Einde inhoudsopgave
Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 29 Vervaardiging
Geldend
Geldend vanaf 13-12-1964
- Bronpublicatie:
30-03-1961, Trb. 1963, 81 (uitgifte: 19-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-08-1965, Trb. 1965, 136 (uitgifte: 13-08-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Partijen stellen de vervaardiging van verdovende middelen afhankelijk van een verlof, tenzij die vervaardiging plaatsvindt door een staatsonderneming of staatsondernemingen.
2.
Partijen dienen:
- (a)
toezicht te houden op alle personen en ondernemingen die zich bezighouden met en deelnemen aan de vervaardiging van verdovende middelen;
- (b)
de inrichtingen en gebouwen waarin deze vervaardiging kan plaatsvinden aan een vergunningenstelsel te onderwerpen; en
- (c)
ervoor te zorgen, dat de fabrikanten die verlof hebben verdovende middelen te vervaardigen, zich in het bezit stellen van periodieke vergunningen waarin de soorten en de hoeveelheden verdovende middelen die zij rechtens mogen vervaardigen nauwkeurig zijn omschreven. Een periodieke vergunning is echter niet vereist voor preparaten.
3.
Partijen verhinderen, dat zich bij de fabrikanten van verdovende middelen hoeveelheden verdovende middelen en bolkaf ophopen die de voorraden die voor het normale functioneren van het bedrijf noodzakelijk zijn, overschrijden; een en ander met inachtneming van de bestaande afzetmogelijkheden.