een redelijke termijn ter goedkeuring door de Conferentie van het Handvest voor.
3
Wanneer de verantwoordelijke Partij niet binnen een redelijke termijn de naleving met betrekking tot de maatregel kan verzekeren, streeft zij op aanvraag van de andere Partij die partij is bij het geschil (hierna de ‘benadeelde Partij’ genoemd) ernaar in overeenstemming met de benadeelde Partij een passende schadevergoeding vast te stellen als wederzijds bevredigende oplossing van het geschil.
4
Wanneer binnen 20 dagen na de aanvraag van de benadeelde Partij geen bevredigende schadevergoeding is overeengekomen, mag de benadeelde Partij, indien zij hiervoor de goedkeuring krijgt van de Conferentie van het Handvest, overgaan tot het opschorten van verplichtingen die zij jegens de verantwoordelijke Partij heeft en die zij beschouwt als gelijkwaardig aan de verplichtingen die jegens haar niet worden nagekomen ten gevolge van de maatregel waarop het geschil betrekking heeft, en wel totdat de Verdragsluitende Partijen hun geschil hebben weten op te lossen of de niet in overeenstemming zijnde maatregel in overeenstemming met het Verdrag is gebracht.
5
Bij het vaststellen van de op te schorten verplichtingen past de benadeelde Partij de volgende beginselen en procedures toe:
- a.
De benadeelde Partij streeft ernaar eerst verplichtingen op te schorten die betrekking hebben op hetzelfde Deel van het Verdrag als dat ten aanzien waarvan het scheidsgerecht een schending heeft vastgesteld.
- b.
Wanneer de benadeelde Partij van mening is dat het niet praktisch uitvoerbaar of doeltreffend is om verplichtingen uit hetzelfde Deel van het Verdrag op te schorten, kan zij een verzoek indienen om verplichtingen van andere Delen van het Verdrag op te schorten. Wanneer de benadeelde Partij besluit om een dergelijk verzoek tot het opschorten van verplichtingen in te dienen, geeft zij de redenen daarvoor aan in het verzoek aan de Conferentie van het Handvest.
6
Op schriftelijk verzoek van de verantwoordelijke Partij, in te dienen bij de benadeelde Partij en de voorzitter van het scheidsgerecht dat de uitspraak heeft gedaan, stelt het scheidsgerecht vast of de mate waarin de benadeelde Partij verplichtingen heeft opgeschort excessief is, en zo ja in welke mate. Wanneer het scheidsgerecht niet opnieuw kan worden samengesteld, wordt deze vaststelling verricht door een of meer door de Secretaris-Generaal te benoemen arbiters. De vaststellingen overeenkomstig dit lid vinden plaats binnen 60 dagen na het verzoek aan het scheidsgerecht of de benoeming van arbiters door de Secretaris-Generaal. De verplichtingen mogen niet worden opgeschort zolang de vaststelling niet heeft plaatsgevonden; de vaststelling is definitief en bindend.
7
Bij het opschorten van verplichtingen jegens een verantwoordelijke Partij doet de benadeelde Partij al het mogelijke om de rechten krachtens het Verdrag van andere Verdragsluitende Partijen niet aan te tasten.
12. Bijlage W: Uitzonderingen en regels betreffende de toepassing van de bepalingen van de WTO-Overeenkomst
(Overeenkomstig artikel 29, tweede lid, letter a))
A. Uitzonderingen op de toepassing van de bepalingen van de WTO-Overeenkomst
De volgende bepalingen van de WTO-Overeenkomst zijn niet van toepassing in het kader van artikel 29, tweede lid, letter a):
- 1.
Alle bepalingen met uitzondering van artikel IX, derde en vierde lid, en XVI, eerste, derde en vierde lid.
- a.
Bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst:
Multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen:
- i.
Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994
II.
Concessielijsten, eerste lid, letter a), letter b), eerste zin; letter c), en zevende lid
IV.
Bijzondere voorschriften nopens cinematografische films
XV.
Valutaregelingen
XVIII.
Hulp van regeringswege ten bate van de economische ontwikkeling
XXII.
Overleg
XXIII.
Bescherming van concessies en voordelen
XXIV.
Douane-unies en vrijhandelsgebieden, zesde lid
XXV.
Gezamenlijk optreden van de Verdragsluitende Partijen
XXVI.
Aanvaarding, inwerkingtreding en registratie
XXVII.
Opschorting of intrekking van concessies
XXVIII.
Wijziging van de lijsten
XXVIII bis.
Tariefonderhandelingen
XXIX.
De verhouding van de onderhavige Overeenkomst tot het Handvest van Havana
XXX.
Wijzigingen
XXXI.
Intrekking
XXXII.
Verdragsluitende Partijen
XXXIII.
Toetreding
XXXV.
Niet-toepassing van de Overeenkomst tussen bepaalde Verdragsluitende Partijen
XXXVI.
Beginselen en doelstellingen
XXXVII.
Verplichtingen
XXXVIII.
Gezamenlijke actie
Bijlage H
Met betrekking tot artikel XXVI
Bijlage I
Notities en Aanvullende bepalingen (met betrekking tot de bovengenoemde GATT-artikelen)
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel II lid 1, letter b), van GATT 1994
2
Datum van opneming van andere rechten of heffingen in de lijst
4
Betwistingen (alleen eerste zin)
6
Beslechting van geschillen
8
Tenietdoening van BISD 27S/24
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XVII van GATT 1994
1
Alleen de zinsnede voor ‘toetsing door de krachtens het vijfde lid op te richten werkgroep’
5
Werkgroep staatshandel
Memorandum van Overeenstemming betreffende de Betalingsbalansbepalingen van GATT 1994
5
Commissie inzake beperkingen ten behoeve van de betalingsbalans, met uitzondering van de laatste zin
7
Onderzoek door de Commissie, de zinsnede ‘of lid 12, letter b), van artikel XVIII’
8
Vereenvoudigde overlegprocedures
13
Conclusies van het betalingsbalansoverleg, eerste zin; derde zin: de zinsnede ‘en XVIII, deel B, de Verklaring van 1979’; en laatste zin.
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XXIV van GATT 1994
Geheel, met uitzondering van het dertiende lid
Memorandum van Overeenstemming betreffende ontheffingen van verplichtingen krachtens GATT 1994
3.
Tenietdoen en uitholling
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XXVIII van GATT 1994
Protocol van Marrakesh bij GATT 1994
- ii.
Overeenkomst inzake de Landbouw
- iii.
Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen
- iv.
Overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten
- v.
Overeenkomst inzake technische handelsbelemmingen
Preambule (eerste, achtste en negende alinea)
1.3.
Algemeen
10.5.
De woorden ‘die ontwikkelde landen zijn’ en de woorden ‘het Frans of het Spaans’ die worden vervangen door ‘of het Russisch’
10.6.
De zinsnede ‘en vestigt het de aandacht van de Leden die ontwikkelingslanden zijn … van bijzonder belang zijn’
10.9.
Kennisgevingen omtrent technische voorschriften, normen en certificeringssystemen (talen)
11.
Technische bijstand aan andere Leden
12.
Bijzondere en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden
13.
Commissie technische handelsbelemmeringen
14.
Overleg en geschillenbeslechting
15.
Slotbepalingen (andere dan 15.2 en 15.5)
Bijlage 2 Groepen van technische deskundigen
- vi.
Overeenkomst inzake de met de handel verband houdende investeringsmaatregelen
- vii.
Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van GATT 1994 (antidumping)
15.
Leden die ontwikkelingslanden zijn
16.
Commissie Anti-dumpingpraktijken
17.
Overleg en geschillenbeslechting
18.
Slotbepalingen, tweede en zesde lid
- viii.
Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van GATT 1994 (bepalen van de douanewaarde)
Preambule, tweede alinea, de zinsnede ‘en de internationale handel van de ontwikkelingslanden een extra stimulans te geven’
14.
Toepassing van bijlagen (tweede zin behalve voorzover naar bijlage III, zesde en zevende lid wordt verwezen)
18.
Instellingen (Commissie douanewaarde)
19.
Overleg en geschillenbeslechting
20.
Bijzondere en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden
21.
Voorbehouden
23.
Herziening
24.
Secretariaat
Bijlage II Technische commissie douanewaarde
Bijlage III Aanvullende bepalingen (behalve de punten 6 en 7)
- ix.
Overeenkomst inzake inspectie voor verzending
Preambule, tweede en derde alinea
3.3
Technische bijstand
6.
Onderzoek
7.
Overleg
8.
Beslechting van geschillen
- X.
Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels
Preambule, achtste alinea
4.
Instellingen
6.
Onderzoek
7.
Overleg
8.
Beslechting van geschillen
9.
Harmonisering van de oorsprongsregels
Bijlage I Technische Commissie ‘Oorsprongregels’
- xi.
Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen
1.4a.
Algemene bepalingen (laatste zin)
2.2.
Automatische invoervergunningen (voetnoot 5)
3.5.iv.
Niet-automatische invoervergunningen (laatste zin)
4.
Instellingen
6.
Overleg en beslechting van geschillen
7.
Onderzoek (behalve derde lid)
8.
Slotbepalingen (behalve tweede lid)
- xii.
Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen
4.
Rechtsmiddelen (behalve leden 4.1, 4.2 en 4.3)
5.
Schadelijke gevolgen, laatste zin
6.
Ernstige schade (lid 6.6, de zinsneden ‘onder voorbehoud van punt 3 van bijlage V’ en ‘waarop artikel 7 van toepassing is en het ingevolge artikel 7, lid 4, ingestelde panel’, lid 6.8, de zinsnede ‘met inbegrip van de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in Bijlage V zijn voorgelegd’ en lid 6.9)
7.
Beroep (behalve leden 7.1, 7.2 en 7.3)
8.
Omschrijving, lid 8.5 en voetnoot 25)
9.
Overleg en toegelaten rechtsmiddelen
24.
Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen en suborganen
26.
Toezicht
27.
Bijzondere en gedifferentieerde behandeling van Leden die ontwikkelingslanden zijn
29.
Overschakeling op een markteconomie, lid 29.2 (behalve eerste zin)
30.
Beslechting van geschillen
31.
Voorlopige toepassing
32.2, 32.7 en 32.8 (alleen voorzover zij verwijzen naar bijlagen V en VII)
Slotbepalingen
Bijlage V Procedures voor het verzamelen van inlichtingen over ernstige schade
Bijlage VII Ontwikkelingslanden
- xiii.
Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen
9.
Leden die ontwikkelingslanden zijn
12.
Kennisgeving en Overleg, tiende lid
13.
Toezicht
14.
Beslechting van geschillen
Bijlage Uitzondering
- b.
Bijlage 1B bij de WTO-Overeenkomst:
Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten
- c.
Bijlage 1 C bij de WTO-Overeenkomst:
- d.
Bijlage 2 bij de WTO-Overeenkomst:
Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen
- e.
Bijlage 3 bij de WTO-Overeenkomst:
Regeling inzake toetsing van het handelsbeleid
- f.
Bijlage 4 bij de WTO-Overeenkomst:
Plurilaterale handelsovereenkomsten:
- i.
Overeenkomst inzake de handel in burgerluchtvaartuigen
- ii.
Overeenkomst inzake overheidsopdrachten
- g.
Ministeriële besluiten, verklaringen en memoranda van overeenstemming:
- i.
Besluit inzake maatregelen ten behoeve van de minstontwikkelde landen
- ii.
Verklaring inzake de bijdrage van de WTO om te komen tot een grotere samenhang in het mondiale economische beleid
- iii.
Besluit inzake kennisgevingsprocedure
- iv.
Verklaring inzake de betrekkingen tussen de WTO en het IMF
- v.
Besluit inzake maatregelen naar aanleiding van mogelijke negatieve effecten van het hervormingsprogramma op de minstontwikkelde landen en op de ontwikkelingslanden die nettoimporteur van voedsel zijn
- vi.
Besluit over de mededeling van de eerste integratie op grond van artikel 2, lid 6, van de overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten
- vii.
Besluit inzake het onderzoek van de publicatie van het ISO/ IEC-informatiecentrum
- viii.
Besluit inzake een voorstel voor een Memorandum van Overeenstemming betreffende een informatiesysteem voor WTO-ISO-normen
- ix.
Besluit inzake de ontduiking van anti-dumpingmaatregelen
- x.
Besluit inzake de herziening van artikel 17, lid 6, van de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van GATT 1994
- xi.
Verklaring betreffende geschillenbeslechting in het kader van de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van GATT 1994 of Deel V van de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen
- xii.
Besluit betreffende gevallen waarin de douane redenen heeft om te twijfelen aan de juistheid of de nauwkeurigheid van de aangegeven waarde
- xiii.
Besluit betreffende de teksten in verband met de minimumwaarden en de invoer door exclusieve agenten, exclusieve distributeurs en exclusieve concessiehouders
- xiv.
Besluit betreffende institutionele regelingen voor de GATS
- xv.
Besluit betreffende bepaalde geschillenbeslechtingsprocedures voor de GATS
- xvi.
Besluit betreffende de handel in diensten en het milieu
- xvii.
Besluit betreffende onderhandelingen over het verkeer van natuurlijke personen
- xviii.
Besluit betreffende financiële diensten
- xix.
Besluit betreffende onderhandelingen over zeevervoerdiensten
- xx.
Besluit betreffende onderhandelingen over basistelecommunicatie
- xxi.
Besluit betreffende diensten van deskundigen
- xxii.
Besluit inzake de toetreding tot de Overeenkomst inzake Overheidsopdrachten
- xxiv.
Besluit inzake de toepassing en toetsing van het Memorandum van Overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen
- xxv.
Memorandum van Overeenstemming inzake verbintenissen betreffende financiële diensten
- xxvi.
Besluit betreffende de aanvaarding van en toetreding tot de Overeenkomst tot oprichting van de WTO
- xxvii.
Besluit inzake handel en milieu
- xxviii.
Besluit inzake de organisatorische en financiële gevolgen van de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO
- xxix.
Besluit betreffende de oprichting van de voorbereidende commissie voor de WTO.
- 2.
Alle overige bepalingen van de WTO-Overeenkomst die betrekking hebben op:
- a.
staatshulp voor de economische ontwikkeling en de behandeling van ontwikkelingslanden, uitgezonderd de leden 1 tot en met 4, van Besluit L/4903 van 28 november 1979 betreffende een gedifferentieerde en gunstiger behandeling, reciprociteit en vollediger deelneming van ontwikkelingslanden;
- b.
het instellen of beheren van gespecialiseerde commissies en andere subsidiaire instellingen;
- c.
ondertekening, toetreding, inwerkingtreding, opzegging, nederlegging en registratie.
- 3.
Alle overeenkomsten, schikkingen, besluiten, memoranda of andere gezamenlijke acties overeenkomstig de in de punten 1 of 2 als niet toepasselijk vermelde bepalingen.
- 4.
De handel in kernmaterialen mag worden geregeld door de overeenkomsten waarnaar in de op dit punt betrekking hebbende Verklaringen in de Slotakte van de Conferentie over het Europees Energiehandvest wordt verwezen.
B. Regels inzake de toepassing van de bepalingen van de WTO-Overeenkomst
- 1.
Bij gebrek aan een relevante interpretatie van de WTO-Overeenkomst, door de Ministeriële Conferentie of de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie krachtens artikel IX, tweede lid, van de WTO-Overeenkomst aangenomen met betrekking tot de uit hoofde van artikel 29, tweede lid, letter a), van toepassing zijnde bepalingen, kan de Conferentie over het Energiehandvest een interpretatie aannemen.
- 2.
Verzoeken om ontheffing uit hoofde van artikel 29, tweede lid, en zesde lid, letter b), worden voorgelegd aan de Conferentie over het Energiehandvest die bij de uitoefening van deze taken de procedures van artikel IX, derde en vierde lid, van de WTO-Overeenkomst volgt.
- 3.
In het kader van de WTO van kracht zijnde ontheffingen van verplichtingen worden voor de toepassing van artikel 29 geacht te gelden zolang zij in het kader van de WTO van kracht blijven.
- 4.
De bepalingen van artikel II van GATT 1994 die nog steeds worden toegepast worden, onverminderd artikel 29, vierde, vijfde en zevende lid, als volgt gewijzigd:
- i.
Alle energiegrondstoffen en energieproducten vermeld in bijlage EM II en uitrusting op energiegebied vermeld in bijlage EQ II die worden ingevoerd uit of uitgevoerd naar een andere Verdragsluitende Partij zijn ook vrijgesteld van alle andere rechten of andersoortige heffingen welke terzake van of in verband met de invoer of uitvoer worden geheven en hoger zijn dan die welke op de datum van de in artikel 29, zesde lid, eerste zin, bedoelde standstill of krachtens artikel 29, zevende lid, gelden of hoger zijn dan die welke later bij of krachtens op de in artikel 29, zesde lid, eerste zin, bedoelde datum in het gebied van invoer of uitvoer van kracht zijnde wetten zouden moeten worden geheven.
- ii.
Geen enkele bepaling van artikel II van GATT 1994 belet een Verdragsluitende Partij bij de invoer of uitvoer van enig artikel te eniger tijd te heffen:
- a.
een heffing gelijkwaardig aan een binnenlandse belasting die overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel III van GATT 1994 wordt geheven van het overeenkomstige binnenlandse product of van een product waaruit het geïmporteerde product geheel of gedeeltelijk is vervaardigd of geproduceerd;
- b.
een antidumping- of compenserend recht toegepast overeenkomstig de bepalingen van artikel VI van GATT 1994;
- c.
retributies of andere rechten evenredig aan de kosten van verleende diensten.
- iii.
Een Verdragsluitende Partij mag niet haar methode voor het bepalen van de belastbare waarde of het omrekenen van valuta's zodanig wijzigen, dat daardoor de waarde van de in artikel 29, zesde of zevende lid, vastgelegde standstill-verplichtingen wordt aangetast.
- iv.
Indien een Verdragsluitende Partij, hetzij rechtens, hetzij in feite, een monopolie op de invoer of uitvoer van enige energiegrondstof of enig energieproduct vermeld in bijlage EM II of ten aanzien van de in bijlage EQ II vermelde uitrusting op energiegebied instelt, handhaaft of goedkeurt, mag dit monopolie niet ten gevolge hebben dat zulks gemiddeld een grotere mate van bescherming verschaft dan door de in artikel 29, zesde of zevende lid, bedoelde standstill-verplichting is toegestaan. Het bepaalde in dit lid legt de Verdragsluitende Partijen geen beperking op met betrekking tot enige vorm van steun aan binnenlandse producenten welke elders in dit Verdrag wordt toegestaan.
- v.
Indien een Verdragsluitende Partij van oordeel is, dat een product van de zijde van een andere Verdragsluitende Partij niet een zodanige behandeling geniet als, naar de mening van de eerste Verdragsluitende Partij, is beoogd op grond van de in artikel 29, zesde of zevende lid, bedoelde standststill-verplichting, brengt zij de zaak terstond onder de aandacht van de andere Verdragsluitende Partij. Geeft de laatste toe dat de beoogde behandeling die is waarop de eerste Verdragsluitende Partij zegt recht te hebben, doch verklaart zij dat zulk een behandeling niet kan worden verleend, aangezien een rechtsprekend orgaan of ander bevoegd lichaam heeft beslist dat het betrokken product krachtens de tariefwetgeving van deze Verdragsluitende Partij niet zodanig kan worden ingedeeld dat een behandeling als in dit Verdrag bedoeld mogelijk is, dan treden de beide Verdragsluitende Partijen, tezamen met andere Verdragsluitende Partijen welke hierbij een aanmerkelijk belang hebben, terstond in nadere onderhandeling teneinde een billijke regeling te treffen welke in de plaats kan treden van de oorspronkelijk overeengekomene.
- vi
- a.
De specifieke rechten en heffingen welke zijn opgenomen in de Lijst van tarieven betrekking hebbende op de Verdragsluitende Partijen die lid zijn van het Internationale Monetaire Fonds, en de preferentiële marges bij de specifieke rechten en heffingen welke door bedoelde Verdragsluitende Partijen worden toegepast, zijn in de desbetreffende valuta uitgedrukt tegen de pariwaarde welke op de datum van de in artikel 29, zesde lid, eerste zin, of krachtens artikel 29, zevende lid, bedoelde standstill door het Fonds is aangenomen of voorlopig erkend. Dientengevolge kunnen, ingeval deze pariwaarde overeenkomstig de Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds met meer dan twintig ten honderd wordt verminderd, deze specifieke rechten en heffingen en preferentiële marges aan zulk een vermindering worden aangepast, mits de Conferentie instemt met het feit dat zodanige aanpassingen de waarde van de in artikel 29, zesde of zevende lid, of elders in dit Verdrag bedoelde standstill-verplichting niet aantasten, rekening houdende met alle factoren die van invloed kunnen zijn op de noodzakelijkheid of de urgentie van zulke aanpassingen.
- b.
Deze bepalingen zullen analoog van toepassing zijn op een Verdragsluitende Partij die geen lid van het Fonds is, van de dag af dat zij lid van het Fonds wordt of een speciale valutaovereenkomst ingevolge artikel XV van GATT 1994 aangaat.
- vii.
Elke Verdragsluitende Partij stelt het Secretariaat in kennis van alle douanerechten en andersoortige heffingen die van toepassing zijn op de datum van de in artikel 29, zesde lid, eerste zin, bedoelde standstill. Het Secretariaat houdt een Lijst van tarieven bij van de douanerechten en andersoortige heffingen die van belang zijn voor de standstill inzake douanerechten en andersoortige heffingen uit hoofde van artikel 29, zesde of zevende lid.
5
Het besluit van 26 maart 1980 inzake de ‘Invoering van een losbladig systeem voor de lijsten van tariefconcessies’ (BISD 27S/24) is niet van toepassing in het kader van artikel 29, tweede lid, letter a). De toepasselijke bepalingen van het Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel II, eerste lid, letter b), van GATT 1994 zijn, onverminderd artikel 29, vierde, vijfde of zevende lid, van toepassing met de volgende wijzigingen:
- i.
Met het oog op de doorzichtigheid van de wettelijke rechten en verplichtingen voortvloeiende uit het eerste lid, letter b), van artikel II van GATT 1994, worden de aard en het niveau van alle in die bepaling bedoelde ‘andere rechten of heffingen’ die op de in- of uitvoer van alle energiegrondstoffen en energieproducten vermeld in bijlage EM II of uitrusting op energiegebied vermeld in bijlage EQ II worden geheven, vermeld in de Lijst van tarieven met de op de datum van de respectievelijk in artikel 29, zesde lid, eerste zin, of krachtens artikel 29, zevende lid, bedoelde standstill geldende niveaus naast de tariefpost waarop zij betrekking hebben. Overeengekomen wordt dat deze vermelding het wettelijk karakter van ‘andere rechten of heffingen’ niet wijzigt.
- ii.
Vermelding van ‘andere rechten of heffingen’ vindt plaats voor alle energiegrondstoffen en energieproducten vermeld in bijlage EM II en uitrusting op energiegebied vermeld in bijlage EQ II.
- iii.
Het staat elke Verdragsluitende Partij vrij om het bestaan van een ‘ander recht of andere heffing’ te betwisten op grond van het feit dat een dergelijk ‘ander recht of andere heffing’ op de datum van de in artikel 29, zesde lid, eerste zin, of de desbetreffende datum krachtens artikel 29, zevende lid, bedoelde standstill niet bestond voor de tariefpost in kwestie, alsmede op grond van de samenhang van het vermelde niveau van een ‘ander recht of andere heffing’ met de in artikel 29, zesde of zevende lid, bedoelde standstill-verplichting, en wel gedurende een periode van een jaar na het van kracht worden van de wijziging van de met de handel verband houdende bepalingen van dit Verdrag, aangenomen door de Conferentie over het Energiehandvest op 24 april 1998, of een jaar na de kennisgeving aan het Secretariaat van het niveau van douanerechten en heffingen bedoeld in artikel 29, zesde lid, eerste zin, of artikel 29, zevende lid, indien die datum later valt.
- iv.
De vermelding van ‘andere rechten of heffingen’ in de Lijst van tarieven laat onverlet hun verenigbaarheid met andere rechten en verplichtingen uit hoofde van GATT 1994 dan die waarop punt iii) betrekking heeft. Alle Verdragsluitende Partijen behouden het recht de verenigbaarheid van een ‘ander recht of andere heffing’ met die verplichtingen te allen tijde te betwisten.
- v.
‘Andere rechten of heffingen’ die op een kennisgeving aan het Secretariaat zijn weggelaten, worden later niet aan die kennisgeving toegevoegd en ‘andere rechten of heffingen’ waarvoor een lager niveau werd vermeld dan het bestaande op de toepasselijke datum worden niet tot dat niveau verhoogd, tenzij dergelijke toevoegingen of wijzigingen geschieden binnen zes maanden na de datum van kennisgeving aan het Secretariaat.
6
Waar de WTO-Overeenkomst verwijst naar ‘in de lijst vermelde rechten’ of naar ‘geconsolideerde rechten’ wordt dit vervangen door ‘het niveau van krachtens artikel 29, vierde tot en met achtste lid, toegestane douanerechten en andersoortige heffingen’.
7
Waar de WTO-Overeenkomst de datum van inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst (of een soortgelijke bewoording) als referentiedatum voor een actie vermeldt, wordt dit vervangen door de datum van inwerkingtreding van de wijziging van de met de handel verband houdende bepalingen van dit Verdrag, aangenomen door de Conferentie over het Energiehandvest op 24 april 1998.
8
Met betrekking tot kennisgevingen vereist door de krachtens artikel 29, tweede lid, letter a), toepasselijke bepalingen:
- a.
doen de Verdragsluitende Partijen die geen lid zijn van de WTO hun kennisgevingen aan het Secretariaat. Het Secretariaat stuurt kopieën van de kennisgevingen aan alle Verdragsluitende Partijen. Kennisgevingen aan het Secretariaat moeten gebeuren in één van de officiële talen van dit Verdrag. De begeleidende documenten mogen uitsluitend in de taal van de Verdragsluitende Partij zijn gesteld;
- b.
gelden dergelijke eisen niet voor Verdragsluitende Partijen die ook lid zijn van de WTO die haar eigen eisen voor kennisgeving vaststelt.
9
Waar artikel 29, tweede lid, letter a), of zesde lid, letter b), van toepassing is, voert de Conferentie over het Energiehandvest alle toepasselijke taken uit die de WTO-Overeenkomst heeft toegewezen aan de in het kader van die Overeenkomst bevoegde instellingen.
10
- a.
Interpretaties van de WTO-Overeenkomst aangenomen door de Ministeriële Conferentie of de Algemene Raad van de WTO krachtens artikel IX, tweede lid, van de WTO-Overeenkomst zijn van toepassing voorzover zij bepalingen interpreteren die van toepassing zijn uit hoofde van artikel 29, tweede lid, letter a).
- b.
Wijzigingen van de WTO-Overeenkomst op grond van artikel X van de WTO-Overeenkomst die bindend zijn voor alle leden van de WTO (andere dan die bedoeld in artikel X, negende lid) zijn, voorzover zij op grond van artikel 29, tweede lid, letter a), toepasselijke bepalingen wijzigen of daarop betrekking hebben, van toepassing tenzij een Verdragsluitende Partij de Conferentie over het Energiehandvest verzoekt een dergelijke wijziging niet-toepasselijk te verklaren of te veranderen. De Conferentie over het Energiehandvest besluit met een drie vierde meerderheid van de Verdragsluitende Partijen en stelt de datum van niet-toepasselijkheid of verandering van een dergelijke wijziging vast. Een verzoek om niet-toepasselijkheid of verandering van een dergelijke wijziging kan ook een verzoek omvatten om de toepassing van de wijziging op te schorten hangende het besluit van de Conferentie over het Energiehandvest.
Een uit hoofde van dit lid tot de Conferentie over het Energiehandvest gericht verzoek wordt gedaan binnen zes maanden na verzending door het Secretariaat van een kennisgeving van het van kracht worden van de wijziging in het kader van de WTO-Overeenkomst.
- c.
Interpretaties, wijzigingen of nieuwe instrumenten die door de WTO zijn aangenomen, andere dan de uit hoofde van de onder letter a) en letter b) toegepaste interpretaties en wijzigingen, zijn niet van toepassing.
13. Bijlage TFU: Bepalingen betreffende handelsovereenkomsten tussen Staten die deel uitmaakten van de voormalige Sovjetunie
(Overeenkomstig artikel 29, tweede lid, letter b))
1
Overeenkomsten als bedoeld in artikel 29, tweede lid, letter b), worden schriftelijk aangemeld bij het Secretariaat door of namens alle partijen bij een dergelijke overeenkomst die dit Verdrag hebben ondertekend of ertoe toetreden:
- a.
wat betreft overeenkomsten die in werking treden drie maanden na de datum waarop de eerste partij haar akte van toetreding tot het Verdrag ondertekent of indient, uiterlijk zes maanden na die datum; en
- b.
wat betreft overeenkomsten die in werking treden op een latere datum dan bedoeld bij letter a), op een zodanig tijdstip vóór de datum van inwerkingtreding dat andere staten of regionale organisaties voor economische integratie die het Verdrag hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden (verder ‘belanghebbende partijen’ genoemd), redelijkerwijs de kans hebben om de overeenkomst te bestuderen en een eventueel protest daarover bij de partijen bij die overeenkomst en bij de Conferentie van het Handvest in te dienen alvorens zij in werking treedt.
2
De kennisgeving omvat:
- a.
afschriften van de oorspronkelijke teksten van de overeenkomst in alle talen waarin zij is ondertekend;
- b.
een beschrijving, door verwijzing naar de punten van bijlage EM, van de specifieke energiematerialen en energieprodukten waarop de overeenkomst van toepassing is;
- c.
een verklaring voor elk van de relevante bepalingen van de WTO-Overeenkomst die krachtens artikel 29, tweede lid, letter a), van toepassing zijn, over de omstandigheden die het de partijen bij de overeenkomst onmogelijk of praktisch niet uitvoerbaar maken volledig te voldoen aan die bepaling;
- d.
de specifieke maatregelen die door elk van de partijen bij de overeenkomst met betrekking tot de bij letter c) genoemde omstandigheden zullen worden getroffen; en
- e.
een beschrijving van de programma's die de partijen zullen uitvoeren voor een geleidelijke vermindering en uiteindelijke intrekking van bepalingen die in strijd zijn met het onderhavige Verdrag.
3
De partijen bij een overeenkomstig het eerste lid aangemelde overeenkomst bieden de belanghebbende partijen een redelijke kans om over die overeenkomst met hen in overleg te treden en houden rekening met hun protesten. Op verzoek van een belanghebbende partij wordt de overeenkomst bestudeerd door de Conferentie van het Handvest, die daarover vervolgens aanbevelingen kan aannemen.
4
De Conferentie van het Handvest zorgt voor een periodieke evaluatie van de toepassing van overeenkomsten die krachtens het eerste lid zijn aangemeld en van de mate waarin vooruitgang is geboekt bij het intrekken van bepalingen daarvan die niet in overeenstemming zijn met bepalingen van de WTO-Overeenkomst die van toepassing zijn geworden krachtens artikel 29, tweede lid, letter a). Op verzoek van een belanghebbende partij kan de Conferentie van het Handvest aanbevelingen aannemen over een dergelijke overeenkomst.
5
Een overeenkomst als beschreven in artikel 29, tweede lid, letter b) mag in geval van uitzonderlijke urgentie in werking treden voordat de in het eerste lid, letter b), het tweede lid en het derde lid voorgeschreven kennisgeving en overleg hebben plaatsgevonden, mits die kennisgeving alsnog plaatsvindt en onmiddellijk wordt voorzien in de mogelijkheid voor overleg. In een dergelijk geval geven de partijen bij de overeenkomst niettemin, overeenkomstig het tweede lid, letter a), onverwijld kennis van de tekst van de overeenkomst bij de inwerkingtreding ervan.
6
Verdragsluitende Partijen die partij zijn of worden bij een overeenkomst als beschreven in artikel 29, tweede lid, letter b), verbinden zich ertoe de mate waarin deze niet in overeenstemming is met de krachtens artikel 29, tweede lid, letter a), van toepassing zijnde bepalingen van de WTO-Overeenkomst te beperken tot hetgeen noodzakelijk is om rekening te houden met de bijzondere omstandigheden, en om een dergelijke overeenkomst zodanig ten uitvoer te leggen dat zo min mogelijk van die bepalingen wordt afgeweken. Zij verplichten zich ertoe al het mogelijke te doen om tegemoet te komen aan protesten van de belanghebbende partijen en te voldoen aan de aanbevelingen van de Conferentie van het Handvest.
14. Bijlage BR: Lijst van Verdragsluitende Partijen die de douanerechten of andere heffingen niet verhogen boven het niveau voortvloeind[lees: voortvloeiend] uit hun verplichtingen of de uit hoofde van de WTO-Overeenkomst voor hen geldende bepalingen
(Overeenkomstig artikel 29, zevende lid)
15. Bijlage BRQ: Lijst van Verdragsluitende Partijen die de douanerechten of andere heffingen niet verhogen boven het niveau voortvloeiend uit hun verplichtingen of de uit hoofde van de WTO-Overeenkomst voor hen geldende bepalingen
(Overeenkomstig artikel 29, zevende lid)
16. Bijlage D: Tussentijdse bepalingen inzake de regeling van handelsgeschillen
(Overeenkomstig artikel 29, negende lid)
1
a
In hun onderlinge betrekkingen doen de Verdragsluitende Partijen al het mogelijke om door middel van samenwerking en overleg tot een wederzijds bevredigende oplossing te komen van elk geschil betreffende bestaande bepalingen dat concreet van invloed kan zijn op de naleving van de krachtens artikel 5 of artikel 29 op de handel van toepassing zijnde bepalingen, of betreffende maatregelen die enig voordeel dat voor een Verdragsluitende Partij rechtstreeks of middellijk uit de krachtens artikel 29 op de handel van toepassing zijnde bepalingen voortvloeit, kunnen teniet doen of uithollen.
b
Een Verdragsluitende Partij kan een schriftelijk verzoek indienen bij elke andere Verdragsluitende Partij om overleg met betrekking tot elke bestaande maatregel van de andere Verdragsluitende Partij waarvan zij van mening is dat die concreet van invloed kan zijn op de naleving van de krachtens artikel 5 of artikel 29 op de handel van toepassing zijnde bepalingen, of met betrekking tot maatregelen die enig voordeel dat voor een Verdragsluitende Partij rechtstreeks of middellijk uit de krachtens artikel 29 op de handel van toepassing zijnde bepalingen voortvloeit, kunnen teniet doen of uithollen. Een Verdragsluitende Partij die om overleg verzoekt, geeft zo volledig mogelijk aan op welke maatregel de klacht betrekking heeft en welke bepalingen van artikel 5 of artikel 29 van de WTO-Overeenkomst zij relevant acht. Verzoeken om overleg overeenkomstig dit artikel worden aangemeld bij het Secretariaat, dat op gezette tijden de Verdragsluitende Partijen inlicht over lopend overleg waarvoor een kennisgeving heeft plaatsgevonden.
c
De Verdragsluitende Partijen behandelen alle vertrouwelijke en interne informatie die als zodanig is gekenmerkt en die is vervat in een schriftelijk verzoek of een antwoord daarop, dan wel is ontvangen in de loop van het overleg, op dezelfde wijze als de Verdragsluitende Partij die de informatie levert zou hebben gedaan.
d
De Verdragsluitende Partijen die deelnemen aan overleg of een andere vorm van geschillenbeslechting teneinde een oplossing te vinden voor een zaak die door een van de Verdragsluitende Partijen wordt beschouwd als een belemmering voor de naleving van de met de handel verband houdende bepalingen krachtens artikel 5 of artikel 29, of als een tenietdoen of uitholling van enig voordeel dat voor haar rechtstreeks of middellijk voortvloeit uit de krachtens artikel 29 op de handel van toepassing zijnde bepalingen, doen al het mogelijke om een uitkomst te vermijden die de handel van andere Verdragsluitende Partijen nadelig beïnvloedt.
2
a
Wanneer binnen 60 dagen na ontvangst van het in het eerste lid, letter b), bedoelde van het verzoek om overleg, de Verdragsluitende Partijen hun geschil niet hebben beslecht of niet zijn overeengekomen om het geschil door middel van overleg, bemiddeling, arbitrage of een andere methode te beslechten, kan elk van de Verdragsluitende Partijen bij het Secretariaat een schriftelijk verzoek indienen voor het instellen van een panel overeenkomstig letter b) tot en met letter f). In haar verzoek geeft de verzoekende Verdragsluitende Partij aan wat de kern van het geschil is en welke bepalingen van artikel 5 of artikel 29 van de WTO-Overeenkomst relevant worden geacht. Het Secretariaat verstrekt alle Verdragsluitende Partijen onverwijld een afschrift van het verzoek.
b
Er wordt bij de beslechting van een geschil rekening gehouden met de belangen van de andere Verdragsluitende Partijen. Andere Verdragsluitende Partijen die een wezenlijk belang hebben bij een zaak, hebben het recht door het panel te worden gehoord en er schriftelijke bijdragen bij in te dienen, op voorwaarde dat beide Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken, en het Secretariaat uiterlijk op de datum van het instellen van het panel, zoals vastgesteld overeenkomstig letter c), een schriftelijke uiteenzetting betreffende dit belang hebben ontvangen.
c
Panels worden geacht te zijn ingesteld 45 dagen na de ontvangst door het Secretariaat van het schriftelijk verzoek van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van letter a).
d
Panels worden samengesteld uit drie leden die door de Secretaris-Generaal uit de in het zevende lid beschreven rol worden gekozen. Tenzij de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken anders overeenkomen, zijn de leden van het panel geen onderdaan van staten die als partij bij het geschil zijn betrokken of die overeenkomstig artikel 2, letter b), hun belang hebben kenbaar gemaakt, noch van staten die lid zijn van een regionale organisatie voor economische integratie die partij is bij het geschil of die overeenkomstig letter b) haar belang kenbaar heeft gemaakt.
e
De Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken geven binnen tien werkdagen hun reactie op de benoeming van de panelleden en verzetten zich daartegen uitsluitend om dwingende redenen.
f
De panelleden nemen zitting in het panel op persoonlijke titel en nemen geen instructies aan van regeringen of andere lichamen, of verzoeken niet daarom. De Verdragsluitende Partijen verplichten zich ertoe deze beginselen te eerbiedigen en geen pogingen in het werk te stellen om de panelleden bij de uitoefening van hun taken te beïnvloeden. De panelleden worden zodanig uitgekozen dat hun onafhankelijkheid is gegarandeerd en dat in het panel een voldoende verscheidenheid van achtergrond en ervaring is vertegenwoordigd.
g
Het Secretariaat stelt onverwijld alle Verdragsluitende Partijen in kennis van de samenstelling van een panel.
3
a
De Conferentie van het Handvest stelt een reglement van orde voor het panel vast dat in overeenstemming is met deze bijlage. Het reglement van orde dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij die van de WTO-Overeenkomst. Een panel heeft ook het recht aanvullende bepalingen op het reglement van orde vast te stellen, voor zover zij niet in tegenspraak zijn met het door de Conferentie van het Handvest vastgestelde reglement van orde of met deze bijlage. Bij de werkzaamheden van een panel hebben alle Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken en alle andere Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig het tweede lid, letter b), hun belang bij de zaak hebben aangemeld, het recht ten minste eenmaal te worden gehoord en om een schriftelijke bijdrage in te dienen. Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken hebben voorts het recht een schriftelijke weerlegging in te dienen. Een panel mag op verzoek van elke andere Verdragsluitende Partij die overeenkomstig het tweede lid, letter b), zijn belang heeft aangemeld, die partij inzage geven in alle schriftelijke stukken die zijn ingediend, voor zover de partij die ze heeft ingediend daarvoor toestemming heeft gegeven.
De werkzaamheden van de panels zijn vertrouwelijk. Het panel geeft een objectieve beoordeling van de zaak die hem wordt voorgelegd, rekening houdend met de feitelijke gegevens met betrekking tot het geschil en de mate waarin maatregelen van invloed zijn op de naleving van de op de handel van toepassing zijnde bepalingen van artikel 5 of artikel 29. Bij de uitoefening van zijn functies treedt het panel in overleg met de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken en geeft hun voldoende gelegenheid om tot een wederzijds bevredigende oplossing te komen. Tenzij anders overeengekomen door de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken, baseert het panel zijn beslissing op de argumenten en ingediende bijdragen van de partijen. Het panel laat zich leiden door de interpretaties die in het kader van de GATT aan de GATT-overeenkomst en bijbehorende instrumenten worden gegeven en mag de verenigbaarheid met artikel 5 of artikel 29 van praktijken die een Verdragsluitende Partij die GATT-lid is, toepast ten aanzien van andere partijen die GATT-lid zijn op wie het de GATT toepast en die door de andere partijen niet aan GATT-geschillenbeslechting zijn onderworpen, niet ter discussie stellen.
Tenzij anders overeengekomen door de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken, dienen alle procedures waarbij een panel is betrokken, met inbegrip van het opstellen van zijn eindverslag, te zijn voltooid binnen 180 dagen na het instellen van het panel; een eventuele overschrijding van deze periode doet echter geen afbreuk aan de geldigheid van het eindverslag.
b
Het panel stelt welk zijn rechtsbevoegdheid vast; deze beslissing is definitief en bindend. De panels laten zich leiden door de interpretaties die in het kader van de WTO-Overeenkomst aan de WTO-Overeenkomst worden gegeven en mogen de verenigbaarheid met artikel 5 of artikel 29 van praktijken die een Verdragsluitende Partij die lid is van de WTO, toepast ten aanzien van andere leden van de WTO op welke het de WTO-Overeenkomst toepast en die door de andere leden niet aan de WTO-geschillenbeslechting zijn onderworpen, niet ter discussie stellen.
c
Wanneer twee verzoeken tot het instellen van een panel worden gedaan voor zaken die in wezen gelijksoortig zijn, kan de Secretaris-Generaal, met instemming van alle Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken, besluiten een enkel panel in te stellen.
4
a
Na bestudering van alle weerleggingen dient het panel bij de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken de beschrijvende delen in van zijn schriftelijk ontwerp-verslag, waarin onder andere alle feiten worden opgesomd en een samenvatting wordt gegeven van alle argumenten van de bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partijen. De Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken wordt de mogelijkheid geboden binnen een door het panel vast te stellen periode schriftelijk te reageren op de beschrijvende delen van het ontwerp-verslag.
Na afloop van de periode die het panel heeft vastgesteld voor het indienen van reacties door de bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partijen, dient het panel bij de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken een tussentijds schriftelijk verslag in dat onder andere de beschrijvende delen en de door het panel voorgestelde bevindingen en conclusies bevat. Binnen een door het panel vast te stellen periode kan een bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partij bij het panel een schriftelijk verzoek indienen om specifieke aspecten van het tussentijds verslag te herzien alvorens het eindverslag op te stellen. Alvorens het eindverslag in te dienen kan het panel naar eigen goeddunken in contact treden met de Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken om te overleggen over zaken die in een dergelijk verzoek aan de orde komen.
Het eindverslag omvat de beschrijvende delen (waaronder een opsomming van de feiten en een samenvatting van de argumenten van de bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partijen), de bevindingen van het panel en zijn conclusies, en een overzicht van de argumenten die over specifieke aspecten van het tussentijds verslag bij de bespreking daarvan naar voren zijn gebracht. Het eindverslag gaat in op alle wezenlijke zaken die het panel zijn voorgelegd en die nodig zijn om het geschil te beslechten, en vermeldt de redenen die het panel tot zijn besluit hebben doen komen.
Het panel dient zijn eindverslag in door het onverwijld aan het Secretariaat en de bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partijen te verstrekken. Het Secretariaat doet zo spoedig mogelijk het eindverslag, samen met alle schriftelijk ingediende standpunten die de bij het geschil betrokken Verdragsluitende Partijen daaraan wensen toe te voegen, aan alle Verdragsluitende Partijen toekomen.
b
Wanneer het panel tot de conclusie komt dat een maatregel die door een Verdragsluitende Partij wordt ingevoerd of wordt gehandhaafd niet in overeenstemming is met een bepaling van artikel 5 of artikel 29 of van een bepaling van de WTO-Overeenkomst, kan het panel in zijn eindverslag aanbevelen dat de Verdragsluitende Partij die maatregel wijzigt of intrekt teneinde aan die bepaling te voldoen.
c
De verslagen van het panel moeten door de Conferentie van het Handvest worden goedgekeurd. Om de Conferentie van het Handvest voldoende tijd te geven voor de bespreking van de panelverslagen, kunnen de verslagen pas minstens dertig dagen nadat het Secretariaat ze aan alle Verdragsluitende Partijen heeft verstrekt, door de Conferentie van het Handvest worden goedgekeurd. De Verdragsluitende Partijen die bezwaren hebben tegen een panelverslag dienen hun bezwaren schriftelijk kenbaar te maken bij het Secretariaat ten minste tien dagen voor de datum waarop de Conferentie van het Handvest een besluit over de goedkeuring van het verslag moet nemen, en het Secretariaat geeft deze bezwaren onverwijld door aan alle Verdragsluitende Partijen. De Verdragsluitende Partijen die bij het geschil zijn betrokken en de Verdragsluitende Partijen die hun belang in overeenstemming met het tweede lid, letter b), hebben aangemeld, hebben het recht volledig deel te nemen aan de bespreking van het panelverslag over dat geschil door de Conferentie van het Handvest, en hun standpunten worden volledig vastgelegd.
d
Teneinde een doeltreffende beslechting van geschillen tot voordeel van alle Verdragsluitende Partijen te verzekeren, is het van wezenlijk belang dat onverwijld gevolg wordt gegeven aan de uitspraken en aanbevelingen van een paneleindverslag dat door de Conferentie van het Handvest is goedgekeurd. Verdragsluitende Partijen tot wie een uitspraak of een aanbeveling van een door de Conferentie van het Handvest goedgekeurd paneleindverslag is gericht, delen de Conferentie van het Handvest mede hoe zij aan die uitspraak of aanbeveling denken te voldoen. Wanneer onmiddellijke naleving niet praktisch uitvoerbaar is, verstrekt de Verdragsluitende Partij de Conferentie van het Handvest een met redenen omklede verklaring daarvoor, en kan in dat geval rekenen op een redelijke termijn om te voldoen aan de uitspraak of aanbeveling. De geschillenbeslechtingsprocedure is gericht op het wijzigen of intrekken van onderling strijdige maatregelen.
5
a
Wanneer een Verdragsluitende Partij niet binnen een redelijke termijn voldoet aan een uitspraak of aanbeveling van een door de Conferentie van het Handvest goedgekeurd paneleindverslag, kan een Verdragsluitende Partij die daarvan schade ondervindt bij de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij een schriftelijk verzoek indienen om onderhandelingen aan te gaan met het oog op het vaststellen van een wederzijds aanvaardbare schadevergoeding. De in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij gaat onverwijld in op een dergelijk verzoek tot het aangaan van onderhandelingen.
b
Wanneer de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij weigert te onderhandelen of indien de Verdragsluitende Partijen geen overeenstemming hebben bereikt binnen 30 dagen na het verzoek om de onderhandelingen te openen, mag de benadeelde Verdragsluitende Partij bij de Conferentie van het Handvest een schriftelijk verzoek indienen tot opschorting van haar verplichtingen krachtens artikel 5 of artikel 29 jegens de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij.
c
De Conferentie van het Handvest kan de benadeelde Verdragsluitende Partij toestaan de naleving op te schorten van haar verplichtingen jegens de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij uit hoofde van de bepalingen van artikel 5 of artikel 29, dan wel uit hoofde van de bepalingen van de WTO-Overeenkomst die krachtens artikel 29 van toepassing zijn, in de mate die de benadeelde Verdragsluitende Partij in deze omstandigheden als equivalent beschouwt.
d
De opschorting van verplichtingen is van tijdelijke aard en is alleen van toepassing tot de maatregel die in tegenspraak met artikel 5 of artikel 29 is bevonden, is ingetrokken, of tot een wederzijds bevredigende oplossing is gevonden.
6
a
Alvorens over te gaan tot de opschorting van verplichtingen licht de benadeelde Verdragsluitende Partij de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij in over de aard en de mate van de voorgestelde opschorting. Wanneer de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij bij de Secretaris-Generaal een schriftelijk bezwaarschrift indient betreffende de mate van opschorting van verplichtingen zoals voorgesteld door de benadeelde Verdragsluitende Partij, wordt het bezwaar onderworpen aan de hieronder beschreven arbitrageprocedure. De voorgestelde opschorting van verplichtingen wordt uitgesteld tot de arbitrage heeft plaatsgevonden en het arbitragepanel in overeenstemming met letter e) een definitieve en bindende uitspraak heeft gedaan.
b
De Secretaris-Generaal stelt overeenkomstig het tweede lid, letter d) tot en met letter f), een arbitragepanel samen dat, voor zover praktisch uitvoerbaar, hetzelfde panel is dat de uitspraak of aanbeveling heeft gedaan waarnaar in het vierde lid, letter d) wordt verwezen, teneinde de mate van opschorting van verplichtingen die de benadeelde Verdragsluitende Partij voorstelt, te bestuderen. Tenzij de Conferentie van het Handvest anders beslist, wordt het reglement van orde voor panelwerkzaamheden overeenkomstig het derde lid, letter a), vastgesteld.
c
Het arbitragepanel stelt vast of en in welke mate de voorgestelde opschorting van verplichtingen door de benadeelde Verdragsluitende Partij excessief is in verhouding tot de geleden schade. Het panel spreekt zich niet uit over de aard van de opgeschorte verplichtingen, tenzij dit absoluut nodig is voor de vaststelling van de omvang van de opgeschorte verplichtingen.
d
Het arbitragepanel dient binnen 60 dagen na de instelling van het panel, dan wel binnen een door de benadeelde en de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij vrij vast te stellen termijn, een schriftelijke uitspraak in bij de benadeelde en de in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij en bij het Secretariaat. Het Secretariaat legt de uitspraak bij de eerste geschikte gelegenheid, doch uiterlijk op de eerste vergadering van de Conferentie van het Handvest na ontvangst van de uitspraak, voor aan de Conferentie van het Handvest.
e
De uitspraak van het arbitragepanel wordt definitief en bindend 30 dagen nadat zij is voorgelegd aan de Conferentie van het Handvest, waarna elke vorm van opschorting van verplichtingen die daardoor is toegestaan door de benadeelde Verdragsluitende Partij mag worden toegepast op de wijze die die Verdragsluitende Partij in de gegeven omstandigheden equivalent acht, tenzij de Conferentie van het Handvest binnen het verstrijken van de termijn van 30 dagen anders beslist.
f
Bij het opschorten van verplichtingen jegens een in gebreke blijvende Verdragsluitende Partij doet de benadeelde Verdragsluitende Partij al het mogelijke om de handel van de andere Verdragsluitende Partijen niet nadelig te beïnvloeden.
7
Elke Verdragsluitende Partij kan twee personen benoemen, die, voor Verdragsluitende Partijen die lid zijn van de WTO, dezelfde personen zijn waarvan de namen voorkomen op de groslijst van regeringsfunctionarissen en anderen, bedoeld in artikel 8 van het Memorandum van Overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen opgenomen in bijlage 2 bij de WTO-Overeenkomst of die in het verleden lid zijn geweest van een GATT- of WTO-panel ter beslechting van geschillen, voor zover deze personen in staat zijn en bereid zijn dienst te doen als leden van een panel als bedoeld in deze Bijlage. De Secretaris-Generaal kan ook, met goedkeuring van de Conferentie van het Handvest, maximaal tien personen benoemen die bereid zijn en geschikt zijn dienst te doen als panelleden ten behoeve van geschillenbeslechting overeenkomstig het tweede lid tot en met het vierde lid. De Conferentie van het Handvest kan daarnaast voor hetzelfde doel maximaal 20 personen benoemen die voorkomen op de rol van geschillenregelingspanels van andere internationale organisaties en die bereid en geschikt zijn om als panellid dienst te doen. De namen van al deze aldus benoemde personen vormen de geschillenregelingsrol. De personen worden uitsluitend op basis van objectiviteit, betrouwbaarheid en oordeelsvermogen benoemd en dienen over zoveel mogelijk ervaring te beschikken op het gebied van internationale handel en energie, inzonderheid met betrekking tot de bepalingen die krachtens artikel 29 van toepassing zijn. Bij het uitvoeren van hun taken in het kader van deze Bijlage dienen de panelleden niet gelieerd te zijn aan enige Verdragsluitende Partij, of daarvan instructies te ontvangen. De panelleden worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar en totdat hun opvolgers zijn benoemd. Het panellid waarvan de termijn is verstreken, gaat door met het vervullen van de taken waarmee hij krachtens deze Bijlage is belast. Bij overlijden, opzegging of vastgestelde onbekwaamheid van een panellid kan de Verdragsluitende Partij of de Secretaris-Generaal die dat panellid heeft benoemd, voor de rest van de termijn van het panellid een andere persoon benoemen, waarbij geldt dat in het geval van een benoeming door de Secretaris-Generaal deze door de Conferentie van het Handvest moet worden goedgekeurd.
8
Onverlet de bepalingen van deze Bijlage worden de Verdragsluitende Partijen aangemoedigd gedurende de hele geschillenbeslechtingsprocedure met elkaar te blijven overleggen teneinde hun geschil bij te leggen.
9
De Conferentie van het Handvest kan andere lichamen of forums benoemen of aanwijzen voor het vervullen van de in deze Bijlage aan het Secretariaat en de Secretaris-Generaal gedelegeerde taken.
10
Wanneer een Verdragsluitende Partij zich beroept op artikel 29, negende lid, letter b), is deze bijlage van toepassing, met inachtneming van de volgende wijzigingen:
- a.
de klagende partij dient een uitvoerige motivering in ter ondersteuning van een verzoek om overleg of om oprichting van een panel in verband met een maatregel die haars inziens enig voordeel dat voor haar rechtstreeks of middellijk uit artikel 29 voortvloeit, teniet doet of uitholt;
- b.
wanneer wordt vastgesteld dat een maatregel uit artikel 29 voortvloeiende voordelen teniet doet of uitholt zonder dat artikel te schenden, bestaat er geen verplichting tot intrekking van de maatregel; in een dergelijk geval zal het panel evenwel aanbevelen dat de betrokken Verdragsluitende Partij een voor beide partijen bevredigende vereffening uitvoert;
- c.
het in het zesde lid, letter b., bedoelde arbitragepanel kan, op verzoek van één van de partijen, de omvang vaststellen van voordelen die zijn tenietgedaan of uitgehold en kan ook de middelen voorstellen om tot een wederzijds bevredigende vereffening te komen; dergelijke voorstellen zijn niet bindend voor de bij het geschil betrokken partijen.
17. Bijlage B: Formule voor het toewijzen van de secretariaatskosten van het handvest
(Overeenkomstig artikel 37, derde lid)
1
De door de Verdragsluitende Partijen te betalen bijdragen worden jaarlijks door het Secretariaat vastgesteld op basis van de procentuele bijdragen die zij verschuldigd zijn krachtens de meest recente beoordelingsschaal voor de gewone begroting van de Verenigde Naties (aangevuld met informatie over theoretische bijdragen voor de Verdragsluitende Partijen die geen lid zijn van de VN).
2
De bijdragen worden zodanig aangepast dat het totaal van alle bijdragen van de Verdragsluitende Partijen 100% bedraagt.
18. Bijlage PA: Lijst van ondertekenende partijen die niet instemmen met de voorlopige toepassing van het verdrag volgens artikel 45, derde lid, letter b)
(Overeenkomstig artikel 45, derde lid, letter c))
- 1.
Tsjechische Republiek
- 2.
Duitsland
- 3.
Hongarije
- 4.
Litouwen
- 5.
Polen
19. Bijlage T: Overgangsmaatregelen van de verdragsluitende partijen
(Overeenkomstig artikel 32, eerste lid)
Lijst van Verdragsluitende Partijen die recht hebben op overgangsregelingen
Albanië
Armenië
Azerbeidzjan
Wit-Rusland
Bulgarije
Kroatië
Tsjechische Republiek
Estland
Georgië
Hongarije
Kazachstan
Kirgizië
Letland
Litouwen
Moldavië
Polen
Roemenië
de Russische Federatie
Slowakije
Slovenië
Tadzjikistan
Turkmenistan
Oekraïne
Oezbekistan
Lijst van bepalingen waarvoor overgangsregelingen gelden
Bepaling
Artikel 14, eerste lid, letter d)
Artikel 6, tweede lid
‛ Elke Verdragsluitende Partij zorgt ervoor dat zij binnen haar rechtsmacht de nodige wetten ter bestrijding van unilaterale en overeengekomen mededingingbeperkende gedragingen bij economische activiteit in de energiesector tot stand brengt en doet naleven. ’
Land: Albanië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er bestaat geen wet betreffende de bescherming van de mededinging in Albanië. De wet nr. 7746 van 28 juli 1993 betreffende koolwaterstoffen en de wet nr. 7796 van 17 februari 1994 betreffende mineralen bevatten geen bepalingen op dit gebied. Er bestaat geen wet betreffende elektriciteit, maar die bevindt zich wel in het voorbereidende stadium. Het is de bedoeling deze wet eind 1996 aan het Parlement voor te leggen. In deze wetten is Albanië van plan bepalingen over mededingingbeperkende gedragingen op te nemen.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Armenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Armenië bestaat er thans een staatsmonopolie in de meeste energiesectoren. Er bestaat geen wet betreffende de bescherming van de mededinging en derhalve worden de regels voor de mededinging niet toegepast. Er zijn geen wetten betreffende energie. Het is de bedoeling de ontwerp-wetten betreffende energie in 1994 aan het Parlement voor te leggen. Er wordt overwogen in deze wetten bepalingen op te nemen betreffende oneerlijke mededinging, geharmoniseerd met de mededingingsregels van de EG.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Azerbeidzjan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de voorbereiding van anti-monopoliewetgeving.
Einde van de uitfasering 1 januari 2000.
Land: Wit-Rusland
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de voorbereiding van anti-monopoliewetgeving.
Uitfasering
1 januari 2000.
Land: Georgië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wetten betreffende het opheffen van monopolies bevinden zich thans in Georgië nog in het ontwikkelingsstadium, en daarom heeft de staat tot nu toe het monopolie voor vrijwel alle energiebronnen, hetgeen de mededinging in de energie- en brandstoffensector beperkt.
Uitfasering
1 januari 1999.
Land: Kazachstan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wet betreffende de ontwikkeling van de mededinging en de beperking van monopolistische activiteiten (nr. 656 van 11 juni 1991) is reeds goedgekeurd, maar is van algemene aard. Het is nodig wetgeving verder te ontwikkelen, met name door het aannemen van relevante amendementen of van een nieuwe wet.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Kirgizië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wet betreffende het anti-monopolie-beleid is reeds goedgekeurd. De overgangsperiode is nodig om de bepalingen van deze wet aan te passen aan de energiesector die thans nog strikt door de staat wordt gereglementeerd.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Moldavië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wet betreffende de beperking van monopolistische activiteiten en de bevordering van de mededinging van 29 januari 1992 voorziet in de organisatie van en de juridische grondslag voor de ontwikkeling van de mededinging en van maatregelen voor het verhinderen en beperken van monopolistische activiteiten; de wet is gericht op de totstandbrenging van vrije-markt-voorwaarden. De wet voorziet echter niet in concrete maatregelen ter bestrijding van oneerlijke mededinging in de energiesector, en voldoet niet volledig aan de eisen van artikel 6.
In 1995 zal het Parlement een ontwerp worden voorgelegd van een wet betreffende de mededinging en van een staatsprogramma voor het opheffen van monopolies in de economie. De ontwerp-wet betreffende de energie die ook in 1995 aan het Parlement zal worden voorgelegd, zal eveneens ingaan op de opheffing van monopolies en de bevordering van mededinging in de energiesector.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Roemenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De mededingingsregels worden nog niet toegepast in Roemenië. Er is een ontwerp-wet betreffende de bescherming van de mededinging voorgelegd aan het Parlement, die deze naar verwachting in 1994 zal goedkeuren. Het ontwerp bevat bepalingen met betrekking tot oneerlijke mededinging, geharmoniseerd met de mededingingsregels van de EG.
Einde van de uitfasering
31 december 1996.
Land: De Russische Federatie
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
De Federatie.
Beschrijving
In de Russische Federatie is een uitgebreid kader van anti-monopolie-wetgeving tot stand gebracht, maar er zullen verdere wettelijke en organisatorische maatregelen moeten worden genomen voor het verhinderen, beperken en wegnemen van monopolistische activiteiten en oneerlijke mededinging, met name in de energiesector.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Slovenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wet betreffende de bescherming van de mededinging, goedgekeurd in 1993 en gepubliceerd in staatscourant nr 18/93, behandelt oneerlijke mededinging in het algemeen. De bestaande wet voorziet ook in de mogelijkheid om inzake concurrentie bevoegde instanties in te stellen. De belangrijkste inzake mededinging bevoegde instantie is thans het Bureau voor de bescherming van de mededinging bij het Ministerie voor economische betrekkingen en ontwikkeling. Gezien het belang van de energiesector is een aparte wet op dit gebied voorzien, hetgeen inhoudt dat voor de volledige naleving meer tijd nodig is.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Tadzjikistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In 1993 heeft Tadzjikistan een wet betreffende de opheffing van monopolies en ter bevordering van de mededinging aangenomen. Gezien de moeilijke economische omstandigheden in Tadzjikistan is de werking van de wet echter voorlopig opgeschort.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Turkmenistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Krachtens uitspraak nr. 1532 van 21 oktober 1993 van de President van Turkmenistan is een Commissie ter beperking van monopolistische activiteiten ingesteld die thans haar werkzaamheden heeft aangevat en wier taak bestaat in het beschermen van bedrijven en andere ondernemingen tegen monopolistisch gedrag en monopolistische activiteiten, alsmede in het bevorderen van de totstandkoming van marktbeginselen op basis van de ontwikkeling van mededinging en ondernemerschap. Een verdere ontwikkeling van de wetgeving en regelgeving is nodig, om de oneerlijke mededingingspraktijken van bedrijven met een economische activiteit in de energiesector te regelen.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Oezbekistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er is in Oezbekistan al een wet betreffende het beperken van monopolistische activiteiten goedgekeurd en deze wet is sedert juli 1992 van kracht. De wet (zoals aangegeven in artikel 1, lid 3) is echter niet van toepassing op de activiteiten van ondernemingen in de energiesector.
Uitfasering
1 juli 2001.
Artikel 6, vijfde lid
‛ Indien een Verdragsluitende Partij van oordeel is dat een bepaalde mededingingbeperkende gedraging binnen het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij een nadelige invloed heeft op een aanzienlijk belang ten aanzien van de in dit artikel aangegeven doeleinden, kan die Verdragsluitende Partij de andere Verdragsluitende Partij daarvan in kennis stellen en verzoeken dat de mededingingsautoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij passende handhavingsmaatregelen treffen. Bij die kennisgeving verstrekt deze Verdragsluitende Partij voldoende informatie, opdat de andere Verdragsluitende Partij kan vaststellen op welke mededingingbeperkende gedragingen de kennisgeving betrekking heeft, en biedt zij aan alle verdere informatie te geven en alle verdere medewerking te verlenen die binnen haar vermogen ligt. De Verdragsluitende Partij die een kennisgeving heeft ontvangen of, naar gelang van het geval, de betrokken mededingingsautoriteiten kan (kunnen) overleg plegen met de mededingingsautoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij en neemt (nemen) het verzoek van de andere Verdragsluitende Partij ernstig in overweging bij hun besluit al dan niet handhavingsmaatregelen te nemen ten aanzien van de in de kennisgeving genoemde mededingingbeperkende gedraging. De Verdragsluitende Partij die een kennisgeving heeft ontvangen informeert de andere Verdragsluitende Partij over haar besluit of het besluit van de betrokken mededingingsautoriteiten en kan indien zij dit wenst de andere Verdragsluitende Partij informeren over de beweegredenen voor het besluit. Indien handhavingsmaatregelen worden genomen, doet de Verdragsluitende Partij die een kennisgeving heeft ontvangen mededeling aan de andere Verdragsluitende Partij van het resultaat daarvan en, voor zover mogelijk, van significante ontwikkelingen die zich inmiddels hebben voorgedaan. ’
Land: Albanië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Albanië zijn er geen instellingen voor het toezicht op de naleving van de mededingingsregels. Dergelijke instellingen zullen worden opgericht door middel van de wet betreffende de bescherming van de mededinging die volgens de plannen in 1996 zal worden aangenomen.
Uitfasering
1 januari 1999.
Land: Armenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er zijn in Armenië geen instellingen voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit lid.
Het is de bedoeling in de wet betreffende energie en de wet betreffende de bescherming van de mededinging bepalingen op te nemen voor de totstandbrenging van dergelijke instellingen.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Azerbeidzjan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er zullen anti-monopolie-instanties worden ingesteld na de goedkeuring van de anti-monopolie-wetgeving.
Uitfasering
1 januari 2000.
Land: Wit-Rusland
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er zullen anti-monopolie-instanties worden ingesteld na de goedkeuring van de anti-monopolie-wetgeving.
Uitfasering
1 januari 2000.
Land: Georgië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wetgeving betreffende het opheffen van monopolies verkeert thans nog in het ontwikkelingsstadium in Georgië, en daarom zijn er nog geen inzake mededinging bevoegde instanties ingesteld.
Uitfasering
1 januari 1999.
Land: Kazachstan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Kazachstan is een anti-monopolie-commissie ingesteld, maar de werking ervan moet worden verbeterd, zowel vanuit wetgevend als vanuit organisatorisch oogpunt, ten einde te komen tot een doeltreffend mechanisme voor de behandeling van klachten betreffende oneerlijke mededinging.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Kirgizië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er bestaat geen mechanisme in Kirgizië voor het toezicht op oneerlijke mededinging en de daarop betrekking hebbende wetgeving. Het is nodig relevante anti-monopolie-instanties in te stellen.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Moldavië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Moldavië is het Ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk voor het toezicht op de mededinging. Er zijn relevant[lees: relevante] wijzigingen aangebracht in de wet betreffende inbreuken op administratieve bepalingen, waarmee wordt voorzien in een aantal sancties voor inbreuken op de mededingingsregels door monopolistische bedrijven. De ontwerp-wet betreffende de mededinging die thans in het ontwikkelingsstadium verkeert, zal bepalingen bevatten voor het toezicht op de naleving van de mededingingsregels.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Roemenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er zijn in Roemenië geen instellingen voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit lid.
Er is voorzien in instellingen voor het toezicht op de naleving van de mededingingsregels in de ontwerp-wet betreffende de bescherming van de mededinging die volgens de planning in de loop van 1994 zal worden goedgekeurd. Het ontwerp voorziet ook in een periode van negen maanden voor de inwerkingtreding, ingaande op de datum van publikatie.
Volgens de Europese Overeenkomst tot instelling van een samenwerkingsverband tussen Roemenië en de Europese Gemeenschappen beschikt Roemenië over een periode van vijf jaar om de mededingingsregels ten uitvoer te leggen.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Tadzjikistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Tadzjikistan heeft wetten goedgekeurd betreffende het opheffen van monopolies en betreffende mededinging, maar de Instellingen voor het toezicht op de naleving van de mededingingsregels verkeren nog in het ontwikkelingsstadium.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Oezbekistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er is in Oezbekistan al een wet betreffende het beperken van monopolistische activiteiten goedgekeurd en deze wet is sedert juli 1992 van kracht. Deze wet (zoals aangegeven in artikel 1, derde lid) is echter niet van toepassing op de activiteiten van ondernemingen in de energiesector.
Uitfasering
1 juli 2001.
Artikel 7, vierde lid
‛ Ingeval doorvoer van energiegrondstoffen en energieprodukten via energietransportvoorzieningen niet op commerciële voorwaarden kan geschieden, werpen de Verdragsluitende Partijen geen belemmeringen op voor het creëren van nieuwe capaciteit, tenzij in de vigerende wetgeving die niet in strijd is met het eerste lid anders is bepaald. ’
Land: Azerbeidzjan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Het is nodig een aantal wetten betreffende de energiesector aan te nemen, met inbegrip van vergunningsprocedures voor het regelen van de doorvoer. Er wordt overwogen gedurende een overgangsperiode hoogspanningslijnen en opwekkingscapaciteit te bouwen en te moderniseren ten einde het technisch niveau in overeenstemming te brengen met de eisen van de wereldmarkt en van een markteconomie.
Uitfasering
31 december 1999.
Land: Wit-Rusland
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan wetgeving betreffende energie, landgebruik en andere onderwerpen, en tot deze definitief wordt aangenomen blijft er onzekerheid bestaan ten aanzien van de voorwaarden waaronder op het grondgebied van Wit-Rusland nieuwe transportcapaciteit voor energiecarriers tot stand kan worden gebracht.
Uitfasering
31 december 1998.
Land: Bulgarije
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Bulgarije heeft geen wetgeving voor het reglementeren van de doorvoer van energiegrondstoffen en energieprodukten. Er is thans een algemene herstructurering aan de gang in de energiesector, met inbegrip van de ontwikkeling van een institutioneel kader, wetgeving en regelgeving.
Uitfasering
De overgangsperiode van zeven jaar is nodig om de wetgeving betreffende de doorvoer van energiegrondstoffen en energieprodukten volledig in overeenstemming te brengen met deze bepaling.
1 juli 2001.
Land: Georgië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er moet een reeks wetten op dit gebied worden voorbereid. Er gelden thans wezenlijk verschillende voorwaarden voor het vervoer en de doorvoer van verschillende energiebronnen in Georgië (elektriciteit, aardgas, olieprodukten en steenkool).
Uitfasering
1 januari 1999.
Land: Hongarije
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Volgens de huidige wetgeving is de aanleg van hoogspanningslijnen onderworpen aan een staatsmonopolie. Er wordt thans gewerkt aan het instellen van een nieuw wetgevend en regelgevend kader voor de aanleg, de exploitatie en het bezit van hoogspanningslijnen.
Het Ministerie van Industrie en Handel heeft al het initiatief genomen een nieuwe wet betreffende elektriciteit in te dienen, die ook gevolgen zal hebben voor het Burgerlijk Wetboek en de wet betreffende de concessies. Naleving van deze bepaling is mogelijk na de inwerkingtreding van de nieuwe wet betreffende energie en bijbehorende regelgeving.
Uitfasering
31 december 1996.
Land: Polen
Sector
De elektriciteitsindustrie.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De Poolse wet betreffende energie, waaraan thans de laatste hand wordt gelegd, voorziet in het tot stand brengen van nieuwe regelgeving die vergelijkbaar is met die in vrije-markt-economieën (vergunningen voor de opwekking, transmissie en distributie en voor de handel in energiecarriers). Tot deze wet door het Parlement is goedgekeurd is een tijdelijke opschorting van de verplichtingen krachtens dit lid nodig.
Uitfasering
31 december 1995.
Artikel 9, eerste lid
‛ De Verdragsluitende Partijen erkennen het belang van open kapitaalmarkten voor het bevorderen van de kapitaalstroom voor de financiering van de handel in energiegrondstoffen en energieprodukten en voor het doen en ondersteunen van investeringen in economische activiteit in de energiesector op het grondgebied van andere Verdragsluitende Partijen, met name die wier economie zich in een overgangssituatie bevindt. Elke Verdragsluitende Partij streeft er derhalve naar toegang tot haar kapitaalmarkt te bevorderen voor bedrijven en onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen, met het oog op de financiering van handelstransacties in energiegrondstoffen en energieprodukten en met het oog op investeringen in economische activiteit in de energiesector op het grondgebied van die andere Verdragsluitende Partijen, onder voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke onder vergelijkbare omstandigheden gelden voor haar eigen bedrijven en onderdanen of voor bedrijven en onderdanen van een andere Verdragsluitende Partij of derde staat, al naar gelang welke voorwaarden het gunstigst zijn. ’
Land: Azerbeidzjan
Sector
Alle energiesectoren
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de ontwikkeling van relevante wetgeving.
Uitfasering
1 januari 2000.
Land: Wit-Rusland
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de ontwikkeling van relevante wetgeving.
Uitfasering
1 januari 2000.
Land: Georgië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de voorbereiding van relevante wetgeving.
Uitfasering
1 januari 1997.
Land: Kazachstan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
De wet betreffende buitenlandse investeringen bevindt zich in het stadium van goedkeuring en dient in het najaar van 1994 door het Parlement te worden aangenomen.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Kirgizië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er wordt thans gewerkt aan de voorbereiding van relevante wetgeving.
Uitfasering
1 juli 2001.
Artikel 10, zevende lid — specifieke maatregelen
‛ Elke Verdragsluitende Partij kent aan investeringen op haar grondgebied van investeerders van andere Verdragsluitende Partijen, en daarmee verband houdende activiteiten waaronder het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot daarvan of de beschikking daarover, een niet minder gunstige behandeling toe dan aan investeringen van haar eigen investeerders of van investeerders van een andere Verdragsluitende Partij of derde staat en daarmee verband houdende activiteiten waaronder het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot daarvan of de beschikking daarover, al naar gelang welke behandeling het gunstigst is. ’
Land: Bulgarije
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Buitenlanders mogen geen land bezitten. Een bedrijf waarvan meer dan 50% van de aandelen in handen van buitenlanders is, mag geen landbouwgrond bezitten;
Buitenlanders en buitenlandse rechtspersonen mogen geen land bezitten tenzij zij dit door erving in overeenstemming met de wet verkrijgen. In dit geval dienen zij de eigendom over te dragen;
Buitenlanders mogen gebouwen bezitten, doch niet het land waarop de gebouwen staan;
Buitenlanders of bedrijven waarvan een meerderheidspakket aandelen in buitenlandse handen is hebben een voorafgaande vergunning nodig voor de volgende activiteiten:
- —
exploratie, ontwikkeling en winning van natuurlijke rijkdommen uit de territoriale wateren, het continentaal plat of exclusieve economische zones;
- —
aankoop van onroerende goederen in door de Raad van Ministers aangewezen geografische gebieden.
- —
De vergunningen worden uitgegeven door de Raad van Ministers of een door de Raad van Ministers daartoe gerechtigd lichaam.
Uitfasering
1 juli 2001.
Artikel 14, eerste lid, letter d)
‛ Elke Verdragsluitende Partij waarborgt met betrekking tot investeringen op haar grondgebied door investeerders van een andere Verdragsluitende Partij het vrij verrichten van overmakingen van gelden naar en van haar grondgebied, waaronder de overmaking van:
niet-bestede inkomsten en andere bezoldigingen van personeel dat in verband met die investering uit het buitenland aangeworven is; ’
Land: Bulgarije
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Buitenlanders die werknemer zijn van een bedrijf met meer dan 50% buitenlandse deelneming, of van een buitenlander die is geregistreerd als zelfstandig handelaar, of van een vestiging of vertegenwoordiging in Bulgarije van een buitenlands bedrijf, en die hun salaris in Bulgaarse Leva ontvangen, mogen niet voor meer dan 70% van hun salaris (daarin begrepen de sociale premies) buitenlandse valuta aankopen.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Hongarije
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Overeenkomstig artikel 33 van de wet betreffende investeringen van buitenlanders in Hongarije mogen buitenlandse topmanagers, directieleden, leden van de raad van toezicht en buitenlandse werknemers ten hoogste 50% van hun netto-inkomen bij het bedrijf waar zij werkzaam zijn overmaken naar het buitenland, via de bank van dat bedrijf.
Uitfasering
Wanneer deze beperking kan worden opgeheven, hangt af van de mate waarin Hongarije vooruitgang boekt bij de tenuitvoerlegging van het programma voor de liberalisatie van de wisselmarkt waarvan het einddoel de volledige convertibiliteit van de Forint is. Deze beperking vormt geen belemmering voor buitenlandse investeerders. De uitfasering vindt plaats op basis van de bepalingen van artikel 32.
1 juli 2001.
Artikel 20, derde lid
‛ Elke Verdragsluitende Partij wijst één of meer informatiebureaus aan waartoe men zich kan wenden met verzoeken om informatie over bovengenoemde wetten, voorschriften, rechterlijke besluiten en bestuursrechtelijke beslissingen en doet daarvan onverwijld mededeling aan het Secretariaat, dat deze aanwijzing op verzoek mededeelt. ’
Land: Albanië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Albanië zijn er nog geen officiële informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Er is ook geen informatiecentrum. Het is de bedoeling dit centrum in 1994–1995 in te stellen. Om dit mogelijk te maken, zal de relevante wetgeving moeten worden aangenomen. Technische bijstand is nodig.
Uitfasering
31 december 1996.
Land: Armenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Armenië zijn er nog geen officiële informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Er is ook geen informatiecentrum. Het is de bedoeling in 1994–1995 een dergelijk centrum in te stellen. Technische bijstand is nodig.
Uitfasering
31 december 1996.
Land: Azerbeidzjan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Azerbeidzjan zijn er nog geen officiële informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Dit soort informatie is thans aanwezig bij verschillende organisaties.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Wit-Rusland
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er zijn in Wit-Rusland nog geen officiële informatiebureaus voor het verstrekken van informatie over wetgeving, regelgeving en gerechtelijke en administratieve beslissingen. Het is overigens niet gebruikelijk gerechtelijke en administratieve beslissingen te publiceren.
Uitfasering
31 december 1998.
Land: Kazachstan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Er is een begin gemaakt met het instellen van informatiepunten. In Kazachstan worden de gerechtelijke en administratieve beslissingen niet gepubliceerd (uitgezonderd bepaalde uitspraken van het Hooggerechtshof), aangezien zij niet als rechtsbronnen worden beschouwd. Er zal een lange overgangsperiode nodig zijn om de bestaande praktijk te wijzigen.
Uitfasering
1 juli 2001.
Land: Moldavië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Het is noodzakelijk dat er informatiepunten worden opgericht.
Uitfasering
31 december 1995.
Land: De Russische Federatie
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
De Federatie en de republieken die de Federatie vormen.
Beschrijving
In de Russische Federatie zijn er nog geen officiële informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Gerechtelijke en administratieve beslissingen worden niet als rechtsbronnen beschouwd.
Uitfasering
31 december 2000.
Land: Slovenië
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Slovenië zijn er nog geen officiële informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Dit soort informatie wordt thans door verschillende ministeries verzameld. De wet betreffende buitenlandse investeringen die thans wordt voorbereid, voorziet in het oprichten van een dergelijk informatiepunt.
Uitfasering
1 januari 1998.
Land: Tadzjikistan
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
In Tadzjikistan zijn er nog geen informatiepunten waar men terecht kan met aanvragen voor informatie met betrekking tot de relevante wetgeving en andere regelgeving. Daarvoor is namelijk geen financiering beschikbaar.
Uitfasering
31 december 1997.
Land: Oekraïne
Sector
Alle energiesectoren.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Het is nodig de transparantie van de wetgeving op hetzelfde niveau te brengen als internationaal gebruikelijk. Oekraïne zal informatiepunten moeten oprichten voor het verstrekken van informatie over wetgeving, regelgeving, gerechtelijke en administratieve beslissingen en algemeen toepasbare normen.
Uitfasering
1 januari 1998.
Artikel 22, derde lid
‛ Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat een overheidsbedrijf, dat zij opricht of in stand houdt en waaraan zij een regelgevende, administratiefrechtelijke of andere bestuursbevoegdheid verleent, de bevoegdheid uitoefent op een wijze die strookt met de verplichtingen van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van dit Verdrag. ’
Land: De Tsjechische Republiek
Sector
Uraniumverwerkende industrie en kerncentrales.
Bestuursniveau
Nationaal.
Beschrijving
Ten einde de uraniumertsvoorraden van het Staatsbureau voor grondstoffenopslag af te bouwen, wordt geen vergunning verleend voor de invoer van uraniumerts en concentraten daarvan, met inbegrip van splijtstofelementenbundels die uranium van niet-Tsjechische oorsprong bevatten.
Uitfasering
1 juli 2001.
Voetnoten
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Valt in de versie van 1992 onder 7304.20.20.
Valt in de versie van 1992 onder 7304.20.20.
Valt in de versie van 1992 onder 7304.20.20.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Valt in de versie van 1992 onder 8207.11 en 12.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Valt in de versie van 1992 onder 8406.19.
Valt in de versie van 1992 onder 8406.19.
Valt in de versie van 1992 onder 8406.19.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Hoofdstuk 84.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Valt in de versie van 1992 niet onder een afzonderlijke onderafdeling.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.
Valt in de versie van 1992 onder 9030.81.
Behalve producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen.